Sociaal-juridische praktijk
Emma heeft al jaren huwelijksproblemen door het overmatig drankgebruik van haar echtgenoot. Daardoor heeft ze ook financiële moeilijkheden. Ze verzeilde in een kluwen van sociale en juridische problemen. Nu is ze op zoek naar rechtshulp. Ze vraagt zich af waar ze het best naartoe kan.
‘Emma verzeilde in een kluwen van problemen.’
Emma wil vooral dat er een oplossing komt die haar levenssituatie verbetert. Ze moet dan rekenen op een sociaal-juridische praktijk die het kluwen aan problemen helpt ontwarren. Zo’n sociaal-juridische praktijk is een veld binnen de rechtshulp waar beleid, professionals en gebruikers praktijken opzetten die bijdragen aan de aanpak van sociaal-juridische problemen van mensen.
Rechtshulpverleners zijn belangrijke actoren van die sociaal-juridische praktijk: niet alleen advocaten, maar ook juristen binnen OCMW’s, CAW’s, huurdersbonden en vakbonden.
Die rechtshulpverleners delen niet altijd dezelfde visie. Sommigen vullen hun opdracht in vanuit het ‘judicare’ model, andere vanuit het ‘welfare’ model.
Het ‘judicare’ model heeft een eerder reactief-procedurele aanpak. Het ‘welfare’ model staat voor een meer preventieve aanpak en situeert de problemen binnen een sociaal kader met methodieken uit het sociaal werk. De eersten vertrekken louter vanuit het recht, de anderen kaderen de problemen ook binnen de zorg.
E-justice
Deze twee modellen dateren uit de vorige eeuw.
Met de maatschappelijke veranderingen op het vlak van technologie en digitalisering introduceren we een bijkomend ‘e-justice’ model. Door de digitalisering zijn rechtzoekenden minder afhankelijk van juridische professionals. In het raam van preventieve rechtshulp kunnen ook niet-juridische beroepen zoals sociaal werkers via digitale tools mensen informeren over hun rechten.
Opvallend aan het e-justice model is dat het niet vertrekt vanuit de professionaliteit, maar vanuit de taken en diensten en de disciplines die nodig zijn om deze uit te voeren. Dit is een shift naar ‘post-professionalisme’.
Gezamenlijke aanpak
Om tot een gezamenlijke aanpak van taken te komen, overschrijdt een sociaal-juridische praktijk dus de grenzen van disciplines. Elke beroepsgroep moet daarbij de eigenheid gaaf houden.
‘Sociaal-juridische praktijk is interdisciplinair.’
Interdisciplinaire samenwerking in de preventieve rechtshulp houdt echter ook een beleidskeuze in.
Het beleid kan zich beperken tot de juridische bijstand of tot de sociale (rechts)hulp, maar kan beide ook met elkaar in overeenstemming brengen. Een sociaal-juridische praktijk vraagt bijgevolg om een uitgebalanceerd beleid met als ijkpunt de rechtzoekenden.
Justitiehuizen
We onderzochten deze sociaal-juridische praktijk in drie verschillende settings: de justitiehuizen, CAW (inloopcentra) en de commissies voor juridische bijstand.Het onderzoek bestond uit kwalitatieve onderzoeksstrategieën en -methodes zoals documentanalyse, diepte-interviews participatieve observatie en focusgroepen.
‘Het sociaal onthaal van de justitiehuizen is afgebouwd.’
De justitiehuizen waren een antwoord op de Dutrouxcrisis. Door de uitbouw van een eerstelijnswerking, wilde de overheid de toegang tot justitie verbeteren.
Burgers konden er terecht voor hun vragen over het recht en het gerecht. Via vraagverheldering en detectie van sociale en juridische problemen gaven justitieassistenten informatie, oriënteerden zij burgers of verwezen ze door. De justitiehuizen kenden veel best practices in wat we het ‘sociaal onthaal’ noemen, gekenmerkt door zorgethiek.
Daarnaast verzorgde de advocatuur, via de commissie voor juridische bijstand, eerstelijnsbijstand in de justitiehuizen. Dit is het ‘juridisch onthaal’. Het kenmerkt zich door een rechtenethiek en vertrekt institutioneel vanuit een rechtspraktijk.
Dominant juridisch onthaal
De eerstelijnswerking of het ‘sociaal onthaal’ van de justitiehuizen is echter door de jaren heen afgebouwd.
Die afbouw is aan meerdere factoren te wijten. De beleidsaandacht is verschoven van een nabije justitie naar een veiligheidsjustitie. De eerstelijnswerking werd beperkt tot de eigen bevoegdheden van de justitiehuizen, waardoor er geen informatie en advies meer gegeven werd over bijvoorbeeld huur, fiscaal recht en erfrecht.
Bovendien is er een gebrek aan juridische expertise bij de justitieassistenten, zeker voor die domeinen die niet tot de bevoegdheid behoren van de justitiehuizen. Het sociaal onthaal werd een bijkomstige dienst, die soms door niet-justitieassistenten zoals de onthaalmedewerkers werd opgenomen.
‘Sociaal en juridisch onthaal zijn losgekoppeld’
Er werd ook systematisch doorverwezen naar de juridische eerstelijnsbijstand van de advocatuur. Sociaal-juridische problemen werden sterk gejuridiseerd. Er is minder aandacht voor andere oplossingsstrategieën zoals bemiddeling. De detectie en aanpak van sociale problemen die met het juridische verband houden, hangt te veel af van de sociale competenties van de advocaat.
Gescheiden wegen
Terug naar Emma. Een sociaal onthaal zal Emma wijzen op de aanpak van de onderliggende drankproblematiek of de mogelijkheid om relatietherapie op te starten. De advocatuur zal eerder wijzen op de mogelijke juridische procedures zoals echtscheiding. Tenzij de advocaat misschien een familiaal bemiddelaar is die door zijn opleiding op de hoogte is van andere disciplines en oplossingsstrategieën.
Een constante in deze praktijk is dat het sociaal en juridisch onthaal los van elkaar verlopen. De samenwerking is zoek. Bovendien is er het onderscheid tussen de advocatuur die haar beroep zelf organiseert en de justitiehuizen, bemand door justitieassistenten die door de advocatuur niet als volwaardige professionals worden aanzien en waarvan het beleid van bovenaf wordt bepaald.
De reorganisatie van de justitiehuizen en de gemaakte beleidskeuzes hebben ook geleid tot de afbouw en zelfs de afschaffing van de eerstelijnswerking. De conclusie is dat er vrijwel geen sprake is van een interdisciplinaire samenwerking.
Ondergeschikt aan advocaten
Een project van de commissie voor juridische bijstand en het CAW Oost-Brabant brengt advocaten, hulpverleners en kwetsbare mensen samen in inloopcentra in Tienen en Leuven. Verschillende professionals zijn aanwezig in dezelfde ruimte, maar dat is nog geen garantie op interdisciplinaire samenwerking.
‘Advocaten zien sociaal werkers als een nuttige aanvulling.’
Advocaten zien de sociaal werkers doorgaans als een nuttige aanvulling op hun juridisch eerstelijnswerk. Sociale professionals moeten hun meerwaarde bewijzen bij juridische bijstand. Ze moeten bijvoorbeeld helpen om de vragen van bezoekers helder te krijgen of om juridische antwoorden van begrijpbare taal te voorzien.
De samenwerking met de sociaal werker kan leiden tot een introspectieve advocaat die inziet dat ook andere disciplines en competenties van belang zijn. Maar dat is niet vanzelfsprekend.
Sociaal werker als generalist
Voor de sociale professional betekent de aanwezigheid van de advocaat dat hij zich meer bewust wordt van het recht. Deze aanwezigheid verhoogt zijn juridisch bewustzijn. Maar dat de sociale ruimte ook een juridische ruimte wordt, betekent nog niet dat de sociale professional zelf overgaat tot juridische interventies.
De mate van interventie hangt ook samen met de invulling van de functie van de sociale professional. In het inloopcentrum is hij een generalist.
Hoe dan ook, een advocaat en sociale professionals onder één dak is een meerwaarde voor bezoekers en cliënten. Die aanwezigheid verhoogt de zichtbaarheid van de professionals en laat toe om vertrouwen op te bouwen. Het helpt mensen om hun problemen ook vanuit een juridisch perspectief te benaderen.
Goede lokalisatie
Deze vormen van outreachend werken op goed gekozen plaatsen verhoogt de kans op een meer geïntegreerde sociaal-juridische praktijk.
Beide onthalen in één ruimte op elkaar afstemmen is echter nog geen co-creatie. Een outreachende dienstverlening vraagt planning en overleg tussen juridische en niet-juridische diensten.Forell, S. en Gray, A. (2009), ‘Outreach legal services to people with complex needs: what works?’, Justice Issues. Law and Justice Foundation, paper 12, p. 23.Zowel formele als niet-formele communicatie zijn belangrijk.
‘Twee onthalen in één ruimte is nog geen co-creatie’
Een goede ‘lokalisatie’ is een tweede aspect. In de inloopcentra is het juridisch onthaal ingebed in een sociaal onthaal. De dienstverlening moet er aangepast zijn: flexibel, op basis van vertrouwen en vanuit een presentiebenadering.
Maar dit heeft een prijskaartje. Outreachende hulpverlening vraagt specifieke competenties. Je moet benaderbaar en respectvol zijn, professionals moeten vaardig zijn in klare juridische taal en een gepaste wijze van oriëntering en verwijzing hanteren. Met het oog op verbetering moet je het geheel goed monitoren.
Preventieve rechtshulp
De ideaaltypische kenmerken van een sociaal-juridische praktijk zijn: professionele nabijheid, verantwoordelijkheid, communicatie, maatwerk en juridische aanwezigheid. Alle kenmerken wijzen op de noodzaak aan samenwerking.
Deze ideale sociaal-juridische praktijk is een vorm van preventieve rechtshulp. We willen immers niet dat de problemen van Emma verder escaleren.
Mensen informeren en bewust maken van sociaal-juridische problemen is een vorm van preventie. Inzetten op preventieve rechtshulp is uiterst belangrijk. Niet iedereen heeft de kennis of vaardigheden om sociaal-juridische problemen zelf adequaat aan te pakken.De studies Paths to Justice werden al 51 keer in verschillende landen en vaak opeenvolgend uitgevoerd en tonen aan dat niet iedereen over dezelfde juridische capaciteiten beschiktLaat staan dat mensen zich daar ten volle bewust van zijn.
‘Juridische informatie werkt preventief.’
Preventieve rechtshulp draait dus om vroegtijdig interveniëren. Dat verschilt naargelang de aard van de problemen, het opleidingsniveau en het inkomen van mensen.Pleasence P. en Balmer, N. (2014), How People Resolve ‘Legal’ Problems. A report to the Legal Services Board, Cambridge, PPSR, p. 109.Er is ook een verschil in aanpak. Voor kwetsbare burgers is pro-actief handelen nodig. Mensen die meer zelfredzaam zijn, vinden vaak zelf de weg naar hulp.
Dat aanbod van preventieve rechtshulp moet ook zeer toegankelijk zijn. De mate van toegankelijkheid kunnen we afwegen aan de gekende vijf B’s: bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, bruikbaarheid en begrijpbaarheid.Hubeau, B. en Parmentier, S. (1991), Preadvies rechtshulp. Aanbevelingen voor het armoedebestrijdingsbeleid 90-91, Interdepartementale Commissie voor armoedebestrijding, Derde verslag, Brussel, Kabinet van de staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie, 57-91.
Middel en doel
Ideaal zouden ook de commissies voor juridische bijstand volgens al deze krijtlijnen moeten werken.De commissie voor juridische bijstand bestaat uit vertegenwoordigers van de balie en vertegenwoordigers van OCMW en organisaties van juridische bijstand zoals huurdersbonden en CAW. In het nieuwe decreet houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand dat nog niet in werking is, zal de commissie een nieuwe samenstelling krijgen: advocaten, kernpartners uit het geïntegreerd breed onthaal, vertegenwoordigers uit het middenveld, organisaties die werken met de meest kwetsbare groepen en vertegenwoordigers van andere organisaties die juridische bijstand verlenen.
‘Door concurrentie is er een gebrek aan samenwerking.’
Alleen is er geen eensgezindheid over het doel van deze juridische eerste lijn. Advocaten wijzen op het belang van een bijkomend aanbod binnen de rechtshulp via de organisatie van zitdagen. De andere leden van de commissie beogen vooral de juridische versterking van de burger. Met andere woorden: wat voor de ene het doel is, is voor de andere het middel.
Tot voor de zesde staatshervorming was er ook geen coherent beleid over de toegang tot het recht. Het ministerie van Justitie bleef op dit terrein afzijdig. Door verborgen concurrentie is er ook een gebrek aan samenwerking tussen de verschillende leden van de commissies voor juridische bijstand.
Competenties erkennen
De realiteit van de commissies voor juridische bijstand geeft gelukkig niet het beeld dat de sociale en juridische dienstverleners loodrecht tegenover elkaar staan. In Vlaanderen heeft het beleid van de minister van Welzijn ertoe geleid dat er op het terrein meer erkenning is van elkaars competenties. De beleidsnota’s van Jo Vandeurzen gaven aan dat er meer ingezet moet worden op de samenwerking tussen advocatuur en sociale sector.Gibens, S. en Hubeau, B. (2017), ‘De juridische bijstand in transitie. Van staatshervorming tot modernisering: nieuwe wegen in de toegang tot het (ge)recht?’, Rechtskundig Weekblad, 2016-17, 1642-1657
‘Wederzijdse erkenning van expertise is de eerste stap.’
Wisselwerking is het verbindende element van die interdisciplinaire samenwerking. Maar die komt eerder tot stand in informeel opgebouwde netwerken dan in de commissies voor juridische bijstand zelf.
De wederzijdse erkenning van expertise is de eerste stap naar samenwerking. Het is een kans om in het veld van de rechtshulpverlening de praktijken op elkaar af te stemmen.
Samen leren
Om via deze wisselwerking uiteindelijk te komen tot een ‘echte’ sociaal-juridische praktijk, is er nood aan een institutioneel kader.
We denken dan aan gezamenlijke opleidingsprogramma’s waarin zowel het sociale als het juridische een plaats krijgt. Zo’n programma’s maken het mogelijk om de disciplines in te zetten in functie van de taken en diensten die nodig zijn op de eerste lijn. De vraag is of dit een nieuw soort professional moet worden dan wel of de bestaande sociale en juridische professionals zich verder kunnen bekwamen?
Vaardigheden
In het juridisch onthaal is de kennis van het recht onontbeerlijk. Dat gaat dan vooral over de rechtsdomeinen die verband houden met de sociaal-juridische problemen van mensen. Aangepaste digitale tools voor de eerste lijn kunnen ondersteunend werken.
‘Juridische dienstverleners moeten notie hebben van de sociale kaart.’
Die juridische professional op de eerste lijn moet ook gesprekstechnieken onder de knie hebben. Hij moet die kunnen toepassen om de vragen van mensen helder te krijgen, de sociale en juridische context van de vraag te bepalen, om op maat te antwoorden en eventueel juist door te verwijzen. Als juridische dienstverlener moet hij ook notie hebben van de sociale kaart.
In het sociaal onthaal heeft de hulpverlener nood aan een betere en up-to-date kennis van het recht. Deze kennis is noodzakelijk om de juridische aspecten van een probleem te detecteren, om mensen tijdig te informeren of hen aangepast aan de context te adviseren en eventueel juist te oriënteren. De ondersteuning van Helder Recht en Droits Quotidiens kan deze kennis innovatief verbeteren.
En de overheid?
Om een performante sociaal-juridische praktijk te faciliteren verwachten we veel van de overheid. Dat begint bij preventie. Via monitoring en impactanalyse moet helder worden wat werkt onder welke omstandigheden.
Preventie moet gepaard gaan met een specifiek doelgroepenbeleid. Een adequaat antwoord op de diversiteit aan problemen van mensen vraagt de inzet van verschillende methodes.
Zo zet het geïntegreerd breed onthaal in op het voorkomen van onderbescherming en de garantie op een menswaardig bestaan. Om dat te realiseren moet het juridisch onthaal outreachend of proactief handelen om kwetsbare mensen te bereiken. Voor de zelfredzame burgers zijn er digitale innovaties om het recht te kennen en toe te passen.
Wettelijk kader
Dit vraagt ook een duidelijk wettelijk kader, dat bepaalt uit welke lijnen de preventieve rechtshulp bestaat en waarin de verschillende disciplines de opdracht krijgen om samen de verantwoordelijkheid op te nemen. Dit kan door het aangaan van partnerships en het opzetten van netwerken zowel binnen een sociaal onthaal als in samenwerking met een juridisch onthaal. De voorwaarde is wel dat deze onthalen samenwerken en wisselwerken.
Om het sociaal en juridisch onthaal op elkaar af te stemmen kan een commissie voor juridische bijstand fungeren als beleidsorgaan en expertisecentrum. De vertegenwoordigers in dit orgaan zijn een weerspiegeling van de actoren binnen de preventieve rechtshulp. Zowel sociale en juridische professionals als gebruikers, moeten gelijkwaardig vertegenwoordigd zijn.
En Emma?
En u vraagt zich nu af waar is Emma gebleven?
Zij zoekt nog steeds, maar op termijn zal zij hopelijk dankzij een preventief rechtshulpbeleid integraal toegang hebben tot een sociaal-juridisch onthaal. Binnen het raamwerk van het nieuwe Decreet van 26 april 2019 houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand is dit een hele uitdaging.
Reacties [1]
Mooie woorden maar weinig daden.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies