Uit het leven gegrepen
Ik vermoed dat de meesten onder u bepaalde zaken zullen herkennen uit hun eigen leven, zoals een moeder of vader die dingen ziet die er niet zijn, een oma die ontkent dat ze vergeet, een opa die niet meer uit zijn zetel komt, een partner die voor het minste boos wordt of een buurman die wantrouwig wordt.
‘Dat ouderen snel boos worden, is een hardnekkig vooroordeel.’
Over de oorzaak van het veranderde gedrag bestaan er veel misverstanden. Dat is ook niet zo verrassend, aangezien ikzelf, na zoveel jaren, ook soms nog moet toegeven dat ik het niet goed weet. Ik vind trouwens heel wat kwetsbaarheden en mindere kantjes van mijn patiënten bij mezelf terug. Ik denk dat deze confrontaties en bewustwording mij in de loop der jaren ook gevoeliger gemaakt hebben voor wat mensen meemaken.
Het boek dat ik schreef ‘Rimpelingen in het hoofd van ouderen’ telt vier delen. Elk deel verwijst naar de verschillende functies van de menselijke geest: de waarneming, het denken, de gevoelens en de wil om dingen te doen. In dit stuk focussen we op het thema ‘boze ouderen’ uit het hoofdstuk ‘gevoelens’.
Boze ouderen
Als kind hebben we de neiging om ouderen op te delen in twee categorieën: de goeden en de kwaden. Tot de goeden behoren ouderen met veel wijsheid en kennis, zoals Perkamentus uit de boeken over Harry Potter en de lieve en zachtaardige grootouders of overgrootouders met wie de meesten onder ons opgroeien.
Onder de kwaden vallen enge sprookjesfiguren zoals de boze heks die Hans en Grietje lokt naar haar peperkoekenhuisje om ze op te eten, de humeurige grijsaard die op de loer ligt om kinderen te betrappen en te straffen, of de strenge of vervelende grootouder.
Ergens blijven die beelden uit de kindertijd wel aanwezig en sneller dan je denkt, komen ze weer naar boven wanneer ze bevestiging vinden in onze omgeving. Dat ouderen minder kunnen verdragen en snel boos worden, is een van die hardnekkige vooroordelen. De meeste ouderen zijn over het algemeen rustiger en minder negatief, maar de uitzonderingen springen wel meer in het oog.
Als ouderenpsychiater zie ik deze uitzonderingen en probeer ik niet te oordelen, maar wel te begrijpen waar die boosheid en agressie vandaan komen. Dit levert een boeiende zoektocht op, waarbij de levensgeschiedenis, verlies en veroudering van het brein een centrale rol spelen.
Thomas
“Meneer Ruysdael, mag ik u een paar vragen stellen?” De spoedarts kijkt hem vriendelijk glimlachend aan. Hij heeft licht grijzend haar en een donkere huidskleur. “Dat moest er nog aan mankeren”, meesmuilt Thomas bij het zien van de dokter van vreemde origine.
“Pardon?”
“Niets, aan mij mankeert niets.”
“Aan wie wel?”
“Aan Vera, mijn vrouw, maar dat doet er niet toe.” Thomas kijkt ongedurig om zich heen. “Wat wilt u van me?”
Hij zweet en ademt zwaar. Hij is overduidelijk gestrest. Hoe durfden ze hem onder dwang af te voeren naar spoedgevallen, met nota bene een verwijsbrief voor psychiatrie? Hij is voor schut gezet, voor zijn buren, voorbijgangers, misschien wel voor de gehele rotgemeente! Die verdomde lui teerden al decennialang op de zak van zijn familie. En Vera, wie dacht zij wel dat ze was? Haar familie had geen rooie rotcent. Hij had haar letterlijk uit de goot getrokken. Had hij maar naar zijn vader geluisterd!
Vera was anders
Thomas leerde haar kennen toen ze tweeëntwintig was, hij was zesentwintig. Zijn reputatie met vrouwen was discutabel. Hij was verre van kieskeurig, stelde kwantiteit boven kwaliteit. Maar Vera was anders, beweerde hij.
‘Volgens de huisarts is uw alcoholgebruik de laatste tijd wat problematischer geworden.’
Ze was nogal naïef en een beetje onzeker, terwijl hij blaakte van zelfvertrouwen. Ze viel voor zijn charmes. Vera’s ouders waren allesbehalve gelukkig met haar keuze: ‘Kind, weet wat je doet’, waarschuwden ze meermaals. Maar toen Thomas haar later ten huwelijk vroeg, had Vera het gevoel dat ze geen keuze had.
“Ik las in de verwijsbrief van uw huisarts dat het de laatste tijd thuis wat moeilijk gaat.” “Háár huisarts”, reageert Thomas fel, “niet die van mij. Bovendien gaat het thuis prima, behalve dat mijn vrouw bij het minste of geringste moord en brand schreeuwt.” De spoedarts lijkt niet onder de indruk van Thomas’ weerwoord. “Volgens de huisarts is uw alcoholgebruik de laatste tijd wat problematischer geworden.”
“Problematischer?” sneert Thomas. “Als één glas per dag de norm is, zoals die slappe lul beweert, dan heeft de helft van ons land een drankprobleem!”
Beroerte
“U bent recent in het ziekenhuis opgenomen met een TIA, een lichte beroerte”, vervolgt de spoedarts onverstoorbaar. “De onderzoeken die toen zijn verricht, wezen op vasculaire hersenschade en beginnend leverlijden. Bij die combinatie is het effect van alcohol groter.”
Thomas zucht opnieuw en kijkt geërgerd opzij. Hier heeft hij echt geen zin in. Thomas is 76 jaar en hij is de jongste telg van een familie van reders. Zijn oom had de rederij overgenomen en Thomas’ vader uitgekocht. De vader van Thomas had zich vervolgens in andere zaken gestort, zonder veel succes. Hij voelde zich een mislukkeling. Hij teerde volledig op zijn familienaam en ontwikkelde een minachting voor alles en iedereen.
Senior ging er prat op dat hij enorme hoeveelheden alcohol kon verdragen. Daarmee onderscheidde een Ruysdael zich van de rest, vond hij. Thomas plaatste hij op een voetstuk. Nadat een verpleegster van Kind en Gezin had opgemerkt dat de kleine Thomas relatief vroeg zijn eerste woordjes brabbelde, bazuinde hij rond dat zijn zoon hoogbegaafd was.
Thomas groeide uit tot een knappe jongen, hij kon goed mee op school, totdat hij er van de een op de andere dag genoeg van had. Zijn studieresultaten gingen achteruit, maar zijn vader leek vooral belang te hechten aan de hoeveelheid pinten die Thomas achterover kon slaan. “Een Ruysdael waardig”, zei hij bewonderend.
Kwaad en boosaardig
Het huwelijk van Thomas en Vera verliep vanwege financiële fiasco’s, bedrog en drank met ups en downs. Vera had al die jaren veel verdragen, maar de laatste tijd was Thomas steeds onredelijker. Hij was continu gespannen, prikkelbaar, hij vergat veel en was chaotisch.
‘Vera vluchtte het huis in, draaide de deur op slot en belde het noodnummer.’
Als ze hem hierop aansprak, werd hij kwaad, steeds vaker ook met fysiek geweld. In tegenstelling tot vroeger, maakte de alcohol Thomas boosaardig. Vera voelde zich niet meer veilig en liet zich steeds vaker ontvallen dat ze dit niet lang meer volhield. Hun kinderen en de huisarts gaven haar gelijk. Thomas voelde zich buitenspel gezet.
Die dag kwam Thomas thuis van de serviceclub. Hij was dronken en reed met de auto tegen het verlichtingspaaltje naast de oprit. Vera was juist de rozelaar aan het snoeien. Thomas strompelde vloekend uit zijn auto, zag Vera en snauwde: “Wat sta jij nou dwaas te gapen?” Vera schudde minachtend haar hoofd: “Je bent zielig.”
Thomas liep rood aan, stormde op haar af en greep haar bij de keel. Na een paar seconden loste hij zijn greep en duwde haar van zich af. Vera vluchtte het huis in en draaide de deur op slot. Ze belde het noodnummer en zocht met bevende handen naar de brief die de huisarts enkele weken eerder schreef.
Reactie op verlies
Door verlies van status, verminderde weerbaarheid, cognitieve achteruitgang of het gevoel dat hun lichaam het begeeft, staan ouderen letterlijk en figuurlijk niet meer zo sterk in hun schoenen. De onmacht om daarmee om te gaan kan resulteren in een prikkelbaar gemoed.
‘Een gevoel van vernedering leidt vaak tot agressie.’
Wanneer mensen bovendien het gevoel hebben dat ze uitgedaagd of vernederd worden, leidt dit soms tot agressie, bijvoorbeeld zoals Thomas reageert op de uitspraak van Vera: “Je bent zielig”.
Het gevoel van vernedering wordt niet altijd door iedereen herkend. In de ogen van een buitenstaander gaat het misschien om iets onbenulligs. Zoals iemand met de voornaam aanspreken. Veel ouderen ervaren dit als een gebrek aan respect.
Status
De verontwaardiging is des te groter, naarmate meer belang wordt gehecht aan erkenning van status. Het belang van status kent meestal een lange geschiedenis.
Bij Thomas is zijn gevoel van eigenwaarde bijvoorbeeld sterk verweven met zijn familienaam. Hij heeft niet veel anders om op terug te vallen. Dit laatste heeft dan weer te maken met zijn opvoeding en met de levenswandel van zijn vader. De vader van Thomas, die in de schaduw van zijn broer leefde, voelde zich minderwaardig en mislukt. Hij krikte zijn gevoel van eigenwaarde op door zijn zoon te overschatten en diens falen of misstappen te ontkennen of te minimaliseren.
Bovendien leerde hij Thomas drinken, een van de weinige zaken waarmee hij zelf nog enige bewondering uitlokte in zijn kringen. Het niet bijsturen van of het aanmoedigen tot grensoverschrijdend gedrag kan de kiem vormen van kwaadaardige narcistische karaktertrekken die we bij Thomas zien.
Uitlaatkleppen zijn weg
Naarmate mensen ouder worden, verliezen ze vaak ook de uitlaatkleppen die ze vroeger hadden om frustraties kwijt te raken: sporten, wandelen, hobby’s, of gesprekken met een goede vriend of vriendin. De impact daarvan mag je niet onderschatten.
‘Mensen verliezen vaak de uitlaatkleppen die ze vroeger hadden om frustraties kwijt te raken.’
Ook kleine dingen brengen een mens tot rust, zoals een rondje lopen, werken in de tuin, even naar de winkel, een gesprekje met de apotheker. Als dat wegvalt, raken frustraties minder gemakkelijk gekanaliseerd wat leidt tot prikkelbaarheid, sneller boos worden en in sommige gevallen tot agressie.
Irritatie en agressie bij oudere koppels
Irritatie en agressie spelen zich vaak binnen een relatie af, in een situatie waar mensen intensief met elkaar omgaan.
Wat me opvalt is hoe anders sommige relaties verlopen na het pensioen. De drukke professionele bezigheden zorgen er doorgaans voor dat partners elkaar niet zoveel zien en leiden de aandacht af van mogelijke irritatiebronnen. Echt samen leven doe je eigenlijk pas na je pensioen.
‘Echt samen leven doe je pas na je pensioen.’
Voor vele koppels is dit een leerproces. Dit loopt niet altijd makkelijk, zeker niet wanneer het huishouden ter discussie gesteld wordt, of wanneer de partner de structuur of uitdaging van het werk mist. Ook wanneer op latere leeftijd de machtsverhoudingen binnen relaties veranderen, door bijvoorbeeld toenemende zorgafhankelijkheid, kan dit een bron van frustratie zijn.
Een op het eerste gezicht paradoxaal fenomeen is dat agressie zich vaak richt op diegene die het meest zorgt voor de persoon in kwestie, vaak de partner of een dochter. Dit houdt vermoedelijk verband met het feit dat zorgende persoonlijkheden vaak meer onderdanig zijn en dat de ontvlambare persoon weet dat hij weinig weerstand zal krijgen en op een veilige manier de boosheid kan ventileren.
Afhankelijke ouderen ervaren niet zelden verlatingsangst als er agressie ontstaat bij de persoon die hun het meest dierbaar is. Ze cijferen zichzelf voor de ander weg en gaan mee in de beperkingen van de zieke. Het contact met vrienden of het bezoek aan de avondschool of het zangkoor worden afgezegd om de ander te sparen. Uit een vorm van loyaliteit belanden beiden in een isolement.
Alcohol
Verlies van zelfbeheersing wordt bij Thomas bovendien sterk in de hand gewerkt door alcoholmisbruik. Alcohol heeft een dempend effect op de hersenschors, waardoor de remmen soms helemaal wegvallen, wat bij Thomas het geval was bij de fysieke aanval op Vera.
‘Het effect van alcohol is groter bij ouderen.’
Alcohol kan een echte gesel zijn voor de omgeving en het aantal ouderen met alcoholmisbruik ligt vandaag hoger dan bij de vorige generaties. De babyboom-generatie houdt er een meer hedonistische levensstijl op na, wat zich ook vertaalt in meer drinken.
Het alcoholgebruik ontspoort niet zelden na het pensioen, wanneer verveling toeslaat en er meer tijd is voor vertier, of na overlijden van de partner. In het algemeen spelen isolement en eenzaamheid een belangrijke rol, waarbij mensen troost zoeken of vluchten in alcohol.
Ook stress, angst en lichamelijke ongemakken zoals pijn, verhogen de kans op alcoholmisbruik. Door een verminderde lever- en nierfunctie wordt alcohol minder gemakkelijk afgebroken en uitgescheiden, waardoor het direct effect op het brein en de zelfbeheersing groter is bij ouderen dan bij jongeren. Daarbij komt dat ouderen vaak minder cognitieve reserve hebben dan jongeren, waardoor het effect nog uitvergroot wordt.
Het gebeurt heel regelmatig dat mensen ondanks de cognitieve problemen nog redelijk functioneren, maar dat dit volledig tenietgedaan wordt door alcohol. Een klassiek verhaal is dat mensen in de voormiddag vrij helder van geest zijn, maar na het aperitief ’s middags volledig het noorden kwijt zijn, met ontsporend gedrag als gevolg.
Geen snelle oplossingen
Vaak zie ik dat ouderen niet naar buiten durven te komen met hun problemen, omdat ze vrezen dat het op korte termijn alleen maar slechter zal worden als zij erover gaan praten. Vaak is dat ook zo. Maar door die fase moeten zij heen. Dat is de korte pijn, vergelijkbaar met het stoppen met kalmeringsmiddelen. Tijdens de ontwenningsfase is het zwaar, maar daarna wordt het beter.
‘Vaak is het voor ouderen vooral belangrijk om hun nood eens te kunnen ventileren.’
Het is belangrijk om het probleem onder ogen te zien en samen met de familie en in sommige gevallen met een therapeut op zoek te gaan naar oplossingen. Maar bij het zoeken naar oplossingen mag de remedie niet erger zijn dan de kwaal. Soms is het voor buitenstaanders bijna onbegrijpelijk hoe iemand ondanks alle kwaadheid en agressie toch nog bij de partner blijft.
“Die twee moeten toch uiteengaan, dat is toch de enige oplossing?” hoor je dan. Maar de gevoelens die partners naar elkaar toe hebben zijn vaak ambivalent. Soms is ondanks alles de aantrekking toch nog groter dan de afstoting. Het uit elkaar halen van die partners is dan geen oplossing.
Bovendien moet je je hoeden voor het te snel aanleveren van concrete oplossingen. Wanneer een ouder bij de kinderen klaagt over het gedrag van de partner, wordt soms te snel gezocht naar dé oplossing: meer hulp in huis halen, een plaatsing in een woonzorgcentrum, naar de psycholoog enzovoort.
Maar vaak is het voor ouderen vooral belangrijk om hun nood eens te kunnen ventileren. Dat lucht op, zonder dat er een oplossing verwacht wordt. Ouderen willen daarom niet altijd verandering, maar zijn blij het eens te kunnen vertellen. Belangrijk is ook dat er geen kampvorming ontstaat in de familie. Dit gebeurt vaak en leidt tot verder isolement en toename van frustratie en agressie.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies