Achtergrond

‘Zonder één gezin één plan zat ik nog altijd in de problemen’

Anna-Laura Marana, Miet Neyens, Nele Van den Cruyce, Bie Melis, Koen Hermans, Bea Van Robaeys

Sommige kwetsbare gezinnen moeten lang op hulp wachten, lopen verloren in een labyrint of botsen op hulpverleners die naast elkaar werken. Zes jaar geleden lanceerde de Vlaamse overheid daarom ‘één gezin één plan’ (1G1P). Werkt het ook? Onderzoekers van LUCAS (KU Leuven) en Karel de Grote Hogeschool namen dit initiatief onder de loep.

1 gezin 1 plan

© Unsplash+

Jeugdhulp beschikbaar maken

In een jong gezin is een tweede kind op komst. Helaas zijn de ouders niet meteen in blijde verwachting. Hun eerste kind slaapt slecht en belandt met gezondheidsproblemen regelmatig in het ziekenhuis. Ze hebben problemen met het betalen van de huur, tijdens de winter liepen de verwarmingskosten hoger op dan gepland en er is amper tijd voor hobby’s en ontspanning. Er vallen wel eens harde woorden.

Dit gezin staat onder hoogspanning. Om te voorkomen dat problemen escaleren, is er dringend ondersteuning nodig. Er werden al vragen gesteld, mails verstuurd en op deuren geklopt. Maar er volgde niet meteen een antwoord.

‘Dit flexibel aanbod wordt ingezet wanneer jeugdhulp niet meteen beschikbaar is.’

Om daarmee komaf te maken, riep de Vlaamse overheid één gezin één plan in het leven. Dat initiatief zorgt voor een flexibel aanbod wanneer jeugdhulp niet meteen beschikbaar is. En wanneer er verschillende organisaties werken met dezelfde jongere of hetzelfde gezin, dan maken zij één gezamenlijk plan op.

Ambitieus

Het opzet van één gezin één plan is ambitieus: één aanspreekpunt realiseren voor gezinnen met meerdere  hulpvragen, hulpvragen binnen de maand opnemen, zorgen voor een gecoördineerd gezinsplan en voorzien in een flexibel ondersteuningsaanbod wanneer het nodige aanbod niet direct beschikbaar is.

Om die ambities waar te maken, werken in zestien regio’s lokale besturen samen met organisaties binnen jeugdhulp, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en gezinszorg. Jongeren of gezinnen komen via verschillende aanmelders bij één gezin één plan terecht. Meestal zijn dat andere (eerstelijns)diensten zoals CLB, CAW, Kind & Gezin, de huisarts of school.

Focus op gezin

Waarom is dit initiatief anders dan de zovele andere samenwerkingsverbanden of netwerken? Terwijl jeugdhulp zich meestal richt op het kindperspectief, focust één gezin één plan op het hele gezin. In plaats van inhoudelijk in te gaan op specifieke problemen van gezinnen, verkennen begeleiders diverse levensdomeinen zoals administratie, financiën, opvoeding, mentaal welzijn, schoolgaan en huisvesting.

‘Bedoeling is dat gezinnen na een korte maar intensieve samenwerking opnieuw verder kunnen.’

Eén gezin één plan ondersteunt gezinnen met verschillende hulpvragen gedurende een korte periode en maakt ze wegwijs in de jeugdhulp. Bedoeling is dat ze na deze korte maar intensieve samenwerking opnieuw verder kunnen.

Groot Antwerpen

Eén van de zestien samenwerkingsverbanden is één gezin één plan Groot Antwerpen. Dit initiatief profileert zich als een netwerkorganisatie en omvat naast de stad Antwerpen ook Schoten, Stabroek en Wommelgem. Stad Antwerpen coördineert het netwerk.

Alle partners komen hier samen en vormen op buurtniveau intersectorale en zelfsturende teams die hun expertise bundelen en aan de slag gaan met hulpvragen. De grootte van de teams varieert naargelang de buurt. De medewerkers blijven ingebed in hun eigen organisatie en combineren hun taken binnen één gezin één plan met andere opdrachten van hun moederorganisatie.

Antwerpen is Erembodegem of Rillaar niet. De stedelijke context van één gezin éen plan Groot Antwerpen zorgt voor specifieke uitdagingen, zoals een schrijnende armoedeproblematiek, een superdiverse bevolkingsgroep en een jeugdhulpsysteem dat zwaar onder druk staat.

In opdracht van stad Antwerpen, zochten medewerkers van LUCAS (KU Leuven) en Karel de Grote Hogeschool uit of dit initiatief de beoogde ambities realiseert. Aan de hand van diverse onderzoeksmethoden werden gezinnen, begeleiders en aanmelders bevraagd.

Gezin aan het stuur

Elke begeleiding van één gezin één plan is uniek. Wat wel terugkomt in het profiel van deze gezinnen: ze botsen allemaal op vragen en problemen binnen verschillende levensdomeinen. Een begeleider schetst dat zo: “Elk gezin heeft haar eigen verhaal. Maar bij alle gezinnen waarmee we vanuit één gezin één plan werken, is er op meerdere domeinen chaos of onzekerheid. Ze weten niet waar ze naartoe moeten.”

Om gezinnen uit deze onzekerheid te helpen, hanteren begeleiders enkele principes. Zo wordt het gezin altijd aan het stuur van de ondersteuning gezet. Begeleiders benadrukken het belang hiervan: “Die metafoor van het gezin aan het stuur breng ik heel snel aan. Ik zeg: jullie bepalen het tempo, jullie stellen de vragen.”

‘Jullie bepalen het tempo, jullie stellen de vragen.’

Gezinnen waarderen deze keuze. Volgens hen wordt er oprecht geluisterd en aandacht besteed aan hun wensen. Zo stelt een ouder: “Het is niet zo dat begeleiders de touwtjes in handen nemen en zeggen: ’Luister eens, dit is het plan en zo doen we het’. Ze luisteren echt naar je verlangens en wat je graag wil. Daar ligt de basis van oplossingen.”

Gezinnen leren om de regie te nemen door afspraken te plannen, de frequentie van huisbezoeken te kiezen en zelf te beslissen waarover ze willen praten.

Problemen binnenshuis houden

Om gezinnen krachtig te ondersteunen, zet één gezin één plan zowel het formele als het informele netwerk in. In de praktijk is dat niet altijd gemakkelijk.

Begeleiders streven ernaar om het formele netwerk van gezinnen beter op elkaar af te stemmen door regelmatig contact op te nemen met de verschillende diensten, gaande van OCMW, CAW, CLB, Kind & Gezin tot meer specialistische hulpverlening. Dit lijkt wel te lukken, hoewel niet alle hulp direct beschikbaar is.

‘Veel lastiger is het inschakelen van het informele netwerk: buren, vrienden, familie.’

Veel lastiger is het inschakelen van het informele netwerk van het gezin: buren, vrienden en familie. “Mensen zijn al zo vaak gekwetst door het eigen netwerk. Ze willen niet altijd dat het netwerk op de hoogte is van hun situatie”, zegt een begeleider. Hulpverleners voelen weerstand bij gezinnen om het informele netwerk te betrekken omwille van schaamte, angst of omdat ze anderen niet tot last willen zijn.

Gezinnen bevestigen dat zij hun problemen liever binnenshuis houden, waardoor het informele netwerk in de meerderheid van de gezinnen niet ingezet wordt: “Ik wil mensen niet tot last zijn. Ik vind het moeilijk om hulp te vragen. Ik wil anderen niet betrekken bij één gezin één plan.”

Snel en preventief

Eén gezin één plan zet in op snelle en preventieve hulp. Dit doen begeleiders door binnen de maand na aanmelding contact op te nemen met gezinnen. Daarnaast proberen ze snel in te grijpen, bijvoorbeeld door de inzet van een eerstelijnspsycholoog, om zo de escalatie van problemen te voorkomen.

‘In sommige wijken vrezen begeleiders dat het aanbod van één gezin één plan aan het dichtslibben is.’

Bij alle geïnterviewde gezinnen in Groot Antwerpen werd één gezin één plan opgestart binnen de twee weken tot een maand. Dat houdt ook een risico in: omwille van het snel inzetbare aanbod worden soms gezinnen aangemeld waarvoor dit initiatief niet bedoeld is. Denk bijvoorbeeld aan een zeer specifieke hulpvraag waarvoor een grote wachtlijst bestaat. In sommige wijken vrezen begeleiders dan ook dat het aanbod van één gezin één plan aan het dichtslibben is.

Het gezinsplan: nuttig of overbodig?

Aangezien het project ‘één gezin één plan’ heet, is er ook een plan nodig. Het doel van dat plan is om gezinnen een fysiek of digitaal overzicht te bieden. De inhoud van het plan is op maat van het gezin waardoor het sterk kan variëren. Het kan gaan over de te bereiken doelen, contactgegevens van organisaties of een overzicht van mensen rondom het gezin. Ook de vorm kan sterk variëren, gaande van pictogrammen tot zeer talige plannen.

Begeleiders twijfelen aan de meerwaarde van dat plan: in de praktijk wordt het gezinsplan in minder dan de helft van de begeleidingen ingezet.

‘Alle gezinnen kijken heel positief terug op de begeleiding.’

Ook voor gezinnen is dat plan nog geen voltreffer. Zo blijkt dat de helft van hen niet bekend is met het concept of het nog nooit heeft gebruikt. De andere helft gebruikt het wel. Een ouder vertelt: “Er is wel een tijd geweest dat ik dacht: ‘al die plannen, ik kan mijn muur ermee behangen’. Maar als ik het nu na een lange tijd teruglees dan zie ik wel vanwaar ik kom.”

Grote meerwaarde

Kan één gezin één plan een verschil maken? Alle bevraagde gezinnen kijken positief terug op de begeleiding. Ze ervaren een grote meerwaarde door het snelle aanbod, de eigen regie en de inzetbaarheid van een eerstelijnspsycholoog.

Ze voelen zich sterk gesteund door het vraaggerichte werken, de nabijheid en de gelijkwaardigheid die als rode draden doorheen dit initiatief lopen. Een ouder getuigt daarover: “Ik haak snel af bij andere diensten door bijvoorbeeld de manier waarop ze praten of het gevoel dat ze je geven. Bij één gezin één plan kon ik alles zeggen. Ik had nooit het gevoel dat ze meteen een oordeel over mij hadden.”

Zaadjes planten

Eén gezin één plan probeert zaadjes te planten zodat gezinnen uiteindelijk alleen of met hulp van andere diensten op weg kunnen. Ze zetten in op empowerment en zetten gezinnen in hun kracht.

Opnieuw een ouder: “Als ik zie waar ik vandaag sta, dan heb ik veel te danken aan één gezin één plan. Als die mensen er niet waren geweest, dan had ik nu nog altijd in de problemen gezeten. Ze maakten mij wegwijs in een ingewikkeld zorglandschap. Ze zetten me op enkele wachtlijsten maar zorgden er ook voor dat ik snel bij de eerstelijnspsycholoog terecht kon. Alleen had ik dat allemaal niet gekund.”

Niet van het kastje naar de muur

Meer algemeen biedt één gezin één plan een antwoord op een hardnekkig probleem binnen de jeugdhulp: breuklijnen in het ondersteuningstraject. Gezinnen verhuizen van de ene dienst naar de andere en moeten telkens opnieuw hun verhaal vertellen.

Hier maakt één gezin één plan het verschil, zo stellen gezinnen vast. Er is slechts één medewerker die hen met alles helpt, waardoor ze niet van het kastje naar de muur gestuurd worden. Gezinnen ervaren dat als een verademing. Helaas van te korte duur, zo vinden sommige gezinnen. Eén gezin één plan Groot Antwerpen is inderdaad bedoeld om gezinnen bij te staan gedurende een korte periode van vier tot zes maanden.

Geen wachtlijst

Hoe kijken begeleiders en aanmelders naar één gezin één plan? Ook zij zien vooral positieve effecten. Eén gezin één plan werkt niet met een wachtlijst. Daardoor kunnen gezinnen vlotter doorstromen en dat is een belangrijke plus.

‘Voorheen zat iedereen meer op het eigen eiland.’

Ze vinden dat één gezin één plan zich ook onderscheidt van het ruimere jeugdhulplandschap omdat dit initiatief een beter zicht heeft op de sociale kaart en meer verbinding kan leggen tussen hulpverleners in Antwerpen. Ze geloven dat zij hierdoor beter kunnen inspelen op de noden van het gezin. Voorheen zat iedereen meer op het eigen eiland.

Daarnaast vinden begeleiders het een sterkte dat ze gaten opvullen door overbruggingshulp te bieden aan mensen die wachten op zorg: “Ik denk dat heel veel mensen tijdens hun wachtperiode het gevoel hadden in de kou te staan. Eén gezin één plan doorbreekt dat gevoel. Wij kunnen met kleine dingen mensen al helpen.”

Generalistisch werken

Begeleiders vinden het aangenaam dat ze niet moeten functioneren binnen strak afgelijnde begeleidingsmodules, maar dat er veel handelingsruimte is om met gezinnen aan de slag te gaan. Door generalistisch te werken, kunnen ze breed kijken en oplossingen zoeken bij een brede waaier aan organisaties.

Voor de jeugdhulp is dat een vernieuwende manier van werken die ook toegejuicht wordt: “Er zijn veel gezinnen met multiproblematieken. Eén gezin éen plan is dan het ideale aanbod. Zij kunnen uitgebreider ingaan op de verschillende vragen over hun gezinssituatie.”

Vinger aan de pols

Begeleiders vinden het belangrijk om alert te blijven voor maatschappelijke ontwikkelingen. Zo stellen ze vast dat de woonproblematiek in Antwerpen bijzonder ernstig is. Ze pleiten voor woonoplossingen en zetten dat thema op de eigen en andere agenda. Door de generalistische benadering zijn begeleiders alert voor maatschappelijke problemen en zijn ze beter gewapend om een sterke signaalfunctie op te nemen.

Ondanks die signaalfunctie, botst ook één gezin één plan in de begeleiding van gezinnen op hardnekkige structurele problemen. Ook al trek je aan de alarmbel rond de wooncrisis, toch wonen vele gezinnen vandaag in omstandigheden die een negatieve invloed hebben op het gezin. De wooncrisis hypothekeert zo ook één gezin één plan.

‘De wooncrisis hypothekeert één gezin één plan.’

Begeleiders stellen zich ook vragen bij de organisatie van het bredere hulpverleningslandschap. Ze vragen zich af hoe het komt dat er – ondanks de uitgebreidheid van de sociale kaart – zoveel wachtlijsten zijn. Dit samenlevingsvraagstuk maakt het werk van één gezin één plan uitdagend en geeft begeleiders het gevoel dat ze ‘dweilen met de kraan open’.

“Ik ben op-en-top voor snel aanbod”, vertelt een begeleider. “Maar daarin zit wel een valkuil: soms worden we gebruikt om zaken te overbruggen. Zaken die soms ook boven ons hoofd gaan. Voor een stuk moet je dan gaten opvullen die anderen hebben gecreëerd.”

Doelstelling onduidelijk

Begeleiders verwijten aanmelders zoals CAW’s, OCMW’s of CLB’s dat ze gezinnen te snel loslaten en naar elkaar doorschuiven. Het belang van gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van de gezinnen wordt op papier wel erkend, maar wordt op het terrein nog onvoldoende gerealiseerd.

Soms blijven aanmelders gefrustreerd achter omdat ze verkeerde verwachtingen hebben ten aanzien van één gezin één plan. Sommigen verwachten dat dit initiatief bijvoorbeeld ook diepgaande begeleiding, intensieve bemiddeling of gespecialiseerde traumaverwerking kan aanbieden.

Die mismatch wijst op een meer fundamentele kwestie: het ruime en veelzijdige kader van één gezin één plan. De inhoudelijke principes geven wel richting en de grote handelingsruimte wordt sterk gewaardeerd, maar zowel begeleiders als aanmelders geven aan dat het doel van dit initiatief onvoldoende duidelijk is.

Dat vraagstuk overstijgt de werkpraktijk in Antwerpen en raakt aan het Vlaamse beleidsniveau. Draait één gezin één plan nu om preventie? Dient het als doorverwijzing naar bestaande hulpbronnen via coaching? Probeert het de stress in gezinnen te verminderen en de stap te zetten naar andere hulpverlening? Fungeert het als overbruggingshulp bij wachtlijsten? Of biedt het specialistische hulp aan gezinnen? Is één gezin één plan voornamelijk een tussenschakel in het hulpverleningstraject van gezinnen of heeft het ook een eigen doel?

Duidelijke positionering gevraagd

Eén gezin één plan Groot Antwerpen lijkt haar doelstellingen grotendeels te behalen: ze ondersteunen gezinnen door snelle, flexibele en preventieve hulp te bieden waarbij gezinnen zelf de regie in handen houden of leren nemen.

‘Het belang van gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van de gezinnen wordt op papier wel erkend, maar wordt op het terrein nog onvoldoende gerealiseerd.’

Toch zijn er ook belangrijke aandachtspunten. Dit Antwerpse initiatief functioneert binnen een breder jeugdhulpbeleid dat volop in ontwikkeling is. Het Vlaamse overheidsbeleid geeft veel ruimte aan de samenwerkingsverbanden om een eigen invulling te geven aan één gezin één plan. Dat maakt de stretch bijzonder groot, terwijl dit initiatief net gebaat is met een meer duidelijke positionering om met gezinnen aan de slag te gaan.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.