Een levenskunst, geen voorschrift
“Wie discreet is bekommert zich niet alleen om zichzelf, maar draagt zorg voor de relaties met anderen.” Peter Venmans benadert discretie als een deugd, niet als een voorschrift. Dat is meteen de grote meerwaarde van zijn essay.
Een deugd beoefenen is een levenskunst die veel dieper gaat dan de pogingen om bijvoorbeeld de wetgeving op het beroepsgeheim na te leven. Die deugd zou daarvan aan de basis moeten liggen, als een van de kernkwaliteiten van goede hulpverlening.
‘Discretie is zwijgen om de ander te sparen.’
Om te betekenis voor sociale professionals te vatten, is eerst verduidelijking van het begrip ‘discretie’ nodig. Venmans grijpt daarvoor terug naar de oude Grieken. Zij kenden geen discretie. Elke mens werd gezien als een “politiek dier”, zonder onderscheid tussen het private en het publieke. De hele waarheid naar buiten brengen was een teken van “onverschrokkenheid en eer”.
Ook de Romeinen waren gehecht aan die uiterlijke eer. Maar het is niet omdat ‘discretio’ een Latijnse oorsprong heeft, dat discretie een Romeinse deugd was. Discretio nam pas later een vlucht als christelijk concept, nauw verwant aan naastenliefde.
In plaats van ‘alles te zeggen’ tot eigen eer en glorie, is discretie gebaseerd op bescheidenheid: “Men houdt zich even in en vergeet zichzelf ter wille van een ander”, aldus Venmans. Discretie is “zwijgen om de ander te sparen”, een keuze tussen het zeggen van de waarheid en de zorg voor menselijkheid.
Onderscheidingsvermogen
Discretie als christelijk concept verwijst naar het vermogen om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Niet omdat een of andere God, religie of wet dat bepaalt, wel vanuit een “redelijk en wijs gezond verstand”.
De eerste betekenis van discretie is dan ook het onderscheidingsvermogen om een situatie te kunnen inschatten met tact en empathie.
Venmans koppelt dit aan de discretionaire macht: “De macht om zelf te oordelen en te beslissen in gevallen die niet in de wet voorzien zijn”. Daarmee zijn we erg dicht beland bij de discretionaire ruimte van sociaal werkers.
Terughoudendheid
Vandaag verbinden we discretie vooral aan ‘terughoudendheid’, een tweede betekenis.
‘Een discreet persoon is iemand die behoedzaam en gereserveerd is.’
Een discreet persoon is iemand die behoedzaam en gereserveerd is. Iemand die niet aandringt. Maar die terughoudendheid moet volgens Venmans altijd samengaan met de eerste betekenis, het onderscheidingsvermogen. Louter terughoudend zijn, kan immers leiden tot lafheid of hypocrisie, als je niet tegelijk het vermogen om te oordelen aanspreekt.
Venmans: “Discretie is nooit verworven tot een automatisme. Je moet telkens weer, in elke nieuwe situatie, een inschatting maken van wat je te doen staat: onmiddellijk tussenbeide komen of nog enige afstand bewaren. Die keuze vereist oordeelsvermogen. Vertel je alles wat je weet omdat de waarheid nu eenmaal haar rechten heeft of houd je informatie achter uit respect voor de waardigheid van een ander?”
Ook al stamt discretie uit de christelijke naastenliefde, toch is dit geen uiting van altruïsme. Het is eerder een bewuste zelfbeperking: “Je houdt je in, niet om er zelf beter van te worden, maar omdat de situatie dat vereist. Om die persoon niet in verlegenheid te brengen. Of om hem de kans te geven zelf zijn vrijheid te nemen en autonoom te handelen. Wie zich discreet gedraagt, kiest voor de keuze van de ander.”
Vier vormen
Hoe kan discretie bij sociale professionals vorm krijgen?
Venmans schetst vier vormen van discretie. Een eerste vorm is bescheidenheid: gereserveerd blijven over jezelf, niet alles vertellen wat spontaan in je opkomt. De tweede vorm is niet toegeven aan nieuwsgierigheid, aan je wil tot weten. Je legt discretie aan de dag uit respect voor de privacy.
‘Beroepsgeheim wordt vaak gereduceerd tot juridische constructie.’
De derde vorm is rechtstreeks gelinkt aan het beroepsgeheim: je vertelt wat je over iemand te weten bent gekomen niet door aan anderen.
De vierde vorm heeft te maken met wat je doet en vooral wat je nalaat om te doen. Dit discreet handelen kennen we in het sociaal werk als ‘watchful waiting’: “Het is niet omdat je iets kan doen, dat je het ook moet doen.”
Fundament van het beroepsgeheim
In een ideale wereld is het beroepsgeheim van sociale professionals geworteld in de deugd van de discretie. Toch wordt dat beroepsgeheim nog heel vaak gereduceerd tot een juridische constructie. We weten of beseffen dan te weinig waartoe het eigenlijk dient.
Met het beroepsgeheim heeft de wetgever er wel voor gekozen dat discrete professionals maatschappelijk van groot belang zijn.
Een klein olifantje in een porseleinen kast
Als sociale professional kom je gewild of ongewild in de privésfeer van mensen. Je krijgt informatie van en over cliënten en vaak zit je mee tussen de mensen. Dit stelt je in staat om niet alleen te luisteren, maar ook om op te merken en aan te voelen. Zeker wanneer je op huisbezoek gaat.
‘Als kersverse moeder kreeg ik ongevraagd bezoek van Kind en Gezin.’
Een eigen ervaring: Als kersverse moeder kreeg ik ongevraagd bezoek van een verpleegster van Kind en Gezin. Aan de deur stond een stevige dame, met in haar rugzak een laptop om ons in “op te slagen”. Ze vroeg me of er geen belet was. Toen ik daarop anwoordde dat ik op het punt stond om borstvoeding te geven, zei ze blijmoedig dat dit voor haar geen enkel probleem was. Ze was gewend om bij moeders te komen als ze borstvoeding gaven. Het vergde moed om te zeggen dat zij het wel een makkie kon vinden, maar ik totaal niet. Borstvoeding was op dat moment voor ons een geworstel waarbij ik pottenkijkers kon missen, zeker van Kind en Gezin. Gelukkig pikte ze deze boodschap feilloos op en maakte ze een afspraak om vervolgens discreet te verdwijnen. Het was het begin van een puike samenwerking. Stel je voor dat ze haar voet tussen mijn deur had gemurwd en zich had opgedrongen…
Gereserveerd kijken en praten
Als sociale professional verzamel je informatie door te kijken en te praten. Dat doe je niet door als een nieuwsgierig aagje door te vragen. Wel door goed bewust te zijn van je positie en opdracht.
Een professional die ‘doorvraagt’, kan doorschieten naar een ongebreidelde vraagbaak. Hij vraagt de mensen het hemd van het lijf zonder te weten welk doel dit dient. Kwetsbare cliënten weten dan niet waartoe al dat gevraag leidt. Je moet al erg mondig zijn om die curieuzeneus af te blokken en bij de zaak te houden.
‘Een professional kan doorschieten naar ongebreidelde vraagbaak.’
Je hebt problemen met je huurhuis maar de sociaal werker vraagt maar door over je overleden partner. Dat brengt je als cliënt in verwarring: “Wat heeft dit met mijn huisbaas te maken?”
Discretie staat in deze fase gelijk met terughoudendheid. Je legt behoedzaam contact, met diep respect voor de persoonlijke levenssfeer van de cliënt en je verdient vertrouwen door af te tasten welke informatie zinvol is.
Soms geven cliënten veel meer info dan relevant is. Het is aan de professional om helder samen te vatten welke info effectief gebruikt zal worden in het hulpverleningsproces.
Je hanteert een respectvolle terughoudendheid. De cliënt voelt zich daardoor beschermd. Als discrete sociale professional zet je jezelf niet in het middelpunt. Je beseft goed dat je slechts een middel bent voor goede hulpverlening.
De filter van de relevantie
Je neemt de verkregen en geobserveerde informatie mee naar je dienst. Ook hier is discretie een welkome deugd.
Om zo kwaliteitsvol mogelijk te werken ga je met collega’s in gesprek over de situatie. Discretie houdt in dat alleen die informatie gedeeld wordt die relevant is om ‘goed werk’ te kunnen leveren. De professional is in staat om te filteren op relevantie. Hij gooit niet zomaar alle smeuïge details in het beraad of het teamoverleg.
‘Discretie als deugd vraagt denkwerk.’
Discretie als deugd houdt in dat je op basis van overwegingen selectief bent in wat je deelt. Op welk facet heb ik collegiaal advies nodig? Welke franje laat ik achterwege? Discretie vraagt dus denkwerk vooraleer het teamoverleg plaatsvindt.
Behoedzaam dossier aanleggen
Dezelfde selectiviteit is nodig bij de opmaak van een dossier. Daarin mag alleen relevante informatie staan. De wetgeving over databescherming is duidelijk: geen overmatige gegevens opnemen en alleen in functie van te behalen objectieven.
Ook dit vraagt denkwerk. Een dossier dient niet om wat je weet over een cliëntsituatie therapeutisch van je af te schrijven. Een dossier is geen archief van alles wat de sociale professional weet. Het is een instrument om actief in te zetten voor het realiseren van doelstellingen.
Behoedzaam delen met derden
Als sociale professional wordt samenwerken met andere professionals en organisaties steeds belangrijker. Delen van informatie lijkt de nieuwe norm.
Ook hier is discretie zeker geen overbodige deugd. Moet de orthopeed kunnen zien wat ik toevertrouwde aan mijn gynaecoloog? Mag ik als cliënt mee bepalen wat ik wel en niet wil delen en met wie ? En bovenal waarom en hoe lang?
‘Het delen van informatie lijkt de nieuwe norm.’
Zal een cliënt veel vertellen, als hij weet dat alles wat hij meedeelt terecht komt in databanken en een stroom van gegevensdeling? Of zou hij zich bij dit besef in stilzwijgen hullen vanuit het idee: “Wat niet weet wat niet deert”?
Een discrete sociale professional moet een scherp onderscheidingsvermogen hebben. Een reflectief oordeelsvermogen, zegt Venmans, vraagt dat je eerst een inschatting maakt over de gevolgen van het delen van specifieke informatie uit een cliëntsituatie. En over dat delen van info met derden transparante afspraken maakt met de cliënt. Zelfs als het in diens belang evident lijkt.
De cliënt voert dus mee regie over de informatie over zijn persoon en situatie. Met een sociale professional die meer doet dan zich proberen te houden aan de letters van de wet. Wees dus respectvol en terughoudend. En denk goed na over je opdracht en de belangen van de cliënt.
Een geëngageerde deugd
Discrete sociale professionals stellen zich terughoudend op. Ze gaan bedachtzaam om met informatie van en over cliënten. De terughoudendheid en het onderscheidingsvermogen zijn de siamese tweeling van discretie. Zonder die koppeling kan discretie doorschieten in onverschilligheid en handelingsverlegenheid.
Discretie is daarom een geëngageerde deugd, een zaak van morele keuze. Venmans in De Morgen: “Wat we moeten weten, is waar we ‘stop!’ moeten zeggen en wanneer morele keuzes noodzakelijk zijn, wanneer we moeten verschijnen in plaats van te verdwijnen.”
Reacties [1]
Mooie, duidelijke, juiste verwoording.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies