Achtergrond

Kinderpsychiater Winny Ang: ‘We mogen ons niet laten verlammen door pessimisme’

Marijn Sillis

Identiteit is dynamisch. Het is het stokpaardje van Winny Ang (48). Zelf is ze het beste bewijs. Ang is kinder- en jeugdpsychiater, docent en auteur. En een fijne gesprekspartner. Rode draden: de staat van de kinderpsychiatrie en diversiteitssensitieve zorg

Winny Ang

© ID / Katrijn Van Giel

Ik heb mijn eigen weg gevolgd

Aan het einde van ons gesprek – anderhalf uur overtuigende nuance en relevante tegenstellingen – diept Winny Ang een stapeltje kinderboeken uit haar totebag. Ze vertelt over Nemo, de held van Jules Verne, in kindertaal. Hoe was de zeekapitein als kind? Welke dromen zou hij gehad hebben?

‘Een sessie samenlezen zet soms meer in beweging dan tien therapiesessies.’

De suggestieve beelden in het boek stemmen haar vrolijk, zegt Ang. “Rond dit boek heb ik met mijn vzw NARWALeen tentboot gemaakt. Een beeldend verhaal met een zee-soundscape, zonder begin of einde, voor zowel kinderen als volwassenen. Bij binnenkomst mag iedereen zijn droom op een lintje schrijven. Kinderen zien hun ouders plots op een andere manier denken. Het creëert een ander perspectief. Ik geloof in zulke momenten, die ons terugbrengen naar de essentie. In dat opzicht is het een installatie met oog voor geestelijk welzijn, zonder het te expliciet te maken.”

Eerder in het gesprek heb ik Ang gevraagd of ze in de serieuze wereld van psychiaters en academici wel als vol wordt aanzien. Ze maakt kinderboeken en vervelde tijdens de pandemie tot boekendokter. Ze stelt dat een sessie samenlezen soms meer in beweging zet dan tien therapiesessies en dat de DSM, het standaardwerk in haar vakgebied, niet heiligmakend is.

Ze luistert, zoals vaker tijdens ons gesprek, met gesloten ogen en kijkt dan wat verrast op. “Ik weet het eigenlijk niet. Ik heb gewoon mijn eigen weg gevolgd.”

Transculturele psychiatrie

De weg van Winny Ang begint in Sint-Niklaas. De lokale bibliotheek brengt haar boeken. Haar geëngageerde ouders, bruisende klas en intrinsiek engagement leiden haar als tiener naar vrijwilligerswerk, onder meer bij Akabe, scouting voor kinderen en jongeren met een beperking.

Ze droomt er al vroeg van om een dokter te worden die verhalen schrijft, maar komt in haar vierde jaar geneeskunde in een crisis terecht. “Tijdens mijn eerste stages voelde ik hoe de mens gereduceerd werd tot een lichaam. Dat stond te ver weg van mij.”

Een gesprek met de ombudsman van de universiteit zet haar op de weg van de psychiatrie. De opleiding ligt haar wel, al wordt ze een gemis gewaar: aandacht voor diversiteit. Ang wordt dubbelmigrant in Montréal – een Belgische met Indonesisch-Chinese roots in Canada – omdat ze koste wat kost de opleiding transculturele psychiatrie wil volgen.

“Na twee jaar Canada twijfelde ik of ik wel wilde terugkeren”, vertelt Ang. “Ik belandde er in een fantastisch, interdisciplinair team, met ook antropologen, sociologen, juristen… We werkten binnen een klinische context, maar experimenteerden daarnaast in de bredere maatschappij. Dat was een verademing. Maar ik vond het ergens ook mijn taak om naar België terug te keren met mijn nieuwe kennis.”

Studenten uitdagen

Eens terug in ons land gaat Ang aan de slag in de kinder- en jeugdpsychiatrie – in een eigen praktijk en in een voorziening – maar geeft ze ook meteen vormingen rond transculturele zorg. “Ik besefte echter al snel dat ik te… (denkt na) Het was niet missionerend, maar ik wilde mensen toch graag overtuigen. Dat werkte niet. Gelukkig kreeg ik niet veel later de kans om aan de Universiteit Antwerpen lessen uit te bouwen voor studenten geneeskunde, samen met dokter Liesbeth Verpooten.”

‘Diversiteitssensitieve zorg is mensgerichte zorg. Het is rekening houden met de verschillen die er zijn, zonder jezelf er blind op te staren.’

De lessen gaan over ‘arts en maatschappij’, maar ook over communicatie en reflectie. Er wordt gedoceerd over gezondheidsverschillen, naargelang afkomst of geslacht bijvoorbeeld, maar even goed expliciet over racisme in de zorg. “De communicatielessen diversiteit zitten niet meer zoals vroeger in de laatste jaren, maar zijn naar voren geschoven en uitgebreid.”

 “Zo dagen we studenten al in het eerste jaar uit om een patiënt bij hem thuis te interviewen. Het doel is stilstaan bij de impact van een bepaalde problematiek, hoe je als arts zo sensitief mogelijk kan luisteren. Daarna geven de studenten een presentatie in de aula, waar de cliënt bij is. Het opzet: de mens, voorbij de pathologie, centraal zetten. Het sluit aan bij wat patiënten vaak aangeven: een goede arts heeft kennis, maar moet de patiënt ook als mens blijven zien.”

Winny Ang

Winny Ang: “Diversiteit gaat niet alleen over een workshop voor het personeel, gekleurde teams of de beschikking over tolken. Het is een én-én-én-verhaal. Maar vooral: een houding van de hulpverlener.”

© ID / Katrijn Van Giel

Doctoraat

Twijfelde Ang aanvankelijk over hoe ze haar boodschap moest overbrengen, dan beschikt ze na jaren lesgeven en evalueren over zoveel informatie dat ze een doctoraat wijdt aan het thema diversiteitssensitieve zorg. “De vraag is: hoe past het thema binnen een academisch curriculum?”

‘Diversiteit is: nadenken over hoe er geen pasklare antwoorden zijn.’

Zo probeert de inzichten nu te bundelen in papers, maar dat is aartsmoeilijk. Het gaat om spanningsvelden, zonder pasklare antwoorden. “Diversiteitssensitieve zorg is mensgerichte zorg. Het is rekening houden met de verschillen die er zijn, zonder jezelf er blind op te staren. Mensen zijn meer dan het verschil, en toch is belangrijk dat verschil te benoemen, om te zien welke ongelijkheden zoal bestaan.”

“Het is een uitdaging om in dat spanningsveld te navigeren. Diversiteit is: nadenken over hoe er geen pasklare antwoorden zijn. Het is: geen heil zoeken in absolute kennis, maar bij elke patiënt opnieuw je kennis in vraag stellen. Hoe overbrug je referentiekaders? Als je goede zorg wil bieden, moet je als professional kunnen afstemmen met je cliënt. Als je dat niet kunt, moet je dat beseffen en doorverwijzen. Wat ook goede zorg is.”

Rolmodellen

Diversiteit gaat niet alleen over een workshop voor het personeel, gekleurde teams of de beschikking over tolken. Het is een én-én-én-verhaal, volgens Ang. Maar vooral: een houding van de hulpverlener. “Hoe je zelf in de zorg stapt, is eigenlijk de basis. Simplistische oplossingen werken niet. Onlangs interviewde Knack me kort over het thema. Een collega pleitte in dat artikel bijvoorbeeld voor ethnic matching, maar in onderzoek is daar geen eenduidigheid over.”

‘Ik zie veel kinderen die geadopteerd zijn. Maar het is een valkuil om te denken dat die match alleen een oplossing is.’

“We weten dat rolmodellen werken, maar dat is iets anders dan het idee dat een cliënt van kleur een therapeut van kleur nodig heeft. Ik zie bijvoorbeeld veel kinderen die geadopteerd zijn. We delen een migratieachtergrond. Het kan ruimte geven in de therapie. Maar het is een valkuil om te denken dat die match alleen een oplossing is. Dan reduceren we mensen opnieuw tot één aspect van hun identiteit. Daar heb ik het moeilijk mee.”

“Mijn collega Liesbeth Verpooten is een witte vrouw uit een welgestelde familie en toch een fantastische diversiteitssensitieve arts. Onze les over racisme wordt door een witte man gegeven. Het is een heftige les, die ongemak teweegbrengt. Maar sommige studenten met migratieachtergrond durven wel dingen zeggen, die anders nooit ter sprake zouden komen.”

Winny Ang is naast kinder- en jeugdpsychiater ook auteur, onder meer van het boek ‘Kapitein Nemo.’

© ID / Katrijn Van Giel

Publiek debat

Ang was één van de eerste publieke stemmen in het diversiteitsdebat. Ondertussen lijkt ze de strijd meer achter de coulissen dan voor de bühne te voeren. “Ik word nog wel eens gevraagd. Maar als ik het gevoel heb dat ik me niet genuanceerd kan uitdrukken, pas ik. In de waan van de dag kan ik moeilijk zeggen wat ik wil.”

Misschien heeft het ook te maken met de toon van het debat, waar identiteit een slagveld geworden is? “Ik ben niet diegene die expliciet ten strijde trekt. Het is belangrijk dat mensen op de barricaden staan, scherp in debat gaan. Maar diversiteit gaat ook om diverse stijlen en stemmen. Ik ga meer voor een klimaat waarin veel gezegd kan worden. Ik geloof dat dat werkt, maar het sluit ook aan bij wie ik ben.”

‘Het is belangrijk dat mensen op de barricaden staan, scherp in debat gaan. Maar diversiteit gaat ook om diverse stijlen en stemmen.’

Al zal ze wel altijd op ongelijkheid blijven wijzen, benadrukt ze. “Tijdens elke vorming laten we het filmpje van de privilege walk zien, zonder uitzondering. Het is boeiend om zien hoe mensen reageren in verschillende contexten. Toen we eens een workshop gaven aan de Zeevaartschool was het kot te klein.” (lacht)

“Maar dan is het niet mijn stijl om met het vingertje te zwaaien, om uit te halen naar de witte heteroseksuele cisman. We willen net ruimte creëren, in de hoop iets in beweging te brengen, hoe klein ook. Ik geloof in minirevoluties.”

Tegenstellingen

Soms gaan die revoluties traag, soms snel. Soms staat zijzelf mee op de barricades, soms laat ze het activisme aan anderen. Het is hoe Ang in elkaar zit: behoedzaam manoeuvreren tussen tegenstellingen. Het verandert niet wanneer we het thema verschuiven naar haar vakdomein jeugd- en kinderpsychiatrie.

Uiteraard moet er aandacht zijn voor het welzijn van onze jongeren, zijn de wachtlijsten een aanfluiting en zorgt het persoonsvolgend budget in voorzieningen voor spanningen. “Het is goed dat er aandacht is voor al die problemen. We moeten dat blijven aankaarten.”

“Maar tegelijk mogen we ons niet laten verlammen door pessimisme. Toen ik begon, waren er ook al lange wachtlijsten. Hoewel sommige jongeren vandaag voor enorme uitdagingen staan, zie ik ook veel veerkracht. Als ik voor cliënten samenwerk met scholen, merk ik dat die extra ondersteuning er uiteindelijk toch komt. Ik voel ook de aandacht die er vandaag is voor geestelijke gezondheid.”

“Daarom weiger ik om alleen het slechte te zien. De politicus die beweert dat het voldoende is om je best te doen, heeft ongelijk. Maar de opiniemaker die alle schuld bij het systeem legt evenzeer. Tussen die twee uitersten is nog een speelveld aan mogelijkheden.”

Schermentijdperk

De vraag of er tijdens haar 25-jarige carrière veel veranderd is in de jeugdpsychiatrie, vindt ze interessant maar moeilijk. “Het probleem is dat we altijd in het nu zijn. Pas later zullen we weten wat de echte invloed van corona was. Of van de opkomst van sociale media. Sommige jongeren ervaren een onmetelijke druk door het perfecte plaatje. Maar even goed hebben sociale media jongeren met autismespectrumstoornis veel opgebracht.”

‘Op internet kan je alles zelf regelen en opzoeken. Dat is fantastisch, maar ook een ongelooflijke mentale ballast.’

“Je voelt dat het schermentijdperk ons voor uitdagingen zet. Op internet kan je alles zelf regelen en opzoeken. Dat is fantastisch, maar ook een ongelooflijke mentale ballast. Het werpt mensen op zichzelf terug. Maar zo heeft elk tijdperk zijn uitdaging, volgens mij. Het gaat telkens over het moeilijke laveren tussen wat je wel en niet kan controleren. In dat opzicht is er niet veel veranderd.”

“Met de jongeren in mijn praktijk werk ik vaak rond dezelfde vraag: hoe kan je jezelf in deze wereld, met al zijn uitdagingen, toch thuis voelen? Ik hoop en geloof dat het altijd kan. Het is een constant navigeren – binnen jezelf, in de buitenwereld, tussen mensen. Dat thuis voelen is, net als identiteit, een dynamisch gegeven.”

Kinderpsychiater

Winny Ang: “We moeten het identiteitsdiscours verschuiven naar: thuis voelen, erbij horen. Belonging. Het is de basis van al mijn werk.”

© ID / Katrijn Van Giel

Identiteit

Het klinkt simpel, maar het is ondertussen al een kwarteeuw telkens opnieuw de uitdaging voor Ang. “Alles is vandaag identiteit. Het is verleidelijk om mensen te reduceren tot een deelaspect, het is simpel en geeft houvast. Maar het is veel relevanter om de caleidoscoop erbij te halen, de dynamiek op te zoeken, de meerlagigheid te erkennen. We moeten het identiteitsdiscours verschuiven naar: thuis voelen, erbij horen. Belonging. Het is de basis van al mijn werk.”

‘Ik doe mijn klinisch werk met hart en ziel. Maar ik wil me ook bewegen in de maatschappij.’

Dan bedoelt ze haar klinisch werk, maar ook de boeken die ze schrijft, de tentboten die ze bouwt, alle projecten die ze aangaat. “Als psychiater kan je wel iets betekenen in de eerste lijn, ik doe mijn klinisch werk met hart en ziel. Maar ik wil me ook bewegen in de maatschappij.”

“In dat opzicht is de focus op vermaatschappelijking van de zorg een positieve tendens. Geestelijke gezondheid is geen probleem dat tussen een persoon en de therapeut opgelost moet worden. Het is een maatschappijbrede verantwoordelijkheid.”

Heimweedozen

Ze vertelt over een samenwerking met het Red Star Line Museum, waar jonge kunstenaars een tentoonstelling over migratie bouwden, en nieuwkomers met Ang aan de slag gaan met heimweedozen. “Het is geen therapie, ik zit daar niet als psychiater. Maar ik geloof wel in de creativiteit. Therapie is vaak geënt op praten. We moeten ook op andere manieren ruimte creëren.”

Het is de kern van haar verhaal: ruimte creëren. Voor diversiteit, voor belonging, voor een eigen weg. De kinderboeken zijn op tafel gelegd, het gesprek is rond. “ Soms reageren ze in mijn omgeving verbaasd over wat ik als psychiater doe. Maar onze ouders hebben ons altijd geleerd om vol ons eigen pad te kiezen en dichtbij onszelf te blijven.”

“Je vroeg me daarnet of er veel veranderd is de voorbije 25 jaar. Wel, neem de congressen. We weten vandaag meer over psychiatrische problemen, en toch weer niet. Over autismespectrumstoornis zijn er dankzij de genetica tal van vermoedens, en toch blijft het extreem complex. Daarom zeg ik als psychiater dat het een illusie is dat we met onze wetenschappelijkheid alles kunnen verklaren.”

“Als mensen geloven in djinns, als ze daarmee betekenis geven aan psychisch lijden, dan moet je als hulpverlener niet beweren dat dat wetenschappelijk onverantwoord is. Dan ben je beter nederig. Het is niet dat wij alles weten. Het is niet dat wij in onze samenleving duizend keer gelukkiger zijn dan elders. In dat opzicht spreek ik ook liever niet over culturele competenties, maar over culturele nederigheid en sensitiviteit. Ik denk dat we best bereid mogen zijn om andere verhalen en perspectieven mee te nemen in onze zorg.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.