Opinie

Sociale rechtshulp is sociaal werk

Neemt Vlaanderen het voortouw?

Steven Gibens, Ludo Serrien

Welzijnsproblemen hebben vaak een juridische component. Sociale rechtshulp ondersteunt mensen om hun rechten waar te maken. Vooral voor kwetsbare mensen kan dat het verschil maken. Met de zesde staatshervorming werd de juridische eerstelijnsbijstand een Vlaamse bevoegdheid. Dat is een kans voor een sterke sociale rechtshulp.

rechtshulp

©Michael Coghlan @flickr

Eerste en tweede lijn

De wet op de juridische bijstand van 23 november 1998 maakt een onderscheid tussen de juridische eerstelijnsbijstand en juridische tweedelijnsbijstand. De tweedelijnsbijstand of de bijstand van advocaten, blijft ook na de zesde staatshervorming een federale bevoegdheid.

‘Vlaanderen is bevoegd voor juridische eerstelijnsbijstand.’

Dat ligt anders voor de juridische eerstelijnsbijstand. Die bevoegdheid verschoof naar de Vlaamse Gemeenschap. Vlaanderen wil die nieuwe bevoegdheid uitwerken vanuit het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Dat benadrukt de keuze om via juridische eerstelijnsbijstand bij te dragen tot meer welzijn.

Hoe zal dat in de praktijk uitdraaien? Zal het neutrale en beperkte begrip ‘juridische eerstelijnsbijstand’ onder de vleugels van de minister van Welzijn inderdaad doorgroeien naar een volwaardig en breed aanbod van sociale rechtshulp?

Baliemodel

De wet omschrijft juridische eerstelijnsbijstand als “de juridische bijstand door advocaten die verleend wordt in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie”.

Die eerstelijnsbijstand wordt georganiseerd door de Commissies voor Juridische Bijstand.

Eén van de vragen bij het tot stand komen van de wet was de keuze voor een ‘baliemodel’ of een ‘stafmodel’. In het baliemodel verzekeren advocaten de juridische eerstelijnsbijstand. Als kernactor in de tweedelijnsrechtshulp begeven zij zich dan op de eerste lijn. Sommige balies organiseerden al zo’n eerstelijnsbijstand. De wet uit 1998 vestigde deze praktijk in het ganse land.

De wettelijke omschrijving van de juridische eerstelijns- en tweedelijnsbijstand riep meteen vragen op over de verhouding tussen deze twee lijnen, tussen de gerechtelijke en de buitengerechtelijke sfeer. Dat advocaten zich als zelfstandige beroepsuitoefenaars op de eerste lijn begeven, mag er niet toe leiden dat juridische vragen te snel gereduceerd worden tot gerechtelijke procedures.

Stafmodel

Naast het baliemodel bestaat het stafmodel. Hier wordt juridische eerstelijnsbijstand aangeboden door juristen in loondienst bij een overheidsinstelling zoals het OCMW of bij een vzw zoals de huurdersbond, een ziekenfonds of een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW).

In het stafmodel rijdt de jurist niet voor eigen rekening. Hij draagt bij tot de doelen van de organisatie waarvan hij deel uitmaakt.

‘Stafjuristen rijden niet voor eigen rekening.’

De meeste stafjuristen combineren een cliëntgericht aanbod met het ondersteunen van praktijkwerkers, meestal sociaal werkers. Ze maken vaak deel uit van een multidisciplinair team.

Sociaal verantwoorde bijstand

De wetgever zette in 1998 duidelijk in op het baliemodel. Vraag blijft evenwel of dit baliemodel de juridische eerstelijnsbijstand optimaal realiseert?

Een sociaal verantwoorde juridische bijstand vertrekt van de noden van rechtsgebruikers. Maar deze noden en behoeften zijn niet altijd dezelfde. Juridische vraagstukken zijn een onderdeel van bredere sociale problemen.

‘Juridische vragen zijn een onderdeel van sociale problemen.’

Mensen die zelfredzaam zijn en over voldoende competenties beschikken, vinden sneller de weg naar het recht dan mensen die kwetsbaar zijn. Maatschappelijk kwetsbare mensen kampen met verschillende problemen. Dit vraagt een multidisciplinaire aanpak.

Er zijn veel rechtshulpinitiatieven. Maar de samenwerking en samenhang tussen deze initiatieven is minder dik gezaaid. Daardoor komt de zwakke rechtszoekende moeilijk tot zijn recht. Sociale uitsluiting en onderbescherming dreigen zo bestendigd te worden.

Advocatuur domineert

Hoe kunnen we dat beter organiseren? Vandaag wordt de juridische bijstand, vanuit de keuze voor het baliemodel, geclaimd door de advocatuur. Zij bezetten de eerste en tweede lijn.

‘Advocaten werden ondernemers.’

Advocaten zijn ondernemers geworden, onderhevig aan marktwerking. Zij kunnen zich ook engageren voor kwetsbare rechtsgebruikers. Alleen is die keuze niet evident. Het veronderstelt dat zij op een gepaste manier met deze gebruikers kunnen omgaan.

Sociale professionals zoals sociaal werkers zijn wel vertrouwd met kwetsbare rechtszoekenden. Maar zij nemen dan weer vaak een onwennige positie in ten aanzien van juristen. Dat leidt tot een dubbelzinnige verhouding tussen juridische en sociale actoren. Ze kunnen complementair zijn maar kijken afwachtend toe.

Breng ze samen

Moeten mensen eerst inzien dat ze een juridisch probleem hebben, om dan te zoeken naar de juiste rechtshulpverlener? Wie is het best geplaatst om juridische vragen te detecteren, te triëren en gericht door te verwijzen?

‘Wie kan juridische vragen best detecteren?’

Hier komen de sociaal werkers in het vizier. Zij gaan in de eerste plaats uit van het belang van de cliënt. Dat is een bredere kijk dan de partijdige invalshoek van een advocaat.

De meerwaarde van zo’n breed perspectief moeten we behouden. Tegelijk mogen we niet blind zijn voor de juridische realiteit. De sociaal werker is geen juridische professional, hij moet ondersteund worden door mensen van het recht: advocaten of juristen.

Preventieve rechtshulp

Het onderscheid tussen de pure juridische bijstand en de bredere welzijnsbenadering verdwijnt best. Het samenbrengen van beide perspectieven geeft uitzicht op een bredere dienstverlening met aandacht voor preventie.

Preventieve rechtshulpverlening heeft niet alleen een aanbod voor mensen die de weg naar het recht kennen, maar gaat ook proactief te werk voor mensen die de weg niet vinden.

‘Outreachend werken, brengt het recht bij de meest kwetsbaren.’

Hiervan zijn er succesvolle voorbeelden. Canada heeft haar ‘legal clinics’.Zemans, F. and Thomas, A. (1999), ‘Can Community Clinics Survive? A Comparative Study of Law Centres in Australia, Ontario and England’ in F. Regan, F. e.a. The Transformation of Legal Aid : Comparative and Historical Studies, Oxford, Oxford University Press, 65-88.Australië werkt met partnerships in ‘health care delivery’. En de Verenigde Staten met ‘medical-legal partnerships’.Krishnamurthy, B. e.a. (2016), ‘What We Know and Need to Know About Medical-Legal Partnerships?”, South Carolina Law Review 2016, 377-388.Al deze diensten en initiatieven gebruiken eigen outreachende methodieken om het recht bij de meest kwetsbare mensen te brengen.

Nulde lijn

Ook de nulde lijn is belangrijk. Dat is “een rechtshulpmodel voor juridische problemen van elke dag” of “een oriëntatiepunt dat gebruik maakt van sociaal werkmethodieken”.Gibens, S. en Hubeau, B. (nog te verschijnen), De juridische bijstand in transitie. Van staatshervorming tot modernisering: Nieuwe wegen in de toegang tot het (ge)recht?Ook dat is een vorm van sociaal werk.

Zo’n oriëntatiepunt leunt sterk aan bij wat minister Vandeurzen beoogt met het ‘geïntegreerd breed onthaal’ dat tot stand moet komen in een triootje van OCMW, CAW en ziekenfondsen.

We lezen daarover in zijn Beleidsbrief 2016-2017: “Voorstellen voor hervorming van de juridische eerstelijnsbijstand werden uitgewerkt met het oog op het verhogen van de toegankelijkheid van het aanbod en het bieden van een kwaliteitsvolle bijstand. Een duidelijk onthaal, gericht doorverwijzen en multidisciplinaire samenwerking vormen hiervoor de basis. Om dit te realiseren zien we een plaats voor de juridische eerstelijnsbijstand binnen het geïntegreerd breed onthaal.”

Recent bevestigde de minister dit nog als antwoord op een parlementaire vraag: “Ook de communicatie tussen de advocaat en de adviesvrager werkt soms drempelverhogend, door de taal die de advocaat gebruikt of doordat de problematiek tot het puur juridische wordt verengd. Advocaten hebben meestal ook misschien wat te weinig kennis van de sociale kaart of hebben niet steeds een specifieke opleiding gehad om rechtshulp aan maatschappelijk kwetsbare groepen te verstrekken. Daardoor is er vaak geen link met de hulpverlening, terwijl de vraag waarmee de gebruiker zich bij de juridische eerstelijnsbijstand aanmeldt, zich wel dikwijls in een ruimere problematiek situeert. We vinden het belangrijk dat de gebruiker op een integrale wijze wordt benaderd en dat ook een gepast antwoord wordt geboden op de andere vragen of problemen van de gebruiker die het louter juridische overstijgen.”

Van justitie(huis) naar breed onthaal?

Is de keuze voor een integratie in het breed onthaal een aanwijzing dat Vlaanderen de juridische eerstelijnsbijstand wil ontwikkelen tot een bredere sociale rechtshulp?

‘Het geïntegreerd breed onthaal staat nog maar in de kinderschoenen.’

De formulering in het Regeerakkoord Vlaamse Regering 2014-2019 is heel voorzichtig: ”In eerste instantie continueren we de eerstelijns juridische bijstand en vervolgens onderzoeken we, of en zo ja hoe, we een reorganisatie kunnen doorvoeren.”

Er is ook begrip voor die voorzichtigheid. Het fameuze ‘geïntegreerd breed onthaal’ staat nog maar in de kinderschoenen. En ook de positionering van de justitiehuizen is nog onduidelijk.

De juiste richting

Ondanks die bestuurlijke voorzichtigheid, is voor ons duidelijk welke keuzes gemaakt moeten worden. De integratie van de juridische eerstelijnsbijstand in een breder aanbod van sociale rechtshulp moet meer zijn dan een loutere herschikking of een transfer van het justitiehuis naar het breed onthaal.

‘Het is duidelijk welke keuzes gemaakt moeten worden.’

Het is een keuze voor een multidisciplinair aanbod in samenwerking tussen juristen en sociaal werkers. En een keuze voor een multi-methodische aanpak.

Zo spreekt men in het sociaal werk niet over juridische eerstelijnsbijstand of rechtshulp, maar wel over begeleiding basisrechten, sociaal-juridische ondersteuning, belangenbehartiging of toeleiding naar basisinstituties. Brede bruggen tussen juristen en sociaal werkers kunnen helpen om eigen taal en methoden te overstijgen.

Individueel en collectief

De focus is helder. Het realiseren van sociale grondrechten, waaronder het recht op juridische bijstand, staat centraal. Dit gebeurt zowel op individueel als collectief niveau. Zo zijn er de participatieve acties die het opbouwwerk opzet met maatschappelijk kwetsbare groepen, vaak het slachtoffer van sociale onderbescherming.

‘Sociale rechtshulp moet multidisciplinair zijn.’

Ook het buitengerechtelijk beslechten van conflicten behoort tot dit brede domein. Hier scholen zowel juristen als sociaal werkers zich bij om zich te kunnen profileren als bemiddelaar.

Die buitengerechtelijke bemiddeling heeft heel vaak een sociaal karakter. Niet alleen omwille van de intermenselijke aanpak, maar ook omdat het kan voorkomen dat kwetsbare groepen te snel in gerechtelijke procedures verwikkeld raken.

Generalisten en specialisten

Sociale rechtshulp moet multidisciplinair uitgebouwd worden. Meestal wordt de sociaal werker dan gezien als de generalist en de jurist als de specialist.Raeymaeckers, P., Dingenen, D. en Van Cauwenbergh, L. (2016), ‘Sociaal werkers en armoede. Geen succes zonder generalisten’, Sociaal.Net, 18 april 2016.

Daar valt wat voor te zeggen. Juristen zijn experts in de juridische component van een probleem. Vaak specialiseren ze die expertise tot één domein van het recht: familierecht, fiscaal recht, huurrecht, strafrecht…

‘Sociaal werkers hebben vaak een portie juridische kennis.’

Maar ook voor sociaal werkers is het recht geen onbekende. Doordat ze dagelijks geconfronteerd worden met de praktische kant van juridische vraagstukken, beschikken sommige over heel wat juridische kennis. Sociaal werkers die werken rond schulden of dakloosheid, hebben vaak een stevige portie juridische kennis op zak.

Generalistisch sociaal werk

De jurist als specialist en de sociaal werker als generalist, dus? Voor ons is dat niet de inzet van de discussie.

Belangrijker is de vraag of sociale rechtshulp niet moet gezien worden als een deel van het sociaal werk. Sociaal werk valt dan niet samen met één beroepsgroep, maar is een product dat op de eerste- of nulde lijn tot stand komt in een interdisciplinaire samenwerking. In dit geval tussen sociaal werkers en juristen.

‘Sociaal werk is een product, geen beroepsgroep.’

Die keuze heeft operationele gevolgen. De Commissies voor Juridische Bijstand bestaan dan niet enkel voor de organisatie van de zitdagen voor de advocaten, maar bestrijken de ganse rechtshulp die vertrekt vanuit de noden van de rechtsgebruikers. Dit impliceert een andere samenstelling van de commissies.

Van elkaar leren

Zo’n integrale en geïntegreerde rechtshulp biedt verschillende vormen van juridische diensten aan: praktische inlichtingen, juridische informatie, advies, bijstand en bemiddeling.

Sociale en juridische professionals zullen samenwerken en van elkaar leren. Sociaal werkers zullen leren om het rechtenperspectief te detecteren. Ze zullen het juridische en sociale van elkaar onderscheiden en zelf de eerste juridische informatie verlenen.

Webplatforms kunnen sociaal werkers hierbij ondersteunen. Zo beantwoordt in Wallonië Droits Quotidiens de meest voorkomende juridische vragen die sociaal werkers van hun cliënten krijgen. Ook Vlaanderen ontwikkelt op dit moment met Helder Recht een gelijkaardig initiatief.

‘Sociale en juridische professionals zullen van elkaar leren.’

Omgekeerd leren de juridische professionals van het sociaal werk over gesprekstechnieken, basishouding en methodieken zoals de meerzijdige partijdigheid.

We zijn benieuwd

Sociale rechtshulp is dus heel wat breder dan het deel van de federale wet waarvoor de gemeenschappen bevoegd werden. Die evolutie is logisch. Sedert 1998 is er heel wat veranderd in de samenleving: toenemende juridisering, meer ongelijkheid, meer voorwaardelijke rechten, digitalisering, toenemende controle en toezicht van de staat op burgers…

De uitdaging om dit geïntegreerde concept van sociale rechtshulp in Vlaanderen te realiseren is niet eenvoudig. We zijn benieuwd met welk concreet plan Vlaamse minister van welzijn Jo Vandeurzen voor de dag zal komen.

Reacties [1]

  • Lode Goukens

    zeer boeiend, maar wie doet iets aan de schaamteloze zelfbediening van de advocatuur. Wie doet kwaliteitscontrole?
    Een minister die zelf een advocaat is?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.