Magisch denken
“Ik loop met één been op de stoep. En één been in de goot. En als ik dat niet doe,
dan ben ik morgen dood.” Zo begon de televisieshow ‘Kinderen Voor Kinderen’ in de jaren tachtig en negentig. Het opgewekte deuntje gaf de woorden een onschuldige lading; een vorm van kinderlijk magisch denken.
Voor sommigen beschrijft het lied ook een dagelijkse realiteit. Ongeveer één op vijftig mensen worstelt met een obsessief-compulsieve stoornis (OCD). Of beknopter: een dwangstoornis. “Magische dwang is een van de uitingsvormen”, vertelt psycholoog Lemke Leyman. “Mensen voeren steeds opnieuw hetzelfde ritueel uit om iets heel ergs te vermijden. Net zoals in het kinderen-voor-kinderenlied.”
‘In het begin vallen dwanggedachten vaak mee. Gaandeweg nemen ze meer ruimte in beslag.’
Leyman, psycholoog in het UZ Gent, begeleidt mensen met een dwangstoornis. Dat doet ze onder andere in een residentieel behandelprogramma van twaalf weken. Het is het enige in België. “Vandaag verblijven zestien mensen op onze afdeling. Een verdubbeling tegenover een jaar geleden. Die extra aanmeldingen betekenen niet dat dwang meer voorkomt dan vroeger. We sensibiliseren wel actiever huisartsen, psychologen en het brede publiek. Mensen vinden sneller hun weg.”
Is dwang altijd ernstig? Met één been in de goot over straat lopen, beperkt je leven toch niet?
“In een beginstadium vallen dwanggedachten vaak mee. Toch nemen de rituelen die mensen stellen gaandeweg meer ruimte in beslag. Je kan het vergelijken met roken of een alcoholverslaving. Je raakt verslaafd aan handelingen die de spanning rond een obsessieve gedachte – tijdelijk – wegnemen.”
“Dwang leidt tot schrijnende situaties. Denk aan een mama die haar kinderen niet aanraakt voor ze gedoucht hebben. Voor anderen is een eenvoudig supermarktbezoek onmogelijk. Bijvoorbeeld omdat ze supermarkten vies vinden en geen dodelijke ziekte willen oplopen. Of omdat ze nooit vertrokken raken. Want heb ik de voordeur wel op slot gedaan? Moet ik niet dubbelchecken, driedubbelchecken, vierdubbelchecken?”
Wat zijn dwanggedachten precies?
“Iedereen ervaart regelmatig cognitieve intrusies: gedachten die onverwacht en ongevraagd je bewustzijn binnendringen. Je staat bijvoorbeeld op het perron en ziet jezelf een mede-pendelaar op het spoor duwen. Of je ergert je aan je ruziënde puberzonen en denkt plots: ‘Ik ga ze met hun koppen tegen elkaar slaan.’”
“De meesten onder ons zien dergelijke beelden of gedachten voor wat ze zijn: storend, maar voorbijgaand. Iets waaraan je vooral geen aandacht moet schenken. Een kleine groep mensen wil echter begrijpen wat ze betekenen. De moeder met puberzonen vraagt zich af of ze haar zonen echt pijn wil doen. ‘Want waarom heb ik anders die gedachte? Ben ik gevaarlijk voor mijn kind? Stel dat ik dit ooit zou doen! Kan ik nog wel hun moeder zijn?’”
‘Op lange termijn escaleren dwanghandelingen bijna altijd. Dwang heeft nooit genoeg.’
“Onder impuls van allerlei betekenisvragen evolueren normale intrusies tot obsessieve denkpatronen. Mensen raken overspoeld door hun gedachten. Soms maken die obsessies hen angstig, soms ook niet. Onaangenaam is het altijd. Vaak schamen ze zich en zoeken ze bewust of onbewust manieren om de spanning rond hun obsessie weg te nemen. Daar ontstaat de eigenlijke dwanghandeling.”
“Misschien beslist de pendelaar om minder en vervolgens nooit meer de trein te nemen. De mama met puberzonen vraagt haar partner om altijd in de buurt te blijven zodat ze haar kinderen zeker niets aandoet. Op korte termijn lijken dat soort compulsies een oplossing. Ze verminderen de stress die mensen ervaren. Op langere termijn escaleren dwanghandelingen bijna altijd. Dwang heeft nooit genoeg.”

“Het gekke is dat veel cliënten de irrationaliteit van hun obsessies en rituelen zien, zonder dat ze er iets aan kunnen veranderen.”
© ID / Josefien Tondeleir
Welke soorten dwang bestaan er?
“De bekendste en meest voorkomende vorm is smetvrees: een obsessieve angst voor bacteriën, virussen en besmetting. Mensen bezweren hun angst door veelvuldig hun handen te wassen, het huis te poetsen of meermaals per dag te douchen.”
“Ook ‘harming thoughts’ komen vaak voor. Kortweg de angst om iemand kwaad te doen. Zo vertelde een cliënt dat hij geen scherpe voorwerpen in huis wil uit angst om zijn partner neer te steken. Andere mensen raken geobsedeerd door hun seksuele voorkeur. Ik denk aan een cliënt die onterecht vreesde dat hij pedofiele neigingen had.”
‘Veel mensen hebben angst om iemand kwaad te doen.’
“Hij vertelde dat hij zijn nichtjes ‘leuk’ vond en vroeg zich af wat dat betekende. Die man was geen pedofiel. Toch ontwikkelde hij een obsessieve angst voor gedachte dat hij het zou kunnen zijn of worden. Zijn angst was zo groot dat hij niet meer langs scholen wandelde en het contact met zijn nichtjes verbrak.”
“Op dezelfde manier kan iemand bang zijn om zichzelf te doden zonder suïcidaal te zijn. Sommige mensen stappen niet meer in een auto omdat ze iemand zouden kunnen aanrijden. Het gekke is dat veel cliënten de irrationaliteit van hun obsessies en rituelen zien, zonder dat ze er iets aan kunnen veranderen.”
Want proberen voorkomen dat je doodgaat door met één been in de goot te lopen, zoals in het liedje, houdt natuurlijk helemaal geen steek.
“Dat type dwang heet magische dwang. En daarbij is er inderdaad geen enkel verband tussen je gedrag en de angst die je wil beteugelen. Rationeel begrijp je dat de manier waarop je je tanden poetst niets te maken heeft met de kans dat je moeder morgen overlijdt.”
“Waarom blijf je toch dwanghandelingen uitvoeren? Omdat de angst rond je moeder een uitweg zoekt én vindt in een ritueel. De gedachte dat je dat ritueel niet zou uitvoeren, veroorzaakt een bijna ondraaglijke spanning.”
‘Een ritueel niet uitvoeren, veroorzaakt ondraaglijke spanning.’
“Veel cliënten vertellen dat ze het zekere voor het onzekere willen nemen. Drie keer de voordeur checken is beter dan twee keer. Nochtans weten we dat je gevoel van zekerheid daalt naarmate je iets meer uitvoert. Hoe vaker je iets doet, hoe meer je begint te twijfelen: is die deur echt wel op slot? Die twijfel leidt op zijn beurt tot een nieuwe check.”
“Ik vergelijk het met je eerste kus. Bijna iedereen heeft daar een concrete herinnering aan. Maar dat geldt dat ook voor je dertiende of twintigste zoen? Neen. Iemand met een dwangstoornis hoopt zekerheid te vinden in herhaling, maar draagt zo bij aan het omgekeerde.”
Wat maakt je kwetsbaar voor dwanggedachten?
“Zowel natuurlijke aanleg als omgevingsfactoren spelen een rol. De vraag waarom een intrusie evolueert tot een obsessie die vervolgens aanzet tot dwanghandelingen, is niet eenduidig te beantwoorden. Mogelijk speelt trauma in de kindertijd een rol. Wie angstig en onzeker in het leven staat, zal vermoedelijk sneller intrusieve gedachten onderzoeken of meer betekenis geven aan wat hem of haar overkomt.”
‘Kinderen van ouders met dwang zijn kwetsbaar voor dezelfde stoornis.’
“Ook perfectionisme en overgedragen denkstijlen kunnen leiden tot dwang. Kinderen van ouders met dwang zijn kwetsbaar voor dezelfde stoornis. Enerzijds omdat er vermoedelijk een genetische factor speelt, anderzijds omdat dwangrituelen thuis voorgeleefd werden. Als je moeder obsessief stofzuigde om haar angst tegen te gaan, bestaat de kans dat je die strategie in je latere leven kopieert.”

“Hoe vaker je iets doet, hoe meer je begint te twijfelen: is die deur echt wel op slot? Dit lijdt tot een nieuwe check. Iemand hoopt zekerheid te vinden in herhaling, maar draagt zo bij aan het omgekeerde.”
© ID / Josefien Tondeleir
Hoe denkt iemand met een dwangstoornis?
“Mensen met een dwangstoornis delen grofweg drie grote denkstijlen. Als eerste overschatten ze het risico op gevaar. Ten tweede voelen ze zich sneller dan anderen persoonlijk verantwoordelijk voor wat er misloopt of zou kunnen mislopen. Als ík de deur niet op slot doe, wordt er zeker ingebroken. Moeilijk onzekerheid verdragen is het derde kenmerk.”
‘Mensen met een dwangstoornis overschatten het risico op gevaar.’
“Deze drie denkstijlen versterken elkaar. Stel dat iemand niet in zijn wagen durft stappen uit schrik om iemand aan te rijden. Die persoon overschat het reële gevaar en kan terzelfdertijd moeilijk om met onzekerheid. De idee dat alles in jouw handen ligt, creëert nog meer stress. Zo ontstaat de beslissing om niet meer met de auto te rijden.”
Waar ligt de grens tussen oké en niet oké?
“Dubbelcheck je het slot op de voordeur omdat je twee weken weggaat? Of doe je dat elke keer als je het huis verlaat, zelfs al moet je kort iets afgeven bij de buren? De functie van gedrag is belangrijk. Doe je iets wat je normaal niet zou doen, en neemt dat veel tijd in beslag? Dan is het vermoedelijk dwang. Met andere woorden: is er een logisch doel, of is je gedrag een manier om angst te ontladen?”
“Hoe vrij kan je je nog gedragen? Ikzelf vind een opgeruimde woonkamer bijvoorbeeld fijn. De kussens in de zetel moeten op een bepaalde manier geschikt worden. Dat doe ik meerdere keren per dag. Maar als er vrienden langskwamen en het is laat op de avond, kan ik die taak ook uitstellen tot de volgende dag. Ik voel me vrij in de keuze om iets wel of niet te doen.”
‘Ben je nog vrij in de keuzes die je maakt? Of is je gedrag vooral een manier om de angst te ontladen?’
“Mensen met een dwangstoornis verliezen die keuzevrijheid. Bepaalde rituelen worden een doel op zich en krijgen prioriteit op andere taken zoals boodschappen doen, een geplande afspraak bij de dokter, je job doen. Als je te laat bent om je kinderen af te halen op school omdat je eerst nog alle kussens in de zetel moest ordenen, is het niet oké. Als je ze eerst gaat halen en bij thuiskomst de kussens schikt, is er niet per se iets aan de hand.”
Volgt dwang altijd uit angst?
“Niet altijd. Mensen stellen ook dwanghandelingen vanuit een gevoel van onvolledigheid. Dit laat zich best omschrijven als het gevoel dat iets ‘niet af’ is of ‘niet goed voelt’. In die betekenis is niet angst maar een onprettige spanning de drijfveer. Denk aan mensen die dwangmatig alles rechtzetten wat een beetje scheef staat of hangt.”
“Je vreest geen calamiteiten als de salontafel zus of zo staat. Toch kan je niet op tegen het gevoel dat ze perfect recht moet staan. De onrust daarrond verdwijnt pas als je die orde herstelt. Anderzijds kan symmetriedwang wel degelijk voortvloeien uit angst. Bijvoorbeeld als je gelooft dat een ordelijk huis je kinderen beschermt tegen dodelijke valpartijen.”

“Er is altijd cognitieve gedragstherapie nodig, al dan niet in combinatie met medicatie. We stellen patiënten bloot aan datgene waar ze bang voor zijn en vragen om hun dwanghandelingen niet uit te voeren.”
© ID / Josefien Tondeleir
Hoe ziet de behandeling voor dwang eruit?
“Er is altijd cognitieve gedragstherapie nodig, al dan niet in combinatie met medicatie. We stellen patiënten bloot aan datgene waar ze bang voor zijn en vragen om hun gebruikelijke dwanghandelingen niet uit te voeren. Wie nooit buitenshuis naar het toilet gaat uit schrik voor bacteriën, laten we een onbekend sanitair blok binnen- en buitenwandelen. Geleidelijk aan verlengen we de tijd in de sanitaire zone en komen we dichter bij het eigenlijke toiletgebeuren. Aan het eind vragen we om effectief het toilet te gebruiken.”
“Blootstellingstherapie bouwen we stap voor stap op, in nauwe afstemming met de context. Vaak versterken familieleden iemands dwang door mee te gaan in de dwanghandelingen. De partner of kinderen nemen dan bepaalde taken over. Dat doen ze vanuit zorgzaamheid en om de spanning in huis te verminderen. Maar hoe meer je meegaat in dwang, hoe meer je het monster voedt. Ook al lijkt er aanvankelijk weinig aan de hand.”
‘Vaak versterken familieleden iemands dwang door mee te gaan in de dwanghandelingen. Maar hoe meer je meegaat in dwang, hoe meer je het monster voedt.’
“Stel dat een cliënt met smetvrees geen brood wil kopen in de supermarkt. Om dat brood te kopen moet je een schuif openen en de snijmachine bedienen. Je moet dus dingen aanraken die anderen ook aanraakten. Als tegemoetkoming stelt de partner voor om het brood te snijden. Daar stopt het echter niet. Na een tijdje doet de partner altijd de boodschappen en helpt hij om aangekochte producten af te wassen voor ze de kast ingaan.”
“Die vicieuze cirkel proberen we te doorbreken. Net zoals de cliënt leren ook de partner, kinderen of vrienden stap voor stap afstand te nemen van de dwanghandelingen. Het is overigens vaak de familie die een opname bepleit, omdat de situatie onhoudbaar werd.”
Herstel je makkelijk van een dwangstoornis?
“Wie twaalf weken op onze afdeling verblijft, doorloopt een intensief traject. We bieden wekelijks minstens vier uur blootstellingstherapie aan. Daarnaast organiseren we groepstherapie en leermodules voor familieleden en betrokkenen. Patiënten leren spanning te verdragen zonder naar dwanghandelingen te grijpen. In feite graven we een nieuw spoor in de hersenen: zo kan je er ook mee omgaan.”
‘Patiënten leren spanning te verdragen zonder naar dwanghandelingen te grijpen.’
“Behalve gedragstherapie en psycho-educatie is er vaak ook angstremmende medicatie nodig. Dwanghandelingen die je angst verminderen, creëren een cirkel waarin obsessief gedrag beloond wordt en telkens sterker terugkomt. Soms zit dat patroon zo diep dat alleen al de gedachte aan blootstelling zonder dwang onverdraaglijk is. In dat geval helpt medicatie om met gedragstherapie te kunnen starten.”
Wat kan de samenleving doen?
“Veel mensen schamen zich en proberen hun stoornis te verbergen voor de buitenwereld. Daardoor zoeken ze pas laat hulp. Dat bemoeilijkt een vlot herstel. We moeten het taboe op obsessief-compulsieve stoornissen doorbreken, in de eerste plaats door breed te sensibiliseren. Over burn-out en depressie spreken mensen vandaag opener dan vroeger. Dat kan ook voor OCD.”
“Tegelijk hoop ik dat we op de juiste manier over dwang kunnen spreken. Iemand die regelmatig poetst of graag zaken dubbelcheckt, heeft niet zomaar dwangstoornis. OCD is een ernstige aandoening met veel impact op je functioneren, je welzijn en je omgeving. Alleen een psychiater kan de diagnose stellen.”
“Dwang tijdig opmerken en aanpakken, veronderstelt een juist gebruik van de term. Dat geldt ook voor andere psychische aandoeningen. Mensen opperen nogal snel dat ze op een burn-out of depressie afstevenen. Zoiets schept verwarring over de betekenis van psychisch lijden. Maatschappelijke bewustwording en een beter begrip van dwang zijn twee zijden van dezelfde medaille.”
Reacties [1]
“Exposure” is in, maar dit werkt niet bij mij, omdat ik vooral last heb van dwanggedachten, veel minder van dwanghandelingen. De voorbeelden die in het artikel aangehaald worden, waar blootstelling of exposure voor werkt, zijn dwanghandelingen, geen dwanggedachten. Dwanggedachten zijn een veel groter taboe dan dwanghandelingen. De persoon die aan dwanggedachten lijdt, spreekt daar niet over uit vrees om uitgesloten te worden door zijn omgeving. Ik vind het dan ook jammer dat het in artikels over OCS bijna altijd over dwanghandelingen gaat en amper over dwanggedachten.