Achtergrond

De toekomst van het justitiehuis

Vlaanderen moet knopen doorhakken

Johan Boxstaens

Vlaanderen heeft de touwtjes in handen van de justitiehuizen. Die justitiehuizen moeten opdrachten vervullen op het snijvlak tussen justitie en welzijn. Een scherp kompas kan dan helpen. Al ontbreekt het voorlopig daaraan, ook na een congres met alle stakeholders.

justitiehuis

© Unsplash / Macu

© Michael Coghlan @ flickr

© Michael Coghlan @ flickr

Naar Vlaanderen

In het federaal regeerakkoord van 1 december 2011 werd in het kader van de zesde staatshervorming besloten tot “De communautarisering van de organisatie en de bevoegdheden m.b.t. strafuitvoering, slachtofferonthaal, eerstelijnshulp en betoelaagde opdrachten. Een samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de deelstaten zal, ieder voor wat zijn bevoegdheden betreft, gesloten worden om het partnership te organiseren.”Federale Regering (2011), Een efficiëntere staat en een grotere autonomie voor de deelstaten. Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming, Brussel, 11 oktober 2011, 43.

‘De justitiehuizen zijn overgeheveld naar de gemeenschappen.’

Sinds 1 juli 2014 zijn de opdrachten van de justitiehuizen officieel overgeheveld naar de gemeenschappen. Op 1 januari 2015 volgde de overdracht van het personeel en de financiële middelen.

In enkele recente bijdragen op Sociaal.Net werd kritisch gereflecteerd op de communautarisering van de justitiehuizen.Bauwens, A. en Roose, R. (2015), ‘Wat na de communautarisering? Finaliteiten van welzijn en justitie nog niet scherp genoeg’, Sociaal.Net, 9 november 2015; Lambeir, B. (2015), ‘Justitie na de staatshervorming. Nieuwe kansen voor welzijn’, Sociaal.Net, 26 oktober 2015.

Inhoud graag

De overheveling van de justitiehuizen leek lange tijd beperkt tot een complexe juridisch-technische en organisatorische operatie. Ondanks verschillende oproepen tot een meer inhoudelijk debat vanuit de praktijkSuggnomè Forum voor herstelrecht en bemiddeling vzw (2014), Memorandum gericht aan de Vlaamse politieke partijen, juni 2014.en de academische wereldAertsen, I. (2013), ‘Kansen voor een responsieve gemeenschapsjustitie. Beschouwingen bij de zesde staatshervorming’, Panopticon, 34(4), 237 – 244.bleef het tot voor kort relatief stil.

In zijn conceptnota over de aanpak voor de Vlaamse justitiehuizen stippelt Vlaams minister Vandeurzen een pad uit dat uiteindelijk moet leiden tot de decretale verankering van de justitiehuizen in Vlaanderen.Vandeurzen, J. (2015), Conceptnota betreffende het plan van aanpak voor het toekomstig Vlaams beleid inzake de justitiehuizen, Brussel.

Als belangrijke eerste stap op de weg naar een Vlaams decreet op de justitiehuizen wordt in de nota verwezen naar de organisatie van een kerntakendebat tussen de belangrijkste stakeholders. Dat zijn de gerechtelijke en administratieve overheden, partners van de justitiehuizen uit hulp- en dienstverlening, lokale besturen, organisaties die de betoelaagde opdrachten uitvoeren, de advocatuur, de Commissies voor Juridische Bijstand, burgers en de academische wereld.

Debat geopend

De resultaten van dit debat werden op 7 december 2015 voorgesteld op een Vlaamse Conferentie Justitiehuizen.

De conferentie werd geopend door Carine Moykens, secretaris-generaal van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Sinds de overheveling vallen de justitiehuizen onder dit departement. Moykens bestempelde de conferentie als “een inhoudelijke doorstart in de richting van een Vlaams decreet Justitiehuizen.”Moykens, K. (2015), Verwelkoming en inleiding: inkanteling in een Vlaamse context. Toespraak op de Vlaamse Conferentie Justitiehuizen van 7 december 2015, Brussel, 7 december 2015.

Op de Conferentie Justitiehuizen werden onder meer de resultaten van de voorbereidende discussiegroepen gepresenteerd. Daarnaast was er aandacht voor een historisch perspectief op de justitiehuizen en de input vanuit de academische wereld. Voor meer gedetailleerde informatie verwijs ik naar de website van de Vlaamse justitiehuizen. De meeste sprekers stelden hun presentaties integraal ter beschikking..

Geen hulpverlening

De terugkoppeling werd gepresenteerd door vier externe deelnemers. Els Horemans, vormingswerker van Centrum Geestelijke Gezondheidszorg De Pont in Mechelen, was de eerste. Zij vatte de bevindingen van het debat over de doelen, rollen en activiteiten van de justitiehuizen samen.

Binnen de discussiegroepen lijkt er een consensus te zijn over het feit dat er een duidelijk onderscheid moet blijven tussen de begeleidings- en opvolgingstaak van de justitieassistent en de behandeltaak van de hulpverlener.

‘Justitieassistenten moeten niet aan hulpverlening doen.’

Justitieassistenten moeten niet aan hulpverlening doen. Ze werken complementair aan de hulpverlening door justitiabelen te motiveren, stimuleren en aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. De dubbele rol van de justitieassistent waarbij controle en begeleiding wordt gecombineerd, moet behouden blijven.

In het kerntakendebat worden justitieassistenten omschreven als brugfiguren, regisseurs of ankerfiguren. Justitieassistenten moeten bijvoorbeeld de verbinding maken tussen de hulpverlening en magistratuur. Ze hoeven geen experten te zijn op het vlak van specifieke problematieken als seksuele deviantie of agressie. Wel moeten ze een inhoudelijke inschatting kunnen maken en een goede kennis hebben van de sociale kaart om gericht te kunnen doorverwijzen.

Signaalfunctie

Men pleit voor een begeleiding op maat waardoor capaciteit kan ingezet worden waar nodig. Dit kan gefaciliteerd worden door schuld los te koppelen van de bestraffing. In dat kader kunnen justitieassistenten een belangrijke rol krijgen in het voorbereiden van bestraffing.

Zij kunnen doen aan indicatiestelling, noden inschatten, een risicotaxatie opstellen, rekening houden met haalbaarheid en beschikbaarheid en met de slachtoffers. Dit is geen vanzelfsprekende opdracht voor een individuele justitieassistent. De discussiegroepen opperden om een multidisciplinair adviesteam op te richten.

‘Men oppert de oprichting van een multidisciplinair adviesteam.’

Ook op structureel vlak liggen er uitdagingen. Omwille van hun unieke positie in het forensisch landschap hebben de justitiehuizen een belangrijke signaalfunctie. Ze moeten constructief kritisch zijn ten aanzien van maatschappelijke evoluties, leemtes detecteren in het aanbod van justitiabelen of structurele problemen in de strafuitvoering, ideeën oppikken en daarmee nieuwe projecten voeden.

Tot slot wordt opgemerkt dat het slachtoffer centraler moet staan. Vanuit de discussiegroepen wordt gepleit voor een betere organisatie en toegang van het aanbod. Alle diensten voor slachtofferbejegening vallen nu onder het departement WVG. Het zorgt voor een opportuniteit om tot meer afstemming te komen. Dit staat echter niet gelijk aan het weghalen van het slachtofferonthaal uit de justitiehuizen.

Schakel in een keten

Neil Paterson, stafmedewerker van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, benoemde in zijn bijdrage de samenwerking met de opdrachtgevers door de justitiehuizen als een schakel in een bredere justitiële keten. Dit heeft belangrijke implicaties voor de werklast van de justitiehuizen: ze hebben deze nooit volledig in de hand.

De afstemming van vraag en aanbod roept vragen op, net als de positionering van de justitieassistent. Is deze de coördinator van de strafuitvoering met een focus op controle? Is er een combinatie mogelijk tussen controlerende en begeleidende taken?

Maatschappelijke enquête

Een maatschappelijke enquête is een rapport waarin justitieassistenten informatie verzamelen waarop gerechtelijke of administratieve instanties zich baseren bij het nemen van een beslissing over justitiabelen. Onder de geconsulteerde opdrachtgevers bestaat grote overeenstemming over het belang van dit instrument.

Het is duidelijk dat de wensen over de inhoud van maatschappelijke enquêtes afhankelijk zijn van welke informatie de opdrachtgever nodig heeft. Dit impliceert dat uitgebreide enquêtes niet altijd opportuun zijn. Misschien liggen hier mogelijkheden om verschillende vormen ‘op maat’ uit te werken, in dialoog met de opdrachtgevers zoals de strafrechter of de probatiecommissie.

‘Er is een stevige toename van de werklast.’

De uitbreiding van het takenpakket van de justitiehuizen zorgde de laatste jaren voor een stevige toename van de werklast. Dit aanpakken met een quotumbeleid lijkt echter geen goed idee omwille van de negatieve effecten op andere schakels in de justitiële keten.

Opdrachtgevers verkiezen het behoud van een soepele dialoog en het in kaart brengen van de factoren die de werklast in de justitiehuizen beïnvloeden: het vervolgingsbeleid, het gebruik van de nieuwe autonome straffen en de doorstroom naar hulp- en dienstverlening.

Overleg en communicatie

Een goede samenwerking vraagt om heldere communicatie. Vanuit de discussiegroepen wordt gepleit voor het behoud van het lokaal overleg tussen justitiehuizen en magistratuur.

Binnen de verschillende gerechtelijke arrondissementen wordt justitie geconfronteerd met andere uitdagingen. Er zijn dus ook verschillen in de wijze waarop magistraten hieraan het hoofd bieden.

‘Samenwerking vraagt om heldere communicatie.’

Lokaal overleg tussen magistratuur en het justitiehuis rond bijvoorbeeld de doorstroom van justitiabelen vindt iedereen zeer belangrijk. Ook de specifieke noden en behoeften met betrekking tot hulp- en dienstverlening zijn vaak regionaal bepaald. In het ene justitiehuis ervaart men een groot tekort aan verwijsmogelijkheden naar agressiebegeleiding, in een ander heeft men vooral nood aan de uitbouw van drughulpverlening.

Omwille van deze grote verschillen tussen gerechtelijke arrondissementen lijkt een meer centrale aansturing niet wenselijk. Toch is het belangrijk om informatie te blijven uitwisselen op bovenlokaal niveau met het oog op het ontwikkelen van een algemeen beleid.

Paterson eindigt met een pertinente vraag met betrekking tot de reikwijdte van het te ontwikkelen decreet. Moet dit decreet niet breder gaan dan enkel de justitiehuizen? Is het niet belangrijk om ook essentiële puzzelstukken als de aansluiting met hulp- en dienstverlening en capaciteitsoefeningen in andere schakels van de justitiële keten mee te nemen?

Casemanagers

Met betrekking tot de finaliteit van het werk van de justitieassistenten is Anik Aerts, teamverantwoordelijke bij CAW De Kempen, duidelijk. In de eerste plaats ligt de focus op controle en de adviesfunctie ten aanzien van opdrachtgevers.

Een grondig advies is enkel mogelijk als justitieassistenten het volledige justitiële traject van de cliënt overzien. Vanuit dit overzicht vervullen zij een brugfunctie tussen cliënt, hulpverlening en magistratuur.

‘Het zijn justitiële casemanagers die werken vanuit veiligheid.’

Aerts wees ook op de structurele rol van justitieassistenten. Ze zijn goed geplaatst om problemen te signaleren en betrokken partijen binnen bijvoorbeeld de hulpverlening en magistratuur te sensibiliseren.

In de samenwerking met hulp- en dienstverlening wordt gepleit voor een driehoeksoverleg tussen cliënt, justitieassistent en hulpverlener met duidelijke afspraken rond ieders rol en mandaat.

Justitieassistenten worden in dit scenario omgedoopt naar ‘justitiële casemanagers’ die werken vanuit veiligheid, niet vanuit welzijn.

Gegevensdeling

Het delen van informatie is van oudsher een heikel punt in de samenwerking tussen justitie en welzijn. Professor Johan Put (KU Leuven) vatte samen hoe de stakeholders denken over gegevensdeling.

Opvallend is dat er grote overeenstemming heerst over de algemene principes van het beroepsgeheim zoals vastgelegd in artikels 458 en 458bis van het Strafwetboek.

‘Er is consensus over de principes van het beroepsgeheim.’

In de operationalisering ervan duiken echter gevoeligheden en fricties op. Er circuleren verschillende interpretaties naargelang de positie die wordt ingenomen. Justitieassistenten werken samen met vele actoren: cliënten, opdrachtgevers en betrokken hulpverleners. Ze moeten zich dan verhouden tot het geheim van het onderzoek vanuit justitie als tot het beroepsgeheim vanuit de hulpverlening.

Beroepsgeheim?

Voor het nieuw decreet wordt gepleit voor een duidelijke stellingname. Heeft de justitieassistent een beroepsgeheim? Zo ja, wat is de specifieke betekenis en invulling? De complexiteit van deze vraag wordt duidelijk in de geformuleerde antwoorden.

Binnen de magistratuur is er een strekking die stelt dat justitieassistenten alle informatie moeten doorgeven die relevant is voor de opdrachtgever. Bij het bepalen van deze relevantie moeten justitieassistenten het doel van hun interventie voor ogen houden: de naleving van opgelegde voorwaarden en het voorkomen van recidive.

Maar er zijn ook magistraten die stellen dat de justitieassistent alles moet rapporteren en zij zelf wel zullen uitmaken wat relevant is en wat niet.

‘Het geven van inhoudelijke informatie schaadt het vertrouwen.’

Hulpverleners moeten zich ten aanzien van de justitieassistent wel kunnen beroepen op het beroepsgeheim. Justitieassistenten moeten ook beschikken over alle informatie uit het strafdossier. Maar ze hoeven deze niet te delen met de hulpverlening of omkaderingsdiensten, bijvoorbeeld in het kader van de uitvoering van de autonome werkstraf.

Betekent dit dat er niet kan gecommuniceerd worden? Nee. De rapportage vanuit de hulpverlening moet vooral duidelijk maken of deze al dan niet loopt. Het geven van inhoudelijke informatie schaadt de vertrouwensrelatie tussen hulpverlener en cliënt en kunnen de resultaten van het hulpverleningsproces hypothekeren.

Driehoeksverhouding

Belangrijke stelregels zijn dat cliënten steeds op de hoogte moeten zijn van wat gecommuniceerd wordt. Ze moeten daar expliciet hun toestemming voor verlenen.

De deelnemers aan de discussiegroepen braken een lans voor de uitbouw van een driehoeksoverleg tussen cliënt, justitieassistent en betrokken hulpverleners. Vanuit hun labo-functie kunnen de justitiehuizen hiervoor een faciliterende rol spelen door nieuwe werkwijzen en instrumenten te introduceren. Inspiratie kan komen van bestaande initiatieven zoals het casusoverleg binnen het CO3-project.Simons, D. en Franck, P. (2015), ‘Family Justice Centers zijn de toekomst. Nieuwe aanpak intrafamiliaal geweld’, Sociaal.Net, 22 september 2015.

Justitieassistenten zijn niet altijd onmiddellijk op de hoogte van recidive of niet-naleving van opgelegde voorwaarden. Bij politionele interventies wordt uiteraard een proces-verbaal opgemaakt, maar de doorstroming ervan naar het justitiehuis loopt niet altijd even vlot. Is het creëren van een kader voor rechtstreekse uitwisseling tussen justitiehuizen en politiediensten wenselijk?

Koorddansers

In hun geanimeerde bijdrage op de conferentie gebruikten zes justitieassistenten de metafoor van het koorddansen om de essentie van hun professionele activiteit neer te zetten. Elke dag opnieuw zoeken zij naar de juiste balans op een slappe koord in de samenwerking met cliënten, opdrachtgevers en hulpverlening.

‘Schuiven de justitiehuizen op richting welzijn?’

De communautarisering wekt bij justitieassistenten de indruk dat hun positie opschuift richting welzijn. Ze vrezen dat de link met justitie in de toekomst zal vervagen. Bovendien stellen ze zich de vraag of de organisatiecultuur binnen de Vlaamse overheid afgestemd is op hun werkpraktijk.

Maatschappelijk werk onder mandaat

Voor justitieassistenten vormt het mandaatgericht werken, dat verankerd is in een wettelijk kader, de kern van hun professionele identiteit. Het is de legitimering voor hun interventies. Ze omschrijven Hun taak omschrijven ze als ‘maatschappelijk werk onder mandaat’, zowel in de strafrechtelijke als burgerrechtelijke opdrachten.

Justitieassistenten willen maatwerk bieden binnen een justitiële context. Dit impliceert een combinatie van responsabiliserend en aanklampend werken, en het samengaan van controle en begeleiding.

‘Justitieassistenten willen maatwerk bieden.’

Justitieassistenten nemen een intermediaire positie in tussen de verschillende betrokken partijen. Vaak zijn zij de enige constante in het justitiële traject van een cliënt. Ze zijn daarom ook uitermate geschikt om een regisseursrol op te nemen.

Groeikansen

De overheveling van de justitiehuizen naar Vlaanderen mag de goede verstandhouding en constructieve samenwerking met federale opdrachtgevers niet hypothekeren.

De overheveling is wel een kans voor een betere afstemming van het hulp- en dienstverleningsaanbod op de vragen van justitiabelen. Wat dit dan concreet betekent is nog niet duidelijk.

Moet er geopteerd worden voor de uitbouw van een forensisch circuit? Of moet er maximaal ingezet worden op de toegankelijkheid van de reguliere hulp- en dienstverlening voor justitiabelen? Is er genoeg budget voor het uitwerken van dergelijke scenario’s? Welke keuzes moeten in tijden van schaarste gemaakt worden?

‘Is de uitbouw van een forensisch circuit een optie?’

Er moet blijvend ingezet worden op kwaliteitsvol werken. Dit impliceert dat er in het nieuwe decreet aandacht besteed wordt aan het expliciteren van het methodologisch en deontologisch kader, de herwaardering van de structurele opdracht van de justitiehuizen, de rol van justitiabelen in het evalueren van de werking en een helder standpunt rond gegevensdeling.

Justitieassistenten willen meewerken aan innovatie en zien hierbij een ondersteunende rol weggelegd voor de academische wereld.

Kwaliteit van arbeid

Tot slot vragen justitieassistenten aandacht voor de kwaliteit van arbeid. Justitieassistenten hebben een complexe en emotioneel belastende taak. Het is belangrijk dat personeelszorg een plek krijgt in de organisatiecultuur van de justitiehuizen.

Justieassistenten willen ook betrokken blijven bij de verdere stappen op weg naar een Vlaams decreet op de justitiehuizen. Het (h)erkennen van hun expertise en het meenemen van hun inbreng is cruciaal om te komen tot een evenwicht op een nieuw gespannen koord.

Nog een hele weg

Op deze Vlaamse Conferentie Justitiehuizen werd het resultaat gepresenteerd van een kerntakendebat dat zowel intern als met externe partners gevoerd werd. Deze inventaris van ideeën is een belangrijke stap op weg naar een decreet maar het werk is verre van af.

De hamvraag naar de kerntaken en rollen van de justitiehuizen in hun nieuwe, gecommunautariseerde context werd niet duidelijk beantwoord. Alle belangrijke knopen moeten nog worden doorgehakt.

‘Alle belangrijke knopen moeten nog doorgehakt worden.’

Op basis van de presentaties op de conferentie en de beleidsteksten van minister Vandeurzen, kan de indruk ontstaan dat de justitiehuizen in de toekomst vooral zullen focussen op hun strafrechtelijke opdrachten. Op de conferentie werd immers nauwelijks een woord gerept over de burgerrechtelijke opdrachten, de eerstelijnswerking en het slachtofferonthaal.

Vage opportuniteiten

Op de conferentie werd veelvuldig verwezen naar de opportuniteiten die de overheveling met zich meebrengt. Men denkt dan aan een versterkte samenwerking met hulp- en dienstverlening, opportuniteiten om een gemeenschapsgerichte justitie uit te bouwen en om wetenschappelijke inzichten en best-practices binnen te brengen.

‘Er moet snel een visietekst op tafel liggen.’

Het blijft echter allemaal vaag. Het lijkt dan ook essentieel om op basis van het geleverde werk zo snel mogelijk te komen tot een visietekst die gedragen wordt binnen de eigen organisatie, maar ook door de stakeholders.

Gedragen visie

Op de conferentie was er consensus om geen overhaaste conclusies te trekken. De verworven inzichten moeten in overleg en samenwerking verder worden verdiept. Alleen is het nog niet duidelijk hoe dit concreet gerealiseerd zal worden.

Het lijkt belangrijk om dit te expliciteren om te vermijden dat de vele vragen die blijven een eigen leven gaan lijden. Ze kunnen een hypotheek leggen op verdere betekenisvolle participatie van sommige stakeholders.

De nood aan een breed gedragen visie is zo mogelijk nog groter omdat het debat ook nog moet gevoerd worden op politiek niveau. Finaal is het aan het Vlaams Parlement om zich uit te spreken over de toekomst van de Vlaamse justitiehuizen.

Daarom zijn alle betrokken actoren het aan zichzelf, de justitiabelen en de samenleving verplicht om in de nabije toekomst knopen door te hakken. Ze kunnen en moeten het parlementaire debat voeden met een zo breed mogelijk gedragen, stevig onderbouwd en uitgewerkt voorstel. Aan de Vlaamse overheid om de context te creëren waarbinnen dit mogelijk wordt.

Reacties [4]

  • Suzy Luyten

    Mogelijk terzijde dit artikel maar toch zeer belangrijk, is de noodzaak aan een eigen agentschap! Enkel dan zullen we terug onze identiteit kunnen opbouwen, visie ontwikkelen in kader van de uitvoering van onze justitiële opdrachten.
    Maar ik vrees dat deze verzuchting enkel te horen is bij mijn collega-justitieassistenten.

  • tom goosen

    Een interessante uiteenzetting van Johan, de uitdagingen zijn niet min. We stellen vast dat de regionalisering van de justitiehuizen eerder een politieke logica volgt. Efficiënter beleid voeren in een Vlaamse context lijkt dan toch niet zo evident te zijn? Meerdere overheden worden in het bad getrokken om samen ‘parajustitiëel’ beleid te voeren. Oppassen dat we elkaar niet verdrinken. Niet vergeten dat het onze doelstelling moet zijn om alle Belgen een gelijkwaardig aanbod te geven inzake de humane uitvoering van hun alternatieve straf en maatregel!

  • Jan Goorden

    Mooie analyse van ex-collega Johan .
    Ik kan alleen maar hopen dat de Vlaamse Regering de justitiehuizen met zorg behandelt en de justitieassistenten de ruimte geeft om hun zo belangrijk werk kwalitatief te laten uitvoeren .

  • GOBBERT Dominique

    Regionaliseren tot daar aan toe! Ik vraag mij af hoe het er over de taalgrens aan toe gaat, misschien zal de probant of andere opgevolgd persoon er baat aan hebben om aan de andere kant van de “grens”……
    Of is er toch nog overleg tussen de gewesten???

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.