Achtergrond

Spontaniteit in de zorg: een stille en onverwachte vorm van hoop

Tina Vandecasteele, Hadewijch Blockeel, Ann Lammens, Bart Debyser, Linus Vanlaere

Onverwachte, kleine momenten tussen zorgverlener en zorgvrager: ze passeren vaak onopgemerkt, maar zijn bijzonder. Het zijn manieren om mens te blijven in een systeem van regels en procedures. Hoe ziet die spontaniteit in zorgrelaties eruit? En kunnen we er meer ruimte voor maken? Onderzoekers van Hogeschool VIVES vlooiden het uit.

© Unsplash / A.C.

Morele stress

De dagelijkse praktijk in de zorg staat zwaar onder druk. Tijd is schaars, personeel nog schaarser. De roep om efficiëntie en meetbare resultaten klinkt luid. Tegelijk worden zorg en zorgrelaties steeds formeler en strakker geregeld via regels, protocollen en systemen.

Daardoor verdwijnt wat zorgverleners en zorgontvangers zelf goede en waardevolle zorg noemen steeds meer naar de achtergrond. Het gevoel tekort te schieten groeit. Deze ‘morele stress’ wringt: het tast het werkplezier aan en kan leiden tot een verlies aan motivatie, betrokkenheid en zelfs burn-out.

‘Spontaniteit in zorgrelaties is een teken dat zorgverleners en patiënten elkaar blijven opzoeken als mensen.’

Richtlijnen, checklists en digitale registraties creëren houvast, maar ze laten weinig ruimte voor het onverwachte, het kleine of het trage. En toch gebeurt het elke dag opnieuw. Zorgverleners die even blijven zitten, een grapje maken, een blik uitwisselen, zich laten raken. Patiënten die een onverwachte opmerking maken, even lachen of zichzelf tonen zoals ze die dag zijn.

In die kleine momenten – vaak onopgemerkt, zelden ingepland – ontstaat iets bijzonders: spontaniteit.

Onderzoek naar spontaniteit

Onderzoekers (Hogeschool VIVES) namen dit thema ‘Spontaniteit in zorg’ onder de loep. Via individuele interviews, focusgroepen en participerende observaties werden verpleegkundigen, artsen en verzorgenden bevraagd en geobserveerd over hun ervaring met spontaniteit.

Spontaniteit in zorgrelaties lijkt op het eerste gezicht iets dat alleen kan als er tijd en ruimte is. Maar in werkelijkheid is het vaak net een tegenbeweging: een manier om mens te blijven in een systeem dat dreigt te verstarren. Het is een stille vorm van hoop, een teken dat zorgverleners en patiënten elkaar blijven opzoeken als mensen.

‘Zo’n babbeltje, dat staat misschien niet in het dossier, maar dat maakt het daarom niet minder waardevol.’

Zoals een psychiatrisch verpleegkundige die ons vertelt hoe hij telkens in een andere taal of dialect sprak met een jongeman die het moeilijk vond om te praten en contacten te leggen. “Soms Limburgs, soms Antwerps, soms Frans. Hij reageert telkens ietwat geprikkeld maar ook glimlachend. Maar hij reageert op me. Hij durft praten tegen een verpleegkundige. Dat is een start.”

Een stagiair-verpleegkundige beschrijft een moment ’s avonds waarop er eigenlijk niets dringends meer te doen was: “Ik besloot gewoon nog een paar kamers binnen te gaan voor een babbel. Die mensen liggen daar ook maar en de avonden zijn lang. Een beetje gezelschap kan geen kwaad. ‘Maar wat ben jij nu aan het doen?’, vroeg een verpleegkundige. ‘Gewoon een beetje praten met de mensen’, zei ik. Waarop zij zegt: ‘Ik heb al de ronde gedaan, dat is echt niet nodig.’ Ik dacht toen: zo’n babbeltje, dat vink je toch niet gewoon af? Dat staat misschien niet in het dossier, maar dat maakt het daarom niet minder waardevol.”

Zorg is relationeel

Want goede zorg is nooit volledig voorspelbaar. Ze laat zich niet volledig vangen in takenlijsten of tijdsregistratie. Zorg is relationeel: het gebeurt tussen mensen. En waar mensen elkaar ontmoeten, ontstaat altijd opnieuw een speelruimte: een veld waarin contact, wederkerigheid, humor, kwetsbaarheid en verbeelding mogelijk zijn. Niet omdat het moet, maar omdat het gebeurt. Omdat we geraakt worden. Omdat we willen begrijpen en nabij willen zijn.

Dat gebeurt zonder druk of opdringerigheid. Het contact wordt niet afgedwongen en het voelt niet geforceerd aan. Het draait om afstemming: je richt je op de ander, je biedt nabijheid aan, maar je laat ook ruimte. Ruimte voor de ander om al dan niet te antwoorden op zijn of haar eigen manier. Die reactie, hoe subtiel ook, doet ertoe. Ze wordt opgemerkt, gerespecteerd en serieus genomen. In die afstemming speelt het non-verbale vaak de hoofdrol: een blik, een gebaar, een kleine beweging die richting geeft aan wat er ontstaat.

Niet gepland

Zorg kan ook gewoon spontaan en intuïtief ontstaan, helemaal vanuit het moment zelf. Dat zagen we bij een vrouw met een verstandelijke beperking die als vrijwillige verzorgende werkt bij mensen met dementie. We observeerden hoe ze tijdens het verwenmoment met bewoners de voeten van een vrouw met dementie wast en masseert met lotion.

De verzorgende wast de voeten met haar blote handen, op een trage, kalme manier. Het hele ritueel duurt een kleine twintig minuten. Er is geen haast. Ze zit gewoon op de grond, bij de voeten van de vrouw. Ook nadat de verzorging eigenlijk al gedaan is, blijft ze zachtjes de voeten aaien, aanwezig zijn. Dan neemt ze spontaan ook de handen van de bewoonster, wast ze en wrijft ze zachtjes in met lotion.

‘Het gaat niet om de woorden. Het gaat om de nabijheid.’

Ze doet alles met een traagheid die ongewoon is in de zorg, maar die precies past bij het moment. Je voelt: dit is niet gepland, dit is geen taak die ze afvinkt. Dit is zorg die van binnenuit komt. De bewoonster ontspant zichtbaar. Op een bepaald moment legt ze haar hoofd tegen dat van de verzorgende aan. Soms zegt ze iets onverstaanbaars, maar het lijkt niet uit te maken dat het niet begrepen wordt. Het gaat niet om de woorden. Het gaat om de nabijheid. Om wat er zomaar ontstaat. Gewoon omdat iemand er oprecht is, zonder plan, zonder haast. Spontaan.

Mildheid

Spontaniteit toont ons dat de essentie van zorg niet enkel in de handeling ligt, maar in het menselijke zoeken naar verbinding. Een zoeken dat aan beide kanten plaatsvindt: bij de patiënt, die zich toevertrouwt, en bij de zorgverlener, die zich aanbiedt als mens in relatie. Dat zoeken vraagt moed, ruimte, vertrouwen en mildheid.

‘Het hoeft niet perfect te zijn om waardevol te zijn.’

Mildheid is als een voorwaarde voor spontaniteit. Meer bepaald gaat het om mildheid tegenover de ander, maar ook tegenover jezelf. Mildheid betekent durven vertragen, ruimte geven aan imperfectie, aan aarzelingen, aan kleine gebaren zonder grote verwachtingen.

In een omgeving waarin fouten vaak onder een vergrootglas liggen en prestaties nauwkeurig gemeten worden, is mildheid een daad van vertrouwen. Mildheid verzacht de druk, tempert het moeten en nodigt uit tot nabijheid. Het is de houding die zegt: het hoeft niet perfect te zijn om waardevol te zijn. Ze opent ruimte waarin spontaniteit mag ontstaan zonder oordeel. Ruimte waarin het relationele opnieuw mag primeren op het procesmatige.

Kwetsbaarheid maakt ontmoeting mogelijk

Spontaniteit vraagt moed en misschien nog meer: de moed tot kwetsbaarheid. Je laat even het zekere los, stapt buiten het script, en biedt jezelf aan als mens in relatie. Dat betekent ook het risico nemen dat het niet lukt, dat je niet begrepen wordt, dat je faalt. Maar net daar schuilt iets fundamenteels: de erkenning dat zorg geen perfect systeem is, maar een menselijk gebeuren.

Kwetsbaarheid maakt echte ontmoeting mogelijk. En in een cultuur waarin fouten vaak vermeden of verstopt worden, is het durven tonen van feilbaarheid een krachtig signaal van menselijkheid en vertrouwen. Zorg vraagt dus niet alleen expertise, maar ook de bereidheid om te zoeken, te proberen, te missen en toch nabij te blijven.

‘In een cultuur waarin fouten vaak verstopt worden, is het durven tonen van feilbaarheid een krachtig signaal van menselijkheid.’

Een psychiatrisch verpleegkundige beschrijft hoe een man op de afdeling al weken geen woord zei. Niemand leek echt tot hem door te dringen. “We probeerden van alles, maar er kwam geen reactie. Hij leek afgesloten van alles en iedereen. En toch voelde ik dat hij niet zomaar afwezig was. Er was iets in zijn blik en zijn houding dat me zei: hij wíl contact, maar het lukt hier gewoon niet.”

“Op een dag vroeg ik hem of hij eens mee naar buiten, naar de stad, zou willen. Het was gewoon een ingeving van het moment. En verrassend genoeg knikte hij. Dus gingen we zomaar, vanop onze gesloten afdeling, het centrum in. En wat er toen gebeurde, raakte me diep. Nog voor we goed en wel buiten waren, begon hij te praten. Niet aarzelend, niet voorzichtig. Nee, gewoon voluit. En hij stopte niet meer. Het was alsof er ergens een knop omgedraaid was. Alsof hij pas buiten de muren van de instelling zichzelf kon zijn en zijn stem terugvond.”

In moeilijke zorgcontexten zijn het vaak de spontane momenten die bijblijven.

© Pexels / Matthias Zomer

Dicht bij jezelf en de ander

Spontaniteit is dus als een fluisterende tegenkracht. In moeilijke zorgcontexten zijn het vaak de spontane momenten die bijblijven. Ze zorgen voor lichtheid, herkenning, humor, rust of onverwachte nabijheid. Ze herinneren ons eraan dat zorg altijd tussen mensen gebeurt en dat het relationele, hoe kwetsbaar ook, de kern blijft van wat hel(p)end is.

Het goede nieuws is dat iedere hulpverlener zelf kan bijdragen aan een cultuur waarin spontaniteit ruimte kan krijgen. Voorwaarde is dat je als hulpverlener dicht bij jezelf en de ander blijft, door voeling te houden met wat je voelt bij jezelf en wat je voelt bij de ander.

‘Iedere hulpverlener kan bijdragen aan een cultuur waarin spontaniteit ruimte kan krijgen.’

Zo kan spontane zorg zowel de zorggever als -ontvanger deugddoende effecten hebben: het brengt energie, vergroot de aandacht, luchtigheid, ontspanning en wederkerigheid. En zelfs in een context van hoge werkdruk en personeelstekort kan deze vorm van zorg hoopvol zijn. Spontane zorg maakt dat mensen zich wederzijds gezien voelen en dat het oorspronkelijke doel van zorg – zorg die als echt goed en waardevol wordt ervaren – overeind blijft.

Ruimte maken voor spontane zorg

Om echt ruimte te kunnen maken voor spontane zorg, is er meer nodig dan alleen de wil om af te stemmen. Het begint bij jezelf. Bij de hulpverlener die durft te reflecteren op vragen als: Wie ben ik? Wie mag ik zijn? Wat zijn mijn noden, behoeften, wensen, verlangens en hoe verhouden die zich tot wat de zorgontvanger echt nodig heeft? Pas als deze vragen aandacht krijgen, ontstaat er voldoende veiligheid om spontaniteit werkelijk te laten bloeien.

Leidinggevenden hebben hier een sleutelrol. Wanneer zij zichzelf open en transparant tonen en ruimte creëren om dit met elkaar te delen, ontstaat er een cultuur waarin spontaniteit en menselijkheid geen extraatjes zijn, maar deel uitmaken van het dagelijks werk.

‘Spontane momenten vastleggen, helpt om er zicht op te krijgen.’

Leidinggevenden kunnen spontane zorg als concept introduceren, bijvoorbeeld via filmmateriaal dat tot de verbeelding spreekt. Denk bijvoorbeeld aan fragmenten uit de reeks Bompa Bockie, die op een herkenbare en warme manier speelsheid en humor in zorg tonen. Zulke beelden kunnen gesprekken op gang brengen, waarin teamleden samen reflecteren bij wat hen raakt.

Daarnaast kunnen zorgverleners alledaagse ervaringen van spontaniteit delen tijdens een teamoverleg. Spontaniteit zit in de kleine dingen: een onverwachte glimlach, een kort moment van echte rust, een speelse interactie met een zorgontvanger. Zulke momenten vastleggen, bijvoorbeeld via een foto of verhaal, helpt om er zicht op te krijgen en het bespreekbaar te maken.

Speelveld

En dan is er nog iets belangrijks: spontaniteit gedijt niet enkel binnen de grenzen van bestaande regels, maar soms juist buiten die grenzen. Regels hebben uiteraard hun nut. Maar regels zijn nooit een doel op zich.

Wanneer het strikt naleven ervan de verbinding met een zorgontvanger dreigt te verstoren, is het waardevol en net professioneel om te kunnen gaan met die regels. Afwijken wordt dan geen vorm van ongehoorzaamheid, maar juist een bewuste keuze in dienst van kwaliteitsvolle zorg.

Dit vraagt een context waarin dat speelveld er effectief mag zijn. Een context waarin leidinggevenden ruimte geven voor professionele inschatting, voor (zorg)ethische afwegingen en voor menselijkheid. Een cultuur dus waarin het vertrouwen leeft dat zorgverleners niet zomaar regels loslaten, maar net handelen vanuit betrokkenheid, wijsheid en afstemming op het moment.

Geen wondermiddel

Spontaniteit is dus geen wondermiddel. Ze lost het personeelstekort niet op en zorgt niet voor extra tijd. Maar ze doet wel iets wat steeds urgenter wordt: ze geeft betekenis aan het werk, herinnert ons aan wat het menselijk maakt. En zo biedt het een tegenwicht tegen uitputting en vervreemding.

Spontaniteit voorkomt misschien geen burn-out, maar ze kan wel een belangrijke buffer zijn. Ze voedt de motivatie en brengt momenten van lichtheid in een vaak zware context. Ze herinnert ons aan waarom we voor dit werk gekozen hebben. En waarom het, ondanks alles, de moeite blijft.

Reacties [1]

  • Patricia

    O, jeetje!
    Dat is helemaal mijn stem…
    Ik heb twee weken geleden, zonder dit gelezen te hebben deze visie verkondigd aan mijn leidinggevende…

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.