Littekens
Lore Baeten, 29 jaar oud, torst een stevige rugzak. Ze werd gepest op school, werd slachtoffer van verkrachting en een gewelddadige overval. Over die littekens schreef ze in 2020 het boek ‘Ve(e)rkracht’. “Ik gaf woorden aan wat ik lang had weggeduwd. Schrijven hielp om enkele diepe kwetsuren neer te leggen.”
In 2023 werd Lore mama van Flor. Kort daarop kreeg ze een depressieve kraambedpsychose. “Tijdens mijn zwangerschap keek ik uit naar een roze wolk. Ik geloofde oprecht dat het seksueel misbruik achter me lag. Niet dus. Slaaptekort, hormonale verstoring en het teruggekeerde trauma duwden me over de rand.”
Witte lijkzak
“Ik zag de wereld vergaan, dacht dat ik dood was, voelde wormen uit mijn lijf kruipen. Flor, twee weken oud, zat in een witte lijkzak. Allemaal vreselijk angstaanjagend. Toen hoorde ik ‘Lorelei’ van Stef Bos.”
“Mijn vriend Jonas draaide het liedje op onze ziekenhuizekamer. Tot zijn verbazing zong ik voor het eerst een stukje mee. En dat na vijf dagen stilte. Ik herkende de tekst en het gevoel dat het nummer opriep toen het vroeger in ons ouderlijk huis gedraaid werd. Samen met geuren is muziek het laatste wat je brein zal onthouden. De zachte stem van Stef Bos kuste me wakker uit de waan.”
‘De zachte stem van Stef Bos kuste me wakker uit de waan.’
Ik interview Lore en haar vader Stefaan Baeten in Sint-Niklaas. We spreken af in het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Hiëronymus dat Stefaan al twintig jaar runt als algemeen directeur. Voor het gesprek neemt onze fotograaf beelden in de wilde bloementuin van het ziekenhuis. Lore legt twee paarse bloemen op haar ogen, kijkt naar de lucht en lacht. “Het moet niet altijd ernstig zijn.”
Vader en dochter delen een hoopvolle visie op de geestelijke gezondheidszorg. Lore: “Tijdens mijn psychose leerde ik dat goede, menselijke zorg mogelijk is. ‘Daar is de Lente’, mijn tweede boek, draag ik op aan alle zorgverleners die naast me stonden.” Het boek verscheen dit voorjaar bij Best in Books. Baeten schetst hoe ze opnieuw het geluk vond.
Hoe voelt het om je verhaal te vertellen na het overlijden van Brenda Froyen?
Lore: “Dat nieuws kwam ongelooflijk hard binnen. Ik viel huilend in de armen van mijn moeder. Brenda was meer dan een lotgenoot, ze stond voor lente en bloemen, avontuur, creativiteit. Ze was mama en had een enorm rechtvaardigheidsgevoel. Lente was ook het hoopvolle thema op haar begrafenis. Het ging over mogen zijn wie je wilt zijn. Over weten dat er na een diep dal opnieuw licht is.”
‘Brenda had een enorm rechtvaardigheidsgevoel. Maar ze stond ook voor lente, avontuur en creativiteit.’
Kenden jullie haar?
Stefaan: “Ik ontmoette Brenda in 2015. ‘Limburgers onder elkaar geeft altijd wat magie’, vatte ze onze band samen. Ik vertaalde haar waanzinnig verhaal in muziek en begeleidde haar theatertour ‘Kortsluiting in mijn hoofd’ op de piano. We hadden veel intense, fijne en grappig- filosofische gesprekken tijdens de autoritten naar een van de 25 voorstellingen in België en Nederland.”
Welke sporen laat ze na?
Stefaan: “Een spoor van dankbaarheid dat ik deze fantastische vrouw mocht ontmoeten. Een spoor van verdriet voor iedereen die haar moet missen, in het bijzonder haar fijne en warme partner Jan en haar zonen Jip, Lom en Zen.”
“Een spoor van kwaadheid ook, omdat onze geestelijke gezondheidszorg er nog steeds niet in slaagt om nabijheid en warmte te bieden als mensen zich het meest eenzaam voelen. Tot slot een spoor van vastberadenheid om het werk van Brenda voort te zetten.”
Lore, hoe gaat het vandaag met jou?
Lore: “Redelijk goed. Soms is het ploeteren, maar ik kan opnieuw reflecteren over wat er gebeurd is. Dat lukte lang tijd niet, omwille van de psychose. Onlangs zei de psychiater dat mijn ‘zelf’ terug is. Het sterkt me in de overtuiging dat ik op de goede weg ben.”
‘Mijn zelf is terug. Ik ben op de goede weg.’
“Na mijn psychose moest ik alles opnieuw leren. Tandenpoetsen, sociaal contact, winkelen, enzovoort. Intussen had Flor zijn moeder nodig. Dat ik dicht bij hem en Jonas kon blijven, ook tijdens mijn ziekenhuisopname, droeg bij aan een relatief vlot herstel. Te vaak halen ze moeder en kind uit elkaar, alsof dat altijd de veiligste optie is. Een kind weghalen bij zijn moeder houdt nochtans ook risico’s in. Zoiets is erg ingrijpend.”
Je werd opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis van Zoersel, op een moeder-kindeenheid.
Lore: “Mijn familie begreep snel dat er gespecialiseerde hulp nodig was en in Zoersel kwam net een plaatsje vrij. Jonas sliep er bij me in een soort studio. ’s Nachts ontfermde het verplegend personeel zich over Flor. Voldoende nachtrust en structuur zijn essentieel als je een psychose doormaakt.”
Stefaan: “Iedereen besefte: dit zijn geen normale babyblues. Lore gedroeg zich steeds vreemder. Mijn achtergrond in de geestelijke gezondheidszorg hielp om snel te schakelen. Kort na haar opname in Zoersel verloor Lore het contact met de werkelijkheid. Gelukkig was ze in goede handen.”
‘Iedereen besefte: dit zijn geen normale babyblues.’
Lore: “Jonas was de eerste tien dagen constant bij mij. Ik lag vrijwel de hele tijd in bed. Daarna verbeterde mijn toestand. Ik kon opnieuw praten. Al gedroeg ik me soms onvoorspelbaar. Dan liep ik weg of stal ik kiwi’s uit de gemeenschappelijke keuken. Jonas bracht ze braafjes terug (lacht). Veel van die zaken hoorde ik pas achteraf. Een precieze tijdslijn maken blijft moeilijk.”
“Hulpverleners deden er alles aan opdat ik het contact met mezelf, Flor en Jonas kon herstellen. En dat is gelukt. Omdat ze me altijd als mens behandelden, ook tijdens de moeilijkste momenten. Mijn familie begreep het belang daarvan: als we Lore hieruit willen halen, mogen we haar niet wegzetten als iemand die gek of gevaarlijk is.”
Stefaan: “Een psychose is meer dan een kortsluiting in je hoofd. Het is een manier om met trauma of een complexe, veeleisende omgeving om te gaan. Er is altijd een voorgeschiedenis, en achteraf blijf je zitten met existentiële vragen. Wat betekende dit? Wie ben ik nu? Lore moest daarmee aan de slag, samen met familieleden en met hulpverleners.”
Vlaanderen telt vandaag twee moeder-kindeenheden, wat neerkomt op zestien bedden. Is dat niet veel te weinig?
Stefaan: “Absoluut. Elke jonge mama met ernstige psychische problemen, heeft recht op herstelgerichte zorg met ruimte voor familiale betrokkenheid. De eenheden in Zoersel en Melle zijn daarin gespecialiseerd. Hun aanpak zou overal regel moeten zijn. Dat is helaas niet zo. Lore had simpelweg geluk dat er een plaats vrijkwam.”
“Naasten spelen een belangrijke rol in iemands herstel. Je moet hen voldoende ondersteunen. Telkens we Lore bezochten in het ziekenhuis, maakte men tijd voor ons. Hoe gaat het met jullie? Drinken we samen een kop koffie? Het zijn kleine gebaren die een groot verschil kunnen maken.”
‘We organiseren samenleving en zorg vaak op eilandjes. Nochtans leeft niemand los van anderen.’
“De geestelijke gezondheidszorg benadert mensen in crisis zeer individueel. We halen ze uit hun vertrouwde omgeving, sluiten familie buiten en gaan een-op-een met hen aan de slag. Veel niet-Westerse culturen doen het omgekeerde: wie het moeilijk heeft, wordt extra omringd. Letterlijk en figuurlijk.”
Lore: “Niemand leeft los van anderen. Toch organiseren we onze samenleving en zorg vaak op eilandjes. Het is zorg dragen in het ijle. Onze samenleving is sterk geïndividualiseerd. Dat sijpelt helaas door tot in de zorg voor kwetsbare mensen. Het gevolg is eenzaamheid; een schrijnend gebrek aan verbinding.”
Er moet veel meer aandacht zijn voor familie?
Stefaan: “Historisch gezien focuste de psychiatrie vooral op het zieke individu: hoe kunnen we zijn draagkracht versterken? Dat is waardevol, maar je moet ook de draagkracht van families en familiale banden versterken. Dat doen we veel te weinig. Er bestaan nochtans alternatieve zorgconcepten zoals Open Dialogue. Die methodiek geeft naastbetrokkenen een stem.”
Lore: “Ik heb al wat meegemaakt, maar voel me tegelijk geprivilegieerd. Mijn familie stond er. Ook Jonas heeft ongelofelijk goed voor mij gezorgd. Nooit hebben ze me tot iets gedwongen. Altijd bleven ze de Lore achter de psychose zien. Voor die kijk en aanpak moet je ziekenhuis wel openstaan. Het vergt een moderne herstelvisie en familiale betrokkenheid.”
Staat onze biologische kijk op psychische aandoeningen die aanpak in de weg?
Stefaan: “We beschouwen psychisch lijden graag als een afgebakend probleem in iemands hoofd. Er bestaan concrete oplossingen voor, zoals medicatie en psychotherapie. Die visie is comfortabel omdat kwetsbaarheid bij de ander ligt, niet bij jou of de bredere samenleving. Maar als je kwetsbaarheid verengt tot een zuiver biologische uitdaging, laat je mensen in de steek.”
Lore: “Dan zit het inderdaad tussen je oren. Een geestelijke gezondheidszorg zonder ruimte voor zingevingsvragen legt alle verantwoordelijkheid bij het individu. Als de medisch-biologische aanpak geen verlossing brengt, sta je daar mooi. Volgens mij bestaan er geen pasklare of sluitende antwoorden. Elke mens is een mozaïek. Wie focust op afzonderlijke stukjes zal nooit doordringen tot de kern.”
‘Wie kwetsbaarheid verengt tot een zuiver biologische uitdaging, laat mensen in de steek.’
Stefaan: “Je kan het boek Sprakeloos van Tom Lanoye ontleden van A tot Z. De letters, woorden of zinnen tellen, grammaticale constructies analyseren en onderzoeken hoe en waar hij komma’s gebruikt. Literair-technisch is dat allemaal razend interessant. Maar het vertelt je niets over de relatie met zijn moeder en met taal. Nochtans is het net dat schitterende, onderliggende verhaal dat ons raakt.”
“Ook in de psychiatrie moeten we meer doen dan iemands woorden en komma’s tellen. Onderzoek het bredere verhaal. Is er een intergenerationele kwetsbaarheid? Welke mensen dragen of droegen je? Hoe evolueert je identiteit en hoe zie je de toekomst? Je kunt iemand nooit vastpinnen op één aspect. Herstel is een dynamisch proces, in verbinding met anderen. Welke tools heb je nodig om dat herstelverhaal te schrijven? Dat is de vraag.”
Jullie willen mensen leren lezen als een gedicht. Springen we daar verder mee?
Lore: “Met mijn psychiater kan ik oeverloos filosoferen over wie ik ben op een dieperliggend niveau. Een zoektocht naar de ziel klinkt wat zweverig, maar misschien werkt spiritualiteit beter dan de strategieën die we vandaag gebruiken. Het loont de moeite om iemands wezen te proberen vatten. Ondanks alle complexiteit en ondoorgrondelijkheid.”
Stefaan: “Bij de opening van onze nieuwe psychose-afdeling onthulden we het gedicht ‘Ik ben niet gek’ van Frank Pollet. Een prachtig stukje poëzie, wars van ratio of wetenschappelijke kennis rond psychose. Toch zit het vol waarheid.”
‘We moeten meer oog hebben voor de poëzie die in elk van ons zit.’
“Wie het leest, wordt geraakt door iets waarop wetenschappers nooit helemaal de vinger kunnen leggen. In de woorden van Pollet: de mens is een ongeregeld, ongerijmd cryptogram. Toch is hij alles behalve het toeval. We moeten meer oog hebben voor de poëzie die in elk van ons zit. Voor de poëzie van wat we waanzin noemen. Welk statuut geven we aan mensen die op een andere manier voelen of denken? En hoe gaan we daar vervolgens mee om? Dat is de grote vraag.”
“Hulpverleners spreken graag in jargon. Die moeilijke woorden verhullen dat we over sommige zaken heel weinig weten. Diagnoses en behandelingen vallen niet een-op-een samen met de complexe werkelijkheid. Ze vloeien voort uit concrete onderzoeksvragen. Wat niet onmiddellijk kwantificeerbaar is, bestaat zogezegd niet. Het is een van de grote blinde vlekken in de psychiatrie.”
Lore: “Volgens mij is onze taal rijk en gelaagd genoeg om existentiële zaken te benoemen. Maar dan moeten we ze wel durven gebruiken. ‘Ve(e)rkracht’ en ‘Daar is de lente’ zijn nachtkastboekjes voor lotgenoten die naar woorden zoeken. Ik hoop dat mijn verhaal enkele van die woorden aanreikt.”
“Tijdens mijn opname in Zoersel, sprak een medepatiënt me aan. ‘Dankzij jouw boek ben ik er nog.’ Heel heftig om te horen. Maar het bewijst dat een gedeelde taal belangrijk is. En dan bedoel ik een veel rijkere taal dan de diagnostische. Literatuur is taal. Lichaamscontact is taal. Muziek is taal. Lorelei van Stef Bos betekent meer voor me dan psychiatrische labels.”
Na het overlijden van Brenda Froyen klinkt de vraag: is er hoop voor en in de psychiatrie?
Stefaan: “Ja, als we ophouden met ‘normaliteit’ te definiëren. Normaliteit is de moeilijkst behandelbare pathologie, wist Sigmund Freud al. Zijn mensen waanzinnig of leven we in een waanzinnige wereld? Ik neig naar het tweede. Je zal altijd psychiatrie nodig hebben voor heel kwetsbare mensen. Maar de geestelijke gezondheidszorg kan en hoeft niet elk maatschappelijk probleem op te lossen.”
Lore: “Onderliggend speelt de vraag: wat is het probleem eigenlijk? Dat iedereen kwetsbaar is of dat we leven in een samenleving waar controle, beheersing en prestatiedrang die waarheid verdringen? We willen overal snelle oplossingen voor, maar soms zijn die er simpelweg niet.”
‘Is het probleem dat iedereen kwetsbaar is of dat we leven in een samenleving waar controle en prestatiedrang die waarheid verdringen?’
Stefaan: “In de woorden van Nederlands psychiater Jim Van Os: psychisch lijden vergt een antwoord waarin vertrouwen, rituelen en verbinding centraal staan. Zelf zou ik daar ook tijd aan toevoegen: heb geduld als een behandeling niet onmiddellijk werkt. Pas als het moeizaam loopt, laat de psychiatrie zijn ware gezicht zien.”
“Op die moeilijke momenten schakelen ziekenhuizen te snel naar dwang en vrijheidsbeperkende maatregelen. Terwijl we weten hoe traumatiserend dat kan zijn. Je laat mensen alleen op een moment waarop ze net nood hebben aan nabijheid en verbinding. Soms gebeurt het vanuit personeelstekort, maar even vaak speelt er angst, onmacht en een gebrek aan vertrouwen.”
‘Pas als het moeizaam loopt, laat de psychiatrie zijn ware gezicht zien.’
“Bovenal moeten we veel meer vanuit ervaringsperspectief werken. Vandaag beschouwen we ervaringskennis hooguit als een nuttige illustratie van wetenschappelijke inzichten. Uiteraard hebben we veel aan de wetenschap te danken, bijvoorbeeld op medicamenteus vlak. Maar ons zorgaanbod moet vooral een antwoord bieden op de levensvragen- en doelen van de patiënt.”
Lore: “Ik ben moeder, academicus, muzikant, politicus… Toch duwen mensen me graag in één hokje. Terwijl ik die verschillende lagen net een meerwaarde vindt. Psychose en verkrachting zijn ook hokjes. Ze worden gelinkt aan gek en triestig en kapot en dysfunctioneel. ‘No Way!’ denk ik dan. Durf die etiketten niet op mij te plakken. De waarheid is een pak weerbaarder en genuanceerder dan dat. Als je ze wilt zien.”
Reacties
Zeker lezen
Sluiting open gevangenis Hoogstraten: ‘Menselijke aanpak mag niet verloren gaan’
‘Grote verhalen over klimaat sluiten niet aan bij dagelijkse zorgen van mensen’
Ervaringswerker: ‘Ik ben nu minder geneigd om iemand acuut te willen redden’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies