Gust, vertel eens iets over jezelf.
Gust: Verslaving loopt als een rode draad door mijn leven. Mijn ouders waren allebei alcoholisten, dus daar liep het al heel vroeg fout. Mijn vader was 42 toen hij stierf. Daardoor ben ik al heel jong gaan werken als leerjongen in de fotogravure. In het begin liep dat heel goed.
Waar liep het dan mis?
Toen ik achttien jaar werd, moest ik naar het leger. Ik zette daar alles op stelten door overmatig alcoholgebruik. Binnen de kortste keren had ik drie strafmaanden opgebouwd. Mijn leidinggevende was een psychiater. Hij zag dat er iets mis was en stuurde me door naar de afdeling psychiatrie van het militair hospitaal. Ik verbleef er drie maanden, zonder enige vorm van zorg. Zo bleven traumatische ervaringen en een onderliggende verslaving onaangeroerd. Dat er toen niemand met mij aan de slag is gegaan, vind ik nog steeds een gemiste kans. Het had allemaal niet zo ver moeten komen.
Na het leger ging het verder bergaf?
Vijfendertig jaar lang zat ik in een neerwaartse spiraal van miserie, armoede, diefstal, gevangenis, alcohol, cocaïne, cannabis en speed. Vaak spraken familie, collega’s, buren of vrienden me aan over het feit dat het zo niet verder kon. Maar ik vond dat het nog meeviel. Wellicht zag ik ook geen oplossingen meer. Daarover voel ik me nu nog schuldig, niet in het minst tegenover mijn dochter. Ik nam haar mee in mijn neerwaartse spiraal.
‘Breken met oude gewoontes is niet zo simpel.’
Je bent er wel uitgeraakt.
Op een bepaald moment gaf de sociale huisvestingsmaatschappij de opdracht voor een uithuiszetting. Toen de kinderkamer in de container ging, heb ik beslist dat het zo niet verder kon. Ik ben naar mijn huisarts gestapt en kort nadien werd ik opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis van Zoersel.
Vanaf dan ging het weer bergop?
Op dat moment had ik de knop omgedraaid en beslist om mijn leven weer in handen te nemen. Natuurlijk lukte dat niet meteen. Ik zat verstrikt in verschillende verslavingen. Breken met oude gewoontes is niet zo simpel. Toch stelde ik vast dat er nieuwe dingen in de plaats komen. Ik kon weer contact opbouwen met mijn dochter. Oude vrienden gaven me nieuwe kansen. Vroeger was ik nergens welkom. Als nuchtere mens reikten ze me opnieuw de hand. Dat gaf enorm veel energie. Vandaag ben ik volledig afgekickt van verslavende middelen. Ik heb goede sociale contacten en woon zelfstandig.
‘Oude vrienden gaven me nieuwe kansen.’
Wat was het aandeel van hulpverleners in jouw herstel?
Al bij het eerste contact met mijn psychiater klikte het. Voor het eerst in mijn leven kon ik alles aan iemand vertellen. En hoe onwaarschijnlijk mijn verhaal ook klonk, zij geloofde mij en veroordeelde me niet. Zij gaf me ook het privilege om eerst aan mijn alcoholverslaving te werken en pas dan aan mijn andere verslavingen.
Die psychiater wist perfect hoe zij je moest aanpakken.
Zij gaf vertrouwen. Bij mijn individuele begeleider en in de leefgroep had ik hetzelfde gevoel. Samen met mijn wilskracht, heeft die steun me enorm vooruitgeholpen. Maar vergeet niet: ik wilde geholpen worden. Sommige patiënten verzetten zich tegen hulp. Dan is de weg natuurlijk langer.
‘Ik wilde geholpen worden.’
Hoe kwam je in kunsthuis Yellow Art terecht?
Aan het einde van een opname had een psychiater door dat ik mijn talent voor tekenen en kunst opnieuw moest oppikken. Hij wees me de weg naar dit kunsthuis, een project van het psychiatrisch ziekenhuis van Geel. Nu pendel ik elke dag van Poppel naar het kunsthuis.
Willy, heb jij een gelijkaardig verhaal?
Willy: Mijn vader bouwde een succesvolle supermarkt uit. Mijn moeder was alcoholverslaafd, maar dat werd angstvallig verborgen gehouden. Mijn vader verdiende goed zijn boterham en was zo verstandig om ons op internaat te sturen zodat we toch een normale school- en studietijd hadden. Mijn moeder is vroeg overleden en ik zette mijn studies stop.
Is het toen verkeerd gelopen?
Op mijn 23ste heb ik mijn vrouw leren kennen. We woonden een aantal jaren samen, trouwden en kregen twee zonen. Tijdens mijn huwelijk ben ik binnenhuisarchitectuur gaan studeren. We begonnen een zaak in designobjecten. Na vijfentwintig jaar zijn we gescheiden. Ik heb die scheiding slecht verwerkt.
Je vloog in de drank.
Er is bij ons altijd veel alcohol gevloeid, maar dan in de sfeer van feestjes en contracten sluiten. Nu ik aan de grond zat, begon ik dag en nacht te zuipen. Ik was nooit meer nuchter en werkte niet meer.
‘Ik begon dag en nacht te zuipen.’
Wanneer besliste je dat het zo niet verder kon?
Een goede vriend sprak me aan op café. Als ik die dag niet zou binnengaan in een ontwenningskliniek, dan zou hij me er de volgende dag afzetten. Ik nam het heft zelf in handen en liet me opnemen in het psychiatrisch ziekenhuis van Duffel. Wat volgde was een harde slag. In dat centrum was ik snel afgekickt maar ik belandde in een diepe depressie. Ik moest opnieuw met mezelf als nuchtere mens leren leven. Ik was vroeger een verstandige mens, maar als je voortdurend dronken bent doe je veel domme dingen. Dan verbrand je ook alle bestaande sociale contacten. Ik zag het niet zitten om uit dat diep dal te geraken. Ik wilde dood.
Toch leef je nog.
Ik denk dat sommige hulpverleners zich dat beklaagd hebben. Als patiënt was ik lange tijd een arrogante man. Ooit had ik geld en verstand, ik tolereerde niet dat iemand me vertelde hoe ik mijn problemen moest aanpakken. Ik werkte dus niet mee. Ik zette mezelf op een troon van vroeger succes en keek neer op hulpverleners.
‘Die ene begeleidster bleef me graag zien.’
Wie of wat deed je uiteindelijk toch anders kijken?
Mijn individuele begeleidster speelde een cruciale rol. Ze bleef in mij geloven. Ze bleef me graag zien. Ze verplichtte me om elke dag samen te wandelen. Als we dan een konijn zagen, dan was zij dolenthousiast. En ik dacht: hou er alstublieft mee op. Maar zij hield vol. Dat onvoorwaardelijk volhouden van die jonge vrouw heeft iets gedaan met mij. Ik begreep niet hoe ze mij steeds nieuwe kansen gaf. Dat trok mij van mijn troon.
Had je vanaf dan je leven snel weer op de rails?
Ik ben verslavingsgevoelig. Na een tijd was ik ook verslaafd aan therapie. Je vertelt in een veilige en comfortabele omgeving alles aan elkaar. Mensen luisteren en soms voel je je begrepen. Men helpt je in het ziekenhuis ook met je administratieve en financiële zaken. ’s Avonds ging ik naar de academie. Dat was meteen een test om te zien of ik niet opnieuw ging drinken. Dat liep allemaal vrij aardig, vooral omdat je in een bijzonder beschermende omgeving zit. Die achter je laten, is een ander verhaal.
‘Na een tijd was ik verslaafd aan therapie.’
Het lukte je niet om je leven van vroeger weer op te nemen?
Die draad heb ik inderdaad niet opnieuw kunnen opnemen. Dat was onmogelijk, na al wat er gebeurd is. Financieel zat ik aan de grond. Familiaal en relationeel waren er nog weinig banden. Zo heb ik mijn vader en zus tien jaar niet gezien. Voor een stuk uit schaamte, maar ook omdat je gewoon niet meer weet hoe je zo’n contacten moet leggen.
Hulpverleners hadden je daarbij kunnen helpen.
Daar zijn zeker kansen gemist. Kort na mijn opname, stonden mijn vader en zus aan de balie van de instelling. Ze wilden op bezoek komen. Maar de privacyregels waren zo streng dat de baliemedewerker niet kon meedelen of ik daar verbleef. Ze keerden huiswaarts. Pas veel later kaartte mijn begeleider aan om zelf weer contact te zoeken met mijn familie. Zij heeft me ingeleid in de wonderen van Facebook. Nog dezelfde dag had ik contact met mijn zus.
‘Ik waardeer dat mensen me tijd geven.’
Heb je vandaag nog ondersteuning nodig?
Ik heb het soms nog zwaar. Ik blijf worstelen met een verleden van mislukkingen en frustraties. Ik besef dat die diepe depressie niet alleen een momentopname was, maar ook een deel is van wie ik ben. Ik moet daar minstens twee keer per jaar tegen vechten, zonder echt te weten vanwaar het komt. Alcohol helpt om dat leed te verzachten. Om te voorkomen dat ik opnieuw afglijd, heb ik controle, structuur en grenzen nodig. Die vind ik in de hulpverlening. Daarom verblijf ik in beschut wonen en kom ik naar het kunsthuis. Voor mij is het voldoende te weten dat medebewoners en hulpverleners me in het oog houden.
Danny, is alcohol ook een rode draad in jouw leven?
Danny: Ik heb een ander verhaal. Na een gelukkige jeugd zat ik eind jaren ’70 als student sociaal werk op kot in Antwerpen. Die studiekeuze had veel te maken met mijn verzet tegen de samenleving. Ik was een punker en sloeg geen betoging over. Ik voelde me een wereldverbeteraar, maar stelde vast dat er niks veranderde. Dat frustreerde. Ik vertoefde in een subcultuur die doorspekt was van zwarte gedachten. Ik raakte verstrikt in die cocktail van gevoelens. Drugs waren mijn remedie. Ik worstelde ook met psychosen. Ik liet me opnemen in het psychiatrisch ziekenhuis van Tienen. Daar ging ik door een hel. In observatie werd ik drie maanden vastgezet, achter slot en grendel. Ik kwam verschillende keren in de isoleercel terecht. Niet zo’n fijne periode dus. Ik liep weg uit de instelling.
Waar naartoe?
Nu eens woonde ik bij mijn ouders, dan weer was er een opname. Er volgde een turbulent leven van ups en downs. Tussendoor verrichte ik betaald werk of vrijwilligerswerk. Als vrijwilliger van cultuurcentrum de Warande in Turnhout groeide ik door naar permanent verantwoordelijke van een jeugdhuis, zonder diploma nota bene. Helaas werd ik korte tijd later opnieuw psychotisch. Ik had me in een financieel avontuur gewaagd en dat liep uit op een sisser. Ik ging mentaal onderuit en moest opnieuw opgenomen worden.
‘De verschillen tussen psychiatrische ziekenhuizen zijn groot.’
Jij hebt een hele weg in de psychiatrie achter de rug. Zag je die evolueren?
Danny: De verschillen tussen psychiatrische ziekenhuizen zijn vaak groot. Toch zijn er grote lijnen te trekken. Vijfendertig jaar geleden was de psychiatrie geen lachertje. Het verschil met vandaag, bijvoorbeeld hier in Geel, is groot. We kunnen als ex-patiënten ons verhaal vertellen in hun kunsthuis of het bezoekerscentrum van dit psychiatrisch ziekenhuis. Wat dat betreft staat de psychiatrie dichter in de samenleving. Dat strookt ook beter met de dubbele opdracht van sociaal werkers: ze mogen zich niet verliezen in individuele hulpverlening, ze moeten hun schouders zetten onder een samenleving waar ruimte en begrip is voor mensen die worstelen met problemen. Depressie, verslaving en burn-out ga je niet oplossen door enkel te sleutelen aan de individuele patiënt. Er is veel meer aan de hand.
Hoe kan je die geestelijke gezondheidszorg verder openbreken?
Danny: Dat gaat over kleine en grote bouwstenen. Vandaag gaan wij als vrijwilligers aan de slag in het bezoekerscentrum. Als ervaringsdeskundigen leiden we jan en alleman rond. We bouwen zo aan een andere beeldvorming rond mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zo’n kleinschalige initiatieven helpen om de psychiatrie niet langer naar de rand van de samenleving te duwen. Maar ook grote publiekscampagnes zoals ‘Te Gek’ maken een verschil. Alleen stoor ik me aan het feit dat die kar te sterk wordt getrokken door bekende Vlamingen. Ervaringsdeskundigen worden enkel opgevoerd om hun mediageniek verhaal te versterken. Dat is jammer.
Hoe belangrijk is kunst voor jullie?
Willy: Zonder kunst was ik nu dood. Dankzij kunst vind ik opnieuw mijn plaats in de samenleving. Ik kan de samenleving mijn kijk op de wereld tonen en de samenleving kan haar waardering uitspreken over mijn werken. Pas verkocht ik nog een werkje aan een schepen van cultuur. Het werd mooi ingekaderd, kreeg een prominente plaats in huis en ik werd uitgenodigd voor een etentje. Die waardering geeft me zuurstof.
‘Zonder kunst was ik nu dood.’
Gust: Ook voor mij is kunst levensnoodzakelijk. Het doet deugd om gewaardeerd te worden. Mijn kunstwerken zijn een signaal dat ik op mijn pootjes terecht gekomen ben. Ik ben weer iets aan het opbouwen. Vroeger was ik fotograveur, nu ben ik kunstenaar. Ik gebruik graag die status omdat het op een positieve manier uitdrukt dat ik iets creëer.
Sluiten jullie je niet te veel op in een eigen kunsthuis voor mensen met een psychische kwetsbaarheid?
Willy: Zo’n kunsthuis voor iedereen openstellen, is een interessante piste. Kunst is een bindmiddel om ervaringen uit te wisselen. Kunst relativeert het onderscheid tussen ziek en gezond. Maar die boeiende weg botst hier op pragmatische grenzen. De financiële middelen en de plaats ontbreken om het kunsthuis voor iedereen toegankelijk te maken.
‘Kunst is een bindmiddel om ervaringen uit te wisselen.’
Danny: Voor een stuk proberen we dat op te vangen door met onze kunst maximaal naar buiten te komen, onder andere via kunstenplatform RIFT. We gaan in interactie met andere kunstenaars en stellen onze werken overal in Vlaanderen tentoon. Dat zijn telkens kansen om verbindend te werken en het stigma te doorbreken.
Worden jullie in de samenleving ook warm onthaald?
Willy: Het blijft moeilijk. Het stigma van psychiatrische patiënt helpt niet als je op zoek gaat naar een huis of werk. Sommige bakkers of cafébazen zien ons liever niet komen. Wij vlakken dat zelf wat af door elkaar op een fijne manier te ontmoeten in het kunsthuis en het bezoekerscentrum. Maar vanaf het moment je die beschermde setting verlaat, krijg je het deksel nog vaak op de neus.
‘Je bent een wereldvreemde die op gesloten deuren botst.’
Danny: Het is die uitsluiting die ik nog altijd ervaar. Zeker vroeger werd hier vanuit de psychiatrie te weinig rond gewerkt. Na een intensieve opname, werd je terug in de samenleving geworpen. Maar als je lange tijd tussen vier muren zit, weet je niet meer hoe die samenleving eruitziet. Je bent een wereldvreemde die op gesloten deuren botst. Dat is een harde confrontatie.
Kiezen voor minder residentiële psychiatrie dus?
Gust: Dat de geestelijke gezondheidszorg te vaak de kaart trekt van een residentiële aanpak, is inderdaad een probleem. Ik ontmoet hier mensen die al verscheidene jaren in opname zitten. Daar heb ik vragen bij. Soms kan een residentiële opname noodzakelijk zijn. Maar vervolgens wordt te weinig gezocht worden naar andere oplossingen. Heel wat mensen horen hier niet thuis omdat ze meer en beter kunnen. Residentiële instellingen beschermen te veel en activeren te weinig. Mensen die zich hier nestelen, moet je uit hun comfortzone halen. Je moet ze weer, met vallen en opstaan, oriënteren naar de samenleving.
‘Residentiële instellingen beschermen te veel.’
Willy: Dat er vandaag sterk residentieel gewerkt wordt, heeft ook te maken met het feit dat we problemen laten escaleren. We missen durf en doortastendheid om ze in een vroeg stadium aan te kaarten. Zo weet je vaak al op heel jonge leeftijd dat je verslavingsgevoelig bent. Daar moet je zo snel mogelijk mee aan de slag gaan. Heb je dat inzicht en die moed niet, dan moet je kunnen rekenen op een omgeving die je daarop aanspreekt, desnoods dwingend en aanklampend.
Danny: Toch is zo’n residentiële setting voor sommigen een veilig ‘reservaat’. Ze hebben dat nodig omdat ze niet meer kunnen functioneren in de ratrace van de samenleving. Jammer genoeg zie je die groep van mensen die finaal de handdoek in de ring gooien, alleen maar groter worden. Voor sommigen is het verblijf in een reservaat zo slecht nog niet. Ik denk dat onze samenleving niet klaar is om deze mensen warm en op hun tempo op te vangen.
Jullie zijn ervaringswerkers. Houden ziekenhuizen en andere organisaties rekening met jullie getuigenissen?
Gust: Je voelt dat dit evolueert, al is het nog heel pril. Soms worden we gevraagd om onze kijk te geven op een beleidsplan of om met een team in gesprek te gaan. Je ziet ook dat psychiatrische ziekenhuizen specifieke functies rond ervaringsdeskundigheid creëren. Dat zijn goede eerste stappen. Maar op vlak van cliëntparticipatie is er nog een hele weg af te leggen. Schijnparticipatie is een realiteit. We mogen adviezen geven, maar bij finale beslissingen verdwijnen die soms plots van de tafel.
‘Schijnparticipatie is een realiteit.’
Willy: Onze getuigenissen zijn waardevol voor lotgenoten. Want wij zijn een select groepje ervaringsdeskundigen. Wij hebben heel wat vaardigheden en netwerken om ons uit de slag te slaan. Maar dat geldt niet voor iedereen. Sommige mensen staan nog maar aan het begin van een lang en moeilijk traject. Onze ervaringen uitwisselen met hen kan heel waardevol zijn. Wij zijn voor hen een soort ankerpunt. Hoe uitzichtloos de situatie ook is, wij kunnen vertellen hoe wij op zoek gingen naar lichtpuntjes. Dat geeft weer nieuwe kracht en hoop.
Reacties [6]
Drie fijne mensen met prachtige werken maar vooral met mooie idealen! Zolang de omgeving mee stimuleert om deze idealen te kunnen verwezenlijken, kunnen mensen zich goed voelen en uitgroeien tot wie ze willen zijn. Erkenning, (terug) een rol in de maatschappij verwerven én daarin bevestigd worden; zijn essentiële onderdelen voor geluk. Daar wil ik mee voor gaan, mee voor strijden, mee mijn schouders onder zetten. Mijn bewondering voor kunstenaars neemt alleen maar toe bij het horen en zien van deze 3 sterke persoonlijkheden. Ze leren me te kijken naar mijn eigen nietigheid; naar het geluk dat ik zelf zomaar in de schoot geworpen kreeg; maar ook naar de kansen die ik heb om met mijn talenten anderen te ondersteunen. Zelf ben ik niet zo kunstzinnig aangelegd maar kan ik enorm genieten van kunst. Bij deze kunstenaars geeft hun kijk op de wereld, hun streven naar erkenning als mens en hun eerlijkheid een extra dimensie aan het werk. Het inspireert me !
Het is geweldig als er mensen zich kunnen uitleven met kunst, maar sommigen onder ons kunnen dit niet en soms is het een langere zoektocht naar de eigen talenten
Wat een inspirerende getuigenissen!
Chapeau voor deze kunstenaars.
Mijn verhaal is een beetje gelijkaardig.
Als we samen blijven timmeren aan de weg, maken we meer ruimte voor een geestelijk gezonde maatschappij voor IEDEREEN.
Mensen aanspreken op hun passie in een kleinschalige setting met ondersteuning, dat is schitterend! Zo kan er een creatieve uitwisseling, stimulans en verbinding groeien. De maatschappelijke impact hiervan is niet te onderschatten.
De concrete werking ken ik niet maar ik neem aan dat er een goede professionele omkadering ter ondersteuning aanwezig is.
Het is inderdaad zo dat er een aantal mensen niet thuis horen in de psychiatrie zoals bij voorbeeld bij een normaal verwerkingsproces bij verlies.
Er zijn kleinschalige alternatieven zoals het Kunsthuis waarover hier sprake, het Namaste-huis (www.namaste-huis.be) enz… Deze richting moeten wij als samenleving structureel meer uit gaan.
Fijn dat jullie het Kunsthuis hier op een aantrekkelijke wijze, met interviews, in de aandacht brengen! Hartelijk dank.
Prachtig!!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies