Kiezers met moslimachtergrond
7,6 procent van de Belgen zijn mensen met een islamitische achtergrond. In grote steden als Antwerpen, Gent en Brussel ligt dat aantal hoger, op het platteland lager. Voor haar doctoraat ‘Halal resistance: unraveling Muslims’ political agency in Belgium’ ging Samira Azabar met deze groep in gesprek over hun drijfveren om bij verkiezingen voor deze of gene partij te stemmen.
‘Een moslima die kortgeschoold is, zal het moeilijker hebben in de samenleving dan een hoogopgeleide seculiere man.’
Samira Azabar is vooral bekend van haar engagement in de feministische organisatie BOEH! (Baas Over Eigen Hoofd). Na een verleden als vormingsmedewerker bij Motief vzw zette ze een aantal jaren geleden de stap naar de academische wereld van de Universiteit Antwerpen. Sinds kort is ze aan de slag aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Waarom maakte je de overstap naar het wetenschappelijk onderzoek?
“Zowel bij Motief als bij mijn meer activistische activiteiten bij BOEH! merkte ik dat mensen, en zeker personen in een kwetsbare positie, steeds vaker defaitistisch werden. Ze botsen met het elitaire idee dat iedereen verantwoordelijk is voor het eigen geluk. Veel mensen hebben het gevoel dat ze daar niet tegenop kunnen.”
“Daarom leek het me belangrijk om op grotere schaal te onderzoeken hoe en waarom mensen toch in verzet gaan. Hoe krijg je mensen terug betrokken bij de politiek? Of in meer actuele woorden: hoe zorg je ervoor dat je politiseert?”
Vond je het moeilijk om de activistische rol te ruilen voor die van objectieve wetenschapper?
“Nogal wat mensen hebben me die vraag gesteld toen ik aan de universiteit begon. Daarom heb ik er ook een uitgebreid stuk aan gewijd in mijn doctoraat. Maar kort gezegd: ik geloof niet in absolute neutraliteit of objectiviteit. Iedereen heeft immers een sociale positie die ons denken en dus ook onze productie van kennis bepaalt. Als je je daarvan bewust bent, word je een betere wetenschapper.”
Hoe bedoel je?
“Als jonge vrouw met een hoofddoek behoor ik niet tot de dominante groep aan de universiteit die vooral wit en mannelijk is. Dat maakt dat ik bij elke stap die ik in mijn onderzoek zet, extra onder de loep wordt genomen. Ik moet mezelf, mijn keuzes en mijn positie dus steeds in vraag stellen. Waarom doe ik dit? Is dit de beste manier? Wat kan er beter? Hoe interpreteer ik de resultaten? Dat is lastig, maar eigenlijk wens ik elke wetenschapper die reflectie toe. Of eerder elke professional.”
Dat klinkt loodzwaar. Hoe hou je dat vol?
“Uit engagement en passie voor onderzoek denk ik. Als je onderzoeksthema ongelijkheid is, streef je er inherent naar om die ongelijkheid weg te werken. In mijn rol als doctorandus deed ik dat door meer traditionele politicologisch theorieën te combineren met intersectionaliteit.”
‘In het dominante discours wordt religie beschouwd als een remmende factor op politieke integratie.’
“Intersectionaliteit of kruispuntdenken gaat ervan uit dat elke mens verschillende identiteiten heeft. Die identiteiten kunnen leiden tot verschillende vormen van onderdrukking, die elkaar onderling ook kunnen versterken. Concreet: een vrouw die moslima is en kortgeschoold zal het moeilijker hebben in de samenleving dan een hoogopgeleide seculiere man. De manier waarop beiden participeren aan de politieke arena zal dan ook erg verschillen. We benoemen dat onderscheid nog veel te weinig. Met mijn onderzoek hoop ik daar een steentje toe bij te dragen.”
En daarom koos je ervoor om de politieke participatie van mensen met een moslimachtergrond te bestuderen.
“In het dominante discours wordt religie beschouwd als een remmende factor op politieke integratie, maar er is hierover weinig onderzoek. Bovendien gaat bestaand onderzoek over moslims vooral in op wat de publieke opinie en beleidsmakers belangrijk vinden. Zo bevraagt men of de islam compatibel is met het Westen, of moslims zich kunnen integreren en welke veiligheidskwesties spelen.”
“Mijn doctoraat vertrekt vanuit de veelheid aan identiteiten die moslims hebben, voornamelijk in hun rol als burger. Hoe proberen ze de samenleving mee vorm te geven ondanks hun moeilijke maatschappelijke positie? Ik vroeg me af hoe ze vanuit die positie tot verzet komen. En zo leerde ik dat mensen op veel manieren voor verandering ijveren, via politiek protest, in alledaagse gesprekjes of in het stemhokje.”
Hoe gedragen kiezers met een moslimachtergrond zich in dat stemhokje?
“Op die vraag moet ik een typisch genuanceerd wetenschappelijk antwoord geven. In veel opzichten is het electoraal gedrag van moslims heel gelijk aan dat van de standaardkiezer, in andere opzichten is het heel verschillend.”
‘De thema’s die bij moslims centraal staan hebben voornamelijk te maken met armoede, werk, onderwijs en sociale inclusie.’
“Als we naar politieke interesse, of beter desinteresse kijken zien we dat dit bij moslims gelijkloopt met niet-moslims. In beide groepen zeggen evenveel mensen dat ze gaan stemmen omdat het moet.”
Zal dat gevolgen hebben als straks de opkomstplicht wegvalt voor de lokale verkiezingen?
“Dat is niet het thema van mijn doctoraat, maar we weten uit onderzoek dat zonder opkomstplicht bepaalde groepen niet meer gaan stemmen. Vooral mensen met een kortere scholing blijven weg, precies de groep waartoe veel moslims behoren.”
“Of je in 2024 onmiddellijk een groot effect zal zien is de vraag. Want veel mensen zijn gesocialiseerd om te gaan stemmen. Het risico is wel zeer reëel dat er een geleidelijke afkaveling plaatsvindt waarbij er bij elke verkiezingen steeds minder mensen naar de stembus trekken.”
Is er een specifieke manier om moslimkiezers te motiveren om toch te gaan stemmen?
“Moslims zijn gemiddeld minder partijtrouw, ze identificeren zich minder met een partij dan niet-moslims en bepalen hun stem eerder aan de hand van thema’s die belangrijk voor hen zijn.”
“Als iemand al maanden op zoek is naar een betaalbaar appartement, is het logisch dat standpunten over huisvesting mee bepalen op wie die persoon zijn stem uitbrengt. De thema’s die bij moslims centraal staan hebben voornamelijk te maken met armoede, werk, onderwijs en sociale inclusie. Dit zijn thema’s die gerelateerd zijn aan hun kwetsbare positie.”
Hoe belangrijk zijn religieuze thema’s?
“We hadden verwacht dat het hoofddoekenverbod of het moskeebeleid bepalend zouden zijn voor hoe moslims stemmen. Het zijn ook thema’s die meespelen, maar veel minder dan we hadden ingeschat.”
Uit je onderzoek blijkt ook dat moslims meer gebruik maken van voorkeurstemmen.
“Klopt en dat is uitzonderlijk, want om een voorkeurstem uit te brengen verwacht je van kiezers een stevige politieke interesse of een hoger opleidingsniveau. Dat zijn twee karakteristieken die je weinig terugvindt bij moslimkiezers.
‘Mensen voelen aan dat de kans groter is dat hun belangen beter verdedigd worden door iemand die op hen lijkt.’
“Wat je wel ziet is dat mensen sneller geneigd zijn om een voorkeurstem uit te brengen wanneer ze iemand zoals zichzelf missen in de politiek. Herkenbaarheid en representatie zijn daarbij essentieel. Het is ook iets principieel omdat mensen aanvoelen dat de kans groter is dat hun belangen beter verdedigd zullen worden door iemand die op hen lijkt.”
“Maar ook hierin zijn moslimkiezers niet anders dan anderen. Je hebt campagnes die vrouwen stimuleren op een vrouw te stemmen. Je hebt kandidaten die zich specifiek richten op de LGBTQ-gemeenschap. Bij moslims gebeurt het vandaag ook spontaan. In mijn onderzoek heb ik dat ‘the muslim vote’ genoemd.”
Had je verwacht dat mensen hun stem zo rationeel uitbrengen?
“Het heeft me een beetje verrast omdat dit ingaat tegen alle veronderstellingen in het dominant debat over het politiek gedrag van moslims, maar als je dieper graaft naar de achterliggende mechanismen wordt veel duidelijk. Het duidt op de noodzaak naar onderzoek.”
‘In Antwerpen heeft de aanwezigheid van het Vlaams Belang de moslimgemeenschap gepolitiseerd.’
“Uit mijn onderzoek blijkt bovendien dat politiek geïnteresseerde moslims hun familie, vrienden en kennissen bij de les houden. Veel families hebben een groep op Whatsapp waarin er over politiek gediscussieerd wordt, zeker in aanloop naar verkiezingen. In Antwerpen heeft de aanwezigheid van het Vlaams Belang de moslimgemeenschap gepolitiseerd. Mensen hebben schrik dat ze aan de macht komen, en gaan daarom bewuster om met hun stem.”
Dat moslims niet voor het Vlaams Belang stemmen lijkt logisch. Maar waar stemmen ze wel op?
“In 2012 kregen bepaalde rechtse partijen, zoals N-VA nog stemmen van moslims, maar dat aantal daalde de voorbije stembusgangen. Opnieuw, als je daar vanuit de sociale positie van moslims naar kijkt, mag het niet verbazen. Mensen stemmen voor een partij die voor hun belangen opkomt.”
“Het boeiende is wel dat er verschillen bestaan tussen Vlaanderen en Wallonië. In Vlaanderen stemmen moslims iets centrum-rechtser dan in Wallonië. De omgeving waarin je gesocialiseerd geraakt, bepaalt mee je stemgedrag.”
Jouw onderzoek toont een verlinksing onder moslims. Tegelijk zie je in de peilingen een verrechtsing bij niet-moslims. Baart die tegengestelde beweging jou zorgen?
“We kunnen er niet omheen: dat is een polarisering. Het wij-zij-denken wordt sterker en daar maak ik me als onderzoeker, maar ook als burger, zorgen over.”
‘Het wij-zij-denken wordt sterker en dat verontrust me.’
“Nu vind ik polarisering niet noodzakelijk slecht. Soms is het goed om zaken, zoals racisme en ongelijkheid, op scherp te stellen. Alleen verontrust het me dat we de verschillen niet meer op democratische wijze willen oplossen.”
Hoe bedoel je?
“Ik vind de opkomst van extreemrechts uiterst zorgwekkend. Het 70-puntenplan van het Vlaams Blok is haast helemaal uitgevoerd door de traditionele partijen. Bovendien toont een recente studie dat het programma van Vlaams Belang in 2019 maar liefst 33 mensenrechtenschendingen bevatte. Het zijn vooral moslims die geviseerd worden. Als de partij daarnaar gevraagd wordt, ontkent ze het niet eens, maar noemt ze het ‘gezond verstand’. Ik vind dat nogal wat, maar in onze media krijgt het amper aandacht.”
Je klinkt pessimistisch?
“Ik hoop dat middenveldorganisaties eindelijk hun volle verantwoordelijkheid opnemen. Politiseren is vandaag een hot item. Alleen stel ik vast dat er veel over gepraat wordt, maar het weinig in de praktijk wordt gebracht. Steeds minder organisaties spreken zich nog uit tegen racisme, islamofobie of ander maatschappelijk onrecht. De angst om gekort te worden op hun financiering is groot. Alleen maak je jezelf als middenveld zo overbodig. Een middenveldorganisatie kan nooit neutraal zijn.”
‘Het middenveld kan nooit neutraal zijn.’
“Natuurlijk zijn er nog organisaties die opkomen voor mensen in een kwetsbare leefsituatie. Maar ze worden wel minder talrijk. Bovendien bevragen ze niet meer de oorzaken van onderdrukking. We zijn bezig met mensen vaardigheden bij te brengen en hen klaar te stomen om productief mee in de ratrace te stappen. Maar zo leer je mensen impliciet dat ze niet meekunnen omdat zij iets niet hebben of kunnen, terwijl het natuurlijk de structuren zijn die hiervoor zorgen.”
Is het niet logisch dat een overheid bepaalt wat organisaties wel of niet moeten doen? Uiteindelijk komt de financiering van bij hen.
“De overheid is niet de werkgever van het middenveld, maar een instituut dat onze democratie mee vorm moet geven. Ze moet ervoor zorgen dat alle visies naast elkaar kunnen bestaan, ook ideeën die zij niet leuk vindt. Dat wil zeggen dat het beleid zich niet te mengen heeft in de visie van middenveldorganisaties. Enkel zo maak je een democratische en pluralistische samenleving mogelijk.”
Wat moet er dan gebeuren?
“Ik hoop nog steeds op meer solidariteit in het middenveld. Als bijvoorbeeld Kif Kif in het Vlaams parlement aangevallen wordt, dan verwacht ik dat andere middenveldorganisaties schouder aan schouder zeggen: ‘Dit kan niet’. Alleen gebeurt dat niet. Het gevolg is veel woede, onbegrip en verslagenheid bij organisaties die met moslims en etnisch-culturele minderheden bezig zijn.”
Sijpelt die onvrede ook door naar de doelgroepen van deze organisaties?
“Absoluut. Zij zien die mistoestanden ook, al jaren trouwens. Het meest onrustwekkende is misschien nog dat moslims het haast normaal vinden. Er heerst gelatenheid omdat ze niet meer geloven dat verandering mogelijk is. Net als andere maatschappelijk kwetsbare groepen dreigen ze politiek af te haken.”
Is religie een thema waarmee sociaal werkers hen politiek weer kunnen doen aansluiten?
“Soms wel, soms niet. Het sociaal werk moet afstappen van de idee dat alle moslims religieus zijn. Sommigen noemen zich zo, andere niet. Sommige praktiseren hun geloof, andere niet.”
‘Het sociaal werk moet afstappen van de idee dat alle moslims religieus zijn.’
“Wat ik uit mijn onderzoek geleerd heb is dat in deze groep zaken veel meer bespreekbaar zijn dan het algemene beeld doet uitschijnen. Als je het goed aanpakt kan je het hebben over genderverhoudingen, de plek van de LGBTQ-gemeenschap in de islam en daarbuiten. Maar ook over zaken als ouderschap, en hoe je vandaag ouder kan zijn in een samenleving die eist dat je 200 procent voor je werk leeft.”
Je hebt het nu over de kern van het leven.
“Eigenlijk wel. Ik voel me echt gezegend dat ik die gesprekken mocht voeren. Alleen moest ik er wel tijd en ruimte voor nemen, soms uit mijn eigen referentiekader treden, en ook aan mezelf ongemakkelijke vragen durven stellen.”
Dat klinkt als de essentie van sociaal werk.
“Exact. En op die manier ga je werkelijk politiseren door structuren te bevragen. Ik weet dat beweging creëren zwaar werk is. Maar het is veel zinvoller en het geeft zo veel meer voldoening dan het bandwerk dat de overheid het sociaal werk vandaag oplegt. Sociaal werkers doen hun job niet voor het loon of de arbeidsvoorwaarden. Ze doen het om hun idealisme vorm te geven. Daarom kunnen ze die job enkel volhouden als ze het grotere plaatje voor ogen mogen houden.”
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies