Systeemfout
Een van de meest geuite kritieken op integrale jeugdhulp is dat het tot een hogere drempel en meer bureaucratisering heeft geleid. Het A-document stond daarbij meermaals in het oog van de storm, denk aan de hoorzittingen in het Vlaams Parlement.
“Is het A-document niet meer dan een formulier?”
Maar hoe komt het dat instrumenten die bedoeld waren om een grondige vraagverheldering en diagnostiek te laten voorafgaan aan de ‘niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp’, in de praktijk een status van ‘bureaucratie’ krijgen?
Onderzoek
Groot was dan ook onze nieuwsgierigheid naar de resultaten van een onderzoek naar dat A-document van het kakelnieuwe Kwaliteitscentrum Diagnostiek.Een volledige weergave van de onderzoeksresultaten vind je op de website van het Agentschap Jongerenwelzijn.Dat onderzoek geeft een redelijk ontnuchterend beeld van het gebruik van het A-document. Al zijn er zoals steeds plausibele verklaringen en excuses.
De onderzoeksresultaten knoopten tegelijk aan bij het fundamentele debat. Is het A-document een formuliertje of moet het toch wat meer zijn? Kan het uitgroeien tot een instrument van reële krachtgerichte ondersteuning van jongeren en gezinnen bij hun ‘brede instap’ in de jeugdhulp?
Meer dan een aanvraagdocument
Jean-Pierre Van Hee, de directeur van integrale jeugdhulp, gaf bij de presentatie van de onderzoeksresultaten aan dat het A-document een aanvraagdocument is voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Het moet de noodzakelijke gegevens bevatten zodat medewerkers van de toegangspoort kunnen oordelen over de inzet van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
Het is dus wel degelijk een formulier, een onderdeel van het administratief proces naar de gepaste niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Toch had de overheid oorspronkelijk veel ambitieuzere kwaliteitseisen vooropgesteld. Wat er in het A-document staat, moet meer zijn dan een ‘momentopname’.
‘Het A-document krijgt veel gewicht.’
De hele hulpverleningsgeschiedenis is immers relevant. Alle perspectieven moeten volwaardig aan bod komen. Niet alleen die van de hulpverlener en de diagnosticus, maar ook en vooral het perspectief van de cliënt, de jongere, het gezin, de directe sociale omgeving. Het moet goed onderbouwd zijn met gevalideerde diagnostiek, maar ook met een grondige vraagverheldering.
Het ‘interactioneel en holistisch perspectief’ moet de leidraad zijn. Er is dus van meet af aan een zeer groot gewicht toegekend aan dat ‘formuliertje’.
Holistisch perspectief zoek
Bij aanvang van de presentatie van de onderzoeksresultaten was de sfeer gespannen. Begrijpelijk, zo bleek, want de resultaten waren bij wijlen ontnuchterend.
‘De resultaten waren ontnuchterend.’
Het Kwaliteitscentrum Diagnostiek onderzocht 360 unieke A-documenten uit de beginperiode van de werking van de nieuwe toegangspoort. De onderzoekers besteedden alleen aandacht aan de A-documenten die ingediend werden door de erkende ‘multidisciplinaire diagnostische teams’ (MDT).Deze MDT’s zijn ondergebracht in onder meer de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen en centra voor ontwikkelingsstoornissen. Ook de aanvragen van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling, de Ondersteuningscentra Jeugdzorg en de sociale diensten van de jeugdrechtbank werden onderzocht. Die doen immers ook zeer frequent een aanmelding bij de Toegangspoort, voorafgegaan door en melding met dat andere document: het M-document in situaties van verontrusting.
Merkwaardig: de A-documenten die werden ingediend door andere actoren uit de ‘brede instap’ en het nog bredere welzijnsveld werden niet in het onderzoek betrokken. Die keuze werd niet vermeld, noch verantwoord.
Voorstellen niet gevolgd
Ook de onderzoekers komen tot opvallende vaststellingen. De A-documenten scoren vaak ondermaats op de vooropgestelde kwaliteitseisen. De participatie en de beleving vanuit het cliëntsysteem werden onderbelicht. Het holistisch en interactioneel perspectief was vaak afwezig. De werkwijze was zwak tot niet onderbouwd. Of nog: er is duidelijk wat loos met dat A-document, of althans met de wijze waarop hulpverleners-diagnostici het gebruiken.
‘Het A-document scoort ondermaats op de gestelde kwaliteitseisen.’
Zo kwam in meer dan 90% van de aangeleverde A-documenten het team indicatiestelling (vaak na dialoog met het MDT) tot een andere in te zetten typemodule dan door de indiener werd voorgesteld. Voor de gemandateerde voorzieningen en de sociale diensten van de jeugdrechtbank was dit beduidend minder het geval.
Deze discrepantie met betrekking tot de typemodules is frappant. Dat is mogelijk een bevestiging van een verschillende kijk op de cliëntsituatie. Maar het kan evenzeer te maken hebben met een gebrek aan kennis of slechte communicatie over de inhoud van de typemodules.
Diagnosticus
De onderzoekers zochten naar verklaringen voor deze harde bevindingen en formuleerden meteen ook aanbevelingen.
‘Het perspectief van de minderjarige komt weinig aan bod.’
Het ontbreken van het ‘holistisch perspectief’ kan verklaard worden door de structuur van het A-document. Het geeft weinig ruimte voor het verhaal van de cliënt. Het perspectief van de minderjarige komt weinig aan bod. De eigen overwegingen van de diagnosticus zijn te doorslaggevend. Dit kan erop wijzen dat de diagnosticus nog de vertrouwde paden betreedt van de ‘classificerende diagnostiek’ en dit kader te weinig in vraag stelt.
Opmerkelijk was de hypothese dat er misschien vooral tactische overwegingen meespelen: een te sterke nadruk op de eigen draagkracht van de jongere en zijn context zou de kans op een ticket voor de toegangspoort kunnen verminderen.
Formulier of dossier?
Uit de replieken van de CLB’s bleek dat de MDT’s niet alleen te weinig tijd kunnen besteden aan een grondige invulling van het A-document, maar vooral dat er veel verwarring is over de eigenlijke betekenis. Is het A-document het begin van de opbouw van een ‘dossier’ of reikt de ambitie niet verder dan een ‘aanvraagformulier’ voor de toegangspoort?
‘Er is verwarring over de finaliteit.’
Achterliggend is dan de boodschap dat aanvraagformulieren eerder tactisch en bureaucratisch ingevuld worden. De onderzoekers ontdekten enkele patronen die wijzen op automatismen bij het invullen, zoals ‘copy-paste’ handelingen, aanvinken van de toestemming zonder aan te tonen dat die werkelijk gevraagd werd…
Paradigmashift
Toch is er meer aan de hand. De Antwerpse hoogleraar Jo Libeer zei bij de presentatie dat hulpverleners nog teveel handelen in het oude ‘testparadigma’ dat gericht is op stoornissen. Ze maken nog te weinig de omslag naar het ‘inclusief paradigma’ dat focust op de levensdomeinen, de leefsituatie, de krachten en mogelijkheden van kwetsbare mensen.
Stoornissen moeten gedetecteerd worden, maar als het alleen dat is, wordt iedereen (hulpverleners incluis) depressief van die resem stoornissen. Dixit Libeer, die betreurt dat het inclusieve of krachtgerichte paradigma nog te veel blijft steken in de retoriek en het instrumentarium van het oude paradigma. Zo ook in de integrale jeugdhulp, luidde zijn helder maar hard oordeel.
‘Iedereen wordt depressief van die resem stoornissen.’
Deze hoogleraar pleitte voor een goede synthese van de twee paradigma’s. Dat hoorden we ook uit de hoek van Ondersteuningscentra Jeugdzorg en de sociale diensten van de jeugdrechtbank. Zij noemen zichzelf een ‘ander soort MDT’, met een sterker accent op de werkrelatie met het gezin (‘het gezin als expert’), meer gericht op de veiligheid van de minderjarige (met de hulp van Signs Of Safety) en daardoor ook meer handelingsgericht. Maar ze hebben daarnaast soms ook de classificerende diagnostiek nodig.
Ruimte voor vraagverheldering
Die synthese tussen beide paradigma’s moeten we zoeken in de verhouding tussen de diagnostiek (de visie van de expert) en de vraagverheldering (de visie van de cliënt).
De vaststelling van de onderzoekers dat het krachtgerichte perspectief van de cliënt wordt ondergesneeuwd door de diagnostische expertise, sluit aan bij de bedenking die ik recent maakte over de ‘dominantie van de diagnostiek’ bij integrale jeugdhulp. Beter gezegd: van ‘een bepaalde vorm van diagnostiek’.Serrien, L. (2016), ‘Hervormingen in de jeugdhulp. Na achttien jaar eindelijk volwassen?’, Sociaal.Net, 21 april 2016.
Want je kan uiteraard, samen met Jo Libeer, een vurig pleidooi houden voor een ‘holistische diagnostiek’, toch vrees ik dat ook dan het nieuwe paradigma in de praktijk ondergesneeuwd blijft. Misschien maken we beter een helder onderscheid tussen een krachtgerichte vraagverheldering aan de ene kant en een diagnostische expertise aan de andere kant?
In dit opzicht is het verontrustend dat generalistische sociaal werkers vaak de neiging hebben om de diagnostiek en meteen ook de hele cliëntsituatie door te sluizen naar de gespecialiseerde diagnostische teams. Hierdoor geven ze immers hun core-bussiness van generalistische en empowerende vraagverheldering en trajectbegeleiding uit handen.
Het A-document zou juist daarvan moeten vertrekken, maar dan mag de beperkte finaliteit (een toegangsticket tot de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp) niet het uitgangspunt zijn. Misschien kan een andere letter dan de ‘a’ van ‘aanmelding’ dat symboliseren.
Reacties [4]
a-documenten worden opgemaakt ZONDER medeweten van de client en zijn vertrouwde omgeving …. HOLISTISCH ????
Ook zijn deze a-doc zeer moeilijk te detecteren, opvragen geeft plots héél veel tegenwerking !!!! , laat staan om inzage te krijgen …. een ware kruistocht en dan gebruiken ze emotionele chantage en kleinering en zelfs dreigementen
Door dit A document krijgen kinderen de VERKEERDE hulp door MACHTSMISBRUIK van de assistenten die blijkbaar hun eigen ENGE interpretatie doordrukken , stellen zelfs eigen diagnosen !!!! waardoor de jeugdrechter slecht wordt geinformeerd
vb: autistisch kind van 10 jaar met een cognitieve leeftijd van 22 maand , daar maakt de assistent een mentaal gehandicapt kind van met gedragstoornissen …..zo komt dit auti-kindje terecht in het Gielsbos in een leefgroep van gedrag gestoorden mensen van 12 jaar tot en met 50 jaar
vastbinden, kamertraining en om de 2 weken op weekend SCHANDE ! Zonder inspraak !! echt kindermishandeling !
Dit is helemaal niet HOLISTISCH zoals U dit omschrijft , hierdoor worden er jongeren die autisme hebben onterecht van hun ouders afgenomen , door deze vorm van MACHTSMISBRUIK uit te oefenen ZONDER dat CLIENTEN op de hoogte zijn worden er zulke documenten ingediend !!! Ik wil hierover zeker in dialoog gaanmet U omdat door dit gruwelijk document mijn zoon is afgenomen , assistenten die subjectieve interpretaties mochten noteren op dit zoveel belovende A-DOCUMENT , de rechtbank die enkel maar zich verder baseert op deze verwonnen VALSE documentatie en beschuldigen aangereikt door deze assistenten !! Mijn zoon wordt hierdoor al 11 maanden opgesloten in een instelling die niet aangepast is aan zijn noden maar tussen gedragsgestoorde mensen , vastgebonden , mishandeld en weerhouden van Familie , en dit kan zomaar door dit A-Document ! Ministers en Jongerenwelzijn weten dit en doen er NIETS aan !!! Schrijnend dat zoiets kan gebeuren in deze vorm van “Machtsmisbruik ” ANNO 2017 in Belgie…
Van in het begin kende men de gevaren om, wat kort uit de bocht, het diagnostisch model van het Vlaams Fonds, mét zijn logge bureaucratie over te nemen. Het werd een dovemansgesprek. De kroniek van een aangekondigde dood.
Niet meegaan met een voorgesteld typemodel is niet noodzakelijk negatief te noemen. Wat ik hoor is dat in sommige situaties het hek van de dam is. Wat is de zin van een dagcentrumbegeleiding in combinatie ven een contextbegeleiding? Dat nog meer dan vroeger meerdere hulpverleners in het zelfde gezin komen?
De wensen van de cliënten kunnen vaak niet gerealiseerd worden omdat de gewenste vervolghulpverlening niet beschikbaar is . Hulpverleners staan ook vaak machteloos ten aanzien van de vele andere structurele problemen waarmee hun cliënten geconfronteerd worden :te laag leefloon voor een menswaardig leven, slechte huisvesting, kansen op tewerkstelling enz Deze problemen aanpakken, dat zou pas krachtgericht werken zijn.
Benieuwd wat de beweegredenen waren om dit onderzoek enkel te focussen op de erkende ‘multidisciplinaire diagnostische teams’ (MDT). Zouden dezelfde resultaten ook naar voren komen bij de andere ‘invullers’ die geen bevoorrechte positie (of”bevoorrechte bekwaamheid”)hebben?
Is er vergelijkingsmateriaal te vinden tussen het aantal ingevulde documenten vanuit MDt en de niet MDT aanvragen? En wat tonen deze cijfers aan qua resultaat na screening?
Wie kan (wil) hierop een antwoord geven?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies