Geen wachtlijsten
“Zit je vast en weet je niet meer wat te doen? Vind je de hulp niet die je zoekt? Of zijn de wachtlijsten te lang?” Telkens wanneer ik de deur van mijn kleine bureau openzwaaide, las ik deze vragen.
Ze stonden gedrukt op een affiche van mijn werkgever: RTJ De Tafels. Hoe vaak heb ik al aan mijn omgeving uitgelegd waar die letters voor staan: Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp. En telkens voegde ik er met enige fierheid aan toe: “Bij ons zijn er dus géén wachtlijsten. Binnen de maand na aanmelding zitten we samen voor een gesprek.”
‘Bij ons zijn er dus géén wachtlijsten. ’
Zo’n gesprek noemen we een tafelgesprek. De jongere – tot 25 jaar – kiest daarbij zelf wie aanwezig is. Alles kan: van vriend tot zorgverlener. Als casemanager beluister ik hulpvragen en veranderwensen, en zorg dat iedereen gehoord wordt. Het geeft voldoening om dit te mogen doen.
Verbinding als basishouding
Tegenslag in mijn eigen leven zorgt er voor dat werken momenteel niet mogelijk is: bijna twee jaar geleden kreeg ik borstkanker. Toch voel ik mij nog steeds deel van het team. Ik ontdekte ook parallellen tussen onze aanpak op het werk en de visie van de medewerkers van het ziekenhuis waar ik behandeld word.
Iedereen heeft verbinding nodig. Sterker nog: iedereen is verbonden. We maken allemaal deel uit van een netwerk. Vanuit die basishouding trekken mijn collega’s het werkveld in.
‘Iedereen heeft verbinding nodig. Sterker nog: iedereen is verbonden.’
Op studiedagen gooien mijn collega’s en ik al eens een bol wol in het rond. De draden die zo door de ruimte kruisen, maken de onderlinge verbinding zichtbaar die samenhorigheid, maar ook chaos en knopen met zich meebrengt. Dan voel je dat er maar één manier is om te ontwarren: weg van ons individuele eiland en samen de brug over. Met cliënten doen we dat op dezelfde manier.
Band met oncologe
Ook in het ziekenhuis voel ik die verbinding. Mijn oncologe en ik wisselen zo al eens een podcast-tip uit. Ik weet ook dat ze live zong op het huwelijk van een vriendin, terwijl ze – naar eigen zeggen – even goed zingt als mijn katten. Zulke dingen deelt ze niet zomaar. Gaandeweg hebben we een band opgebouwd.
De zoektocht naar balans tussen afstand en nabijheid blijft onder hulpverleners een klassieker. Ook mijn oncologe bekijkt zichzelf hier kritisch op. Toch kan ik alleen maar dankbaar zijn dat zij bereid is om de brug te bouwen. Ze zet professionele nabijheid op mijn medicatielijst. Dat helpt.
Elke vraag doet ertoe
Mijn collega’s zijn een bont allegaartje. We nemen expertise vanuit verschillende invalshoeken mee in ons werk voor RTJ De Tafels. Met allen een andere bril op kijken we toch in dezelfde richting: naar de noden van het gezin. Daar ligt het uitgangspunt. Als de cliënt het niet voelt, voelen wij het ook niet.
Net zo verscheiden zijn onze cliënten: iedereen kan inbellen. Een negentienjarige die zelfstandiger wil worden en hoopt dat wij meedenken. Een alleenstaande papa in overleg met de jeugdrechtbank. Een moeder van een achtjarig meisje met een hoofd zo vol als haar schoolagenda. Grote vragen en kleine vragen, met één gemeenschappelijke deler: ze zijn van tel.
Ook aan mijn oncologe mag ik alles vragen. Onze informele gesprekjes zijn intussen een standaard onderdeel geworden van het consult. Haar openingszin is daarom steeds: “Eerst het medische, daarna de babbel.”
‘De zeggenschap over mijn lichaam blijft dicht bij mezelf.’
Vervolgens haal ik mijn gsm boven waarop ik mijn vragen bijhoud – naast mijn boodschappenlijstjes. Broccoli in de kar? Vinkje plaatsen. Kan mijn rechterborst preventief verwijderd worden? Ook een vinkje plaatsen. Geen enkele vraag schuift mijn oncologe terzijde. De zeggenschap over mijn lichaam blijft zo dicht bij mezelf.
De regie in handen houden
Bij RTJ De Tafels zijn we geen regisseurs die het script uitschrijven. We zijn eerder figuranten die op het juiste moment een stoel bij schuiven. Afhankelijk van de vraag handelen we krachtig mee of zijn we er op de achtergrond. De jongere en zijn netwerk zijn de echte experts van hun verhaal.
In het ziekenhuis gaat het anders. Daar ligt er vaak al een draaiboek klaar, inclusief tijdschema. Het zorgplan is beangstigend en toch wil je het volgen. Chemo is technisch gezien een ‘keuze’, maar voelt allesbehalve zo.
‘De jongere en zijn netwerk zijn de echte experts van hun verhaal.’
Toch is er altijd ruimte om mee aan het schrijven te gaan. Twee zinnen hebben een grote invloed op mijn leven, zowel buiten als binnen de ziekenhuismuren. “Wat je voor mij doet, maar zonder mij, doe je tegen mij”, van Gandhi en: “Welk antwoord willen we geven op wat ons wordt aangedaan?”, een vraag waar de Weense psychiater Viktor Frankl zich over boog. Het zijn uitspraken die de pen terug in de juiste hand leggen.
Steeds op zoek naar mogelijkheden
Elke situatie vraagt om puzzelen. Mijn collega’s zoeken naar openingen, zelfs als het lijkt alsof alles potdicht zit. Samen met een gezin en haar sociale en/of professioneel netwerk werken ze innovatief en kijken ze vanuit verschillende perspectieven naar dezelfde situatie. Mijn huisarts Patrick zegt het zo: “Voor elk probleem zijn er minstens vijf oplossingen te bedenken.”
Dat is geen loze uitspraak. Het is een uitnodiging om niet te stoppen bij de eerste deur die op slot zit. Die woorden kwamen terug toen ik zelf voor de muur ‘borstkanker’ stond. Ik kon blijven staren naar de bakstenen of beginnen tekenen aan de ramen en deuren. Samen met mijn omgeving werd er afgebroken, opgebouwd, draagbalken gestoken en geschilderd. In kleuren die vrolijk maken.
Het zoeken naar mogelijkheden is misschien wel het grootste parallel tussen RTJ De Tafels en het ziekenhuis. Ze staan op een ander punt van het zorgspectrum. En toch: zorg is zorg.
Leven is de enige wet die ik erken
Iedereen weet dat het ooit gedaan is, maar sinds mijn diagnose op 34-jarige leeftijd voelt de dood meer nabij. De vooruitzichten – negentig procent kans op blijvende genezing – geven hoop. Al zie ik ook medepatiënten, soms vriendinnen, ongeneeslijk hervallen.
‘In tijden van onzekerheid kiezen we samen om volop te leven.’
Dan wordt de vraag vanop de RTJ affiche ook onze realiteit: ‘Zit je vast en vind je de hulp niet die je zoekt?’ Gelukkig biedt mijn oncologe een deel van het antwoord. Ze gaat zo eerlijk mogelijk met haar patiënten in gesprek. Dat kan hard zijn, maar biedt tegelijk houvast. In tijden van onzekerheid kiezen we samen om volop te leven.
Over mijn ervaring met kanker schreef ik het boek ‘Leven is de enige wet die ik erken’. De titel is een zin die tegelijk mijn antwoord is op kanker én een uitnodiging om, ondanks alles, te blijven zoeken naar wat mogelijk is.


Reacties