Verkeerd beeld
Ik ontmoet Abdallah en Ronny in Genk, waar het team vluchtelingen van CAW Limburg gehuisvest is. Het is duidelijk dat beide mannen het erg goed met elkaar kunnen vinden.
‘Wij willen bijna exact dezelfde dingen als jullie.’
Abdallah heeft de uitstraling van een hartelijke, erg beleefde en eerder bescheiden man die graag goed voor de dag komt. Zijn voorkomen is meteen een ontkrachting van het beeld dat velen van vluchtelingen hebben. Zelf geeft hij dat ook al snel aan. “Ik denk dat Belgen een verkeerd beeld hebben van wie Syriërs zijn. Wij doen en willen eigenlijk bijna exact dezelfde dingen als jullie”, glimlacht hij. De toon voor een boeiend en aangenaam gesprek is gezet.
Een perfect leven achterlaten
Abdallah is 25 jaar en woonde in Latakia in Syrië. Hij had er naar eigen zeggen een zo goed als perfect leven. Hij was opgeleid en werkte als boekhouder. De laatste drie jaar deed hij ook vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.
Door de aanhoudende oorlog besliste hij in augustus 2015 toch zijn thuisland te verlaten en te vertrekken naar België. “Ook al was Latakia veiliger dan bijvoorbeeld Damascus, het is nu nergens veilig in Syrië”, vertelt hij.
In een periode van ongeveer tien dagen reisde hij van Syrië naar Libanon, van Libanon naar Turkije, van Turkije naar Griekenland en daarna door Macedonië, Servië, Kroatië, Hongarije, Oostenrijk en Duitsland, om tenslotte te arriveren in België. Hij geeft aan dat het een riskante onderneming was.
Het doorgangshuis
In België kon hij in het opvangcentrum in Aarlen verblijven. Daar bleef hij een tijd. Ze sliepen er met zestien tot twintig mensen in één kamer. Er was geen privacy.
‘Sinds januari woont Abdallah in een appartement.’
Abdallah kon dan logeren bij een vriend in Brussel, dus besloot hij naar daar te gaan. Daar is hij gebleven tot zijn verblijfspapieren in orde waren.
Via een vriend had hij gehoord over het CAW. Die vriend was toevallig bij CAW Limburg geweest en aangezien Abdallah niet wist dat er overal in Vlaanderen CAW’s zijn, ging hij aankloppen bij het CAW in Genk. Na een aantal dagen kreeg hij het goede nieuws dat hij terecht kon in het doorgangshuis voor vluchtelingen in Alken. Daar ontmoette hij Ronny. “Eerst hebben we hem geïnstalleerd in de kamer. Dan hebben we bekeken wat zijn vragen juist waren” vertelt Ronny.
Een doorgangshuis biedt een tijdelijke opvang en geeft asielzoekers de kans om van daaruit een eigen woning te vinden. In Alken waren er zes kamers en één plek voor een gezin. In het huis waren ook hulpverleners aanwezig. Intussen is dit doorgangshuis in Alken gesloten omdat de projectmiddelen voor vluchtelingen door de overheid afgebouwd werden. Abdallah was een van de laatste personen die er toegekomen was.
“Omdat we in december 2016 sloten, hebben we heel hard en snel moeten zoeken naar woningen. De laatste twee à drie weken hadden we nog geen woning voor de drie mensen die nog in het doorgangshuis zaten. We hebben bijna dag en nacht gezocht om toch een plek te vinden,” zegt Ronny. Gelukkig lukte dat. Sinds januari dit jaar woont Abdallah in een huurappartement, mede dankzij Ronny.
Heel wat administratie
Als je dit verhaal leest, lijkt het nog behoorlijk vlot te verlopen. Ronny geeft echter aan dat het niet in alle gevallen zo vlot lukt. Vaak duurt het een tijd vooraleer er verdere stappen gezet kunnen worden. Woonbegeleiding wil bovendien niet alleen zeggen dat je mee op zoek gaat naar een woning. Vanaf het moment dat Abdallah toekwam, moesten er ook heel wat andere zaken geregeld worden.
‘Abdallah volgt al vier maanden Nederlandse les.’
“Jullie houden van papierwerk”, lacht Abdallah. “Ronny was heel vriendelijk en heeft me veel geholpen met mijn administratie. Ik kon mijn identiteitskaart en mijn adres in orde brengen. Hij hielp me om zo snel mogelijk naar school te kunnen gaan. Ik had dat al eerder geprobeerd, maar het was moeilijk omdat ik voordien niet in een opvang voor vluchtelingen zat”, aldus Abdallah.
Ronny blikt tevreden terug. “In dezelfde week van zijn aankomst in het doorgangshuis kon hij starten met de Nederlandse les. Zijn adres was nog niet in orde, bij het OCMW waren ze nog bezig om alle administratie in orde te maken. Hij had zelfs nog geen steun voor een buskaartje. Toch hebben we hem onmiddellijk kunnen inschrijven en is hij meteen gegaan.”
Intussen volgt Abdallah vier maanden Nederlandse les. “Hij haalt heel mooie resultaten.” Abdallah is zelf te bescheiden om zijn score voor het examen mee te delen, maar Ronny deelt trots mee dat hij 97% haalt.
De zoektocht naar een woning
Het zoeken naar een woning verliep moeilijker. “Het is echt heel moeilijk om een woning te vinden. Voor ik naar het CAW kwam, heb ik het zelf een aantal maanden geprobeerd, overal in België. Ik stootte telkens op problemen. De prijs was te hoog, mensen wilden mij niet als huurder en bij sommige woningen kon je er je domicilie niet zetten”, licht Abdallah toe.
‘Huurappartementen en studio’s zijn te duur.’
Ronny geeft aan dat dat een algemeen probleem is. “De prijzen van huurappartementen en studio’s zijn te hoog. Bovendien willen mensen vaak niet met ons samenwerken, omwille van vooroordelen. Het is heel moeilijk om een netwerk uit te bouwen. We hebben een aantal verhuurders op de privémarkt waarmee we vast samenwerken, maar het blijft miniem. Er zijn uiteraard ook de sociale verhuurkantoren, maar die hebben lange wachttijden. Tijd die wij niet hadden.
Uiteindelijk slaagden ze erin om een woning te vinden. Abdallah kwam via een advertentie terecht bij een koppel in Alken dat een appartement verhuurde. Ronny: “Ik heb die mensen heel erg moeten overtuigen want ze hadden eerst wat schrik. Het was niet gemakkelijk, maar we hebben goed met hen gepraat. We voelden dat er een connectie was. Ze wilden graag wat meer informatie over het CAW en waren uiteindelijk toch geïnteresseerd. De prijs was echter te hoog. Het appartement kostte €620 maar er zat ook een ondergrondse parkeerplaats bij. Ik heb hen voorgesteld om de parkeerplaats en het appartement afzonderlijk te verhuren. Uiteindelijk gingen ze akkoord. Ze bleven wel erg voorzichtig, en hebben alle details contractueel vastgelegd. Maar het loopt nu erg goed.”
Abdallah is duidelijk blij met zijn appartement. “Het is leuk en mooi. De buurt is heel rustig, het is er goed wonen.”
Hulpeloos
Eenmaal er een woning is, stopt de woonbegeleiding echter nog niet. “Vanaf dan begint er een nieuwe fase”, zegt Ronny. “Als je alleen gaat wonen moet je meteen allerlei zaken wijzigen. Je adres moet in orde komen, je moet je adreswijziging doorgeven aan allerhande diensten, er moet een dossier opgemaakt worden bij het OCMW. Je moet zoeken naar een leverancier voor elektriciteit en verwarming, de elektriciteit van de vorige huurder moet omgeschakeld worden naar de nieuwe huurder … Er komt dus heel veel administratie bij kijken.”
‘Je voelt je een hulpeloos kind.’
Abdallah voelt zich wat verveeld bij het feit dat hij zoveel dingen moet vragen. Tegelijk heeft hij het gevoel dat hij altijd bij Ronny terecht kan. “Als je nieuw bent in een land, weet je niet wat je moet doen. Je voelt je een hulpeloos kind. Je moet alles vragen. Dat is soms wel lastig omdat het vaak over onnozele dingen gaat. Zoals waar je een vuilniszak kan kopen of op welke dag je de vuilniszak moet buitenzetten. Ronny helpt me. Bij hem kan ik die vragen effectief stellen. Ik vraag hem bijna alles.”
Ronny gaat in het begin dat zijn cliënten verhuisd zijn nog wekelijks langs. “Elke keer dat ik bij hem kom, maakt hij koffie voor mij. We bekijken samen wat er nog nodig is.” Naarmate er meer en meer geregeld geraakt, gaat hij minder langs. Al duiken er toch vaak nog vragen op. “Hij kan mij altijd bellen of mailen.“
Eenmaal alles geregeld is, komt er een rustpunt. Vaak ervaren mensen dan dat gevoelens over het verleden naar boven komen. Ronny: “Dat moet ook een plaats krijgen. Ik denk dat veel mensen net dan in de problemen kunnen komen. We mogen de begeleiding dus niet te vroeg afsluiten, anders wordt de integratie heel moeilijk. Een netwerk uitbouwen is heel belangrijk, bijvoorbeeld via een sportclub of door kameraden te maken in de buurt.”
Contact leggen
Het is voor Abdallah voorlopig nog moeilijk om contact te leggen met mensen. “Ik heb nog niet veel mensen leren kennen. Enkel Ronny, zijn collega’s en de mensen op de Nederlandse les. Het is moeilijk om contacten te leggen omdat ik nog niet genoeg Nederlands kan. Ik kan ook moeilijk mensen tegenhouden op straat en er zomaar tegen beginnen babbelen. Maar ik zou heel graag meer contacten maken.”
‘Ik zou heel graag meer contacten maken.’
Zowel Ronny als Abdallah vinden de Nederlandse taal cruciaal. “Je geraakt met Engels vaak al een eind, maar voor een diepgaander gesprek is het toch best dat je de taal van een land kent”, vindt Ronny. “Je moet de taal kennen, om mensen te kennen en om te denken als hen. Dat zorgt voor betere communicatie”, vult Abdallah aan.
Abdallah hoopt dat hij meer vrienden kan maken eens hij naar de universiteit gaat. Dat is het plan. Hij wil zich inschrijven bij de Université Libre de Bruxelles om boekhouden te studeren want met zijn Syrisch diploma is hij in België niets. Hij hoopt binnen enkele maanden het nieuws te krijgen dat hij mag starten.
Verkeerde perceptie
Ronny vindt dat we ons in België gerust meer mogen openstellen voor andere culturen. Hij geeft aan dat hij door zijn job enorm veel geleerd heeft, hij heeft fantastische mensen leren kennen. Hij stoot in zijn werk echter vaak op een verkeerde perceptie. “Er zijn geregeld momenten dat je geconfronteerd wordt met vooroordelen of met mensen die echt grof zijn. Ik ga daar tegenin en probeer de sterke kanten van mijn organisatie naar voren te schuiven. Soms werkt dat, soms niet.”
‘Een open cultuur begint bij jezelf.’
Toch blijft Ronny positief en hoopvol. “Ik weiger mij neer te leggen bij die negatieve perceptie. Een open cultuur begint bij jezelf. We moeten gewoon eens luisteren naar die mensen. Dan merk je dat er eigenlijk toch niet zulke grote verschillen zijn. Syrië was een heel rijk en welvarend land, waar toch niet zoveel verschillen waren met hier. Die mensen hebben daar nu problemen, en wij kunnen helpen.”
De media spelen ook een grote rol, vindt Ronny. “De positieve verhalen komen te weinig aan bod. Als je maar één kant van het verhaal hoort, krijg je een gesloten maatschappij. Dan wordt het heel moeilijk voor mensen als Abdallah om zich te integreren. Maar het maakt ons ook armer.” Abdallah is vooral dankbaar dat hij nu een appartement heeft en dat Ronny er is om hem te helpen waar nodig. Hij had bij hem meteen het gevoel dat hij zichzelf kon zijn. Hij moest zich niet extra bewijzen om te tonen dat hij een goed persoon is.
Abdallah geeft ons als afsluiter nog een wijze Arabische quote mee: “Niet alle vingers aan je hand zijn hetzelfde.” Volgens hem geldt dat ook voor Syriërs. “Het is niet omdat je een Syriër ontmoet die een slecht persoon is, dat dit geldt voor alle Syriërs.”Voor het tweede jaar op rij lanceren de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) een campagne om hun hulpaanbod meer bekend te maken. Er is een tv-spot en een affichecampagne. Dit interview past in de campagne.
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies