Uitdagingen
De maatschappelijke uitdagingen voor welzijn en gezondheid zijn enorm. De samenleving vergrijst. De diversiteit neemt toe. Er komen meer patiënten met meer chronische aandoeningen die langer zullen leven. Mensen willen graag zelf de zorgregie in handen nemen. Bovendien doen technologische ontwikkelingen de samenleving in snel tempo veranderen.
‘De kwaliteit van onze gezondheidszorg kan beter.’
Het doet vragen rijzen over de betaalbaarheid en kosten-effectiviteit van de gezondheidszorg. Zeker als we weten dat we kampen met een grote gezondheidskloof. “Een steeds toenemend percentage van de bevolking stelt medische zorg uit omwille van financiële redenen.”RIZIV (2014), Groenboek over de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in België, Brussel, Kluwer.
Onderzoek wijst ook uit dat de kwaliteit van onze gezondheidszorg beter kan. Er is een belangrijk overconsumptie van diagnostiek (labo, beeldvorming) en de Vlaming blijft een grootverbruiker van geneesmiddelen. Bovendien blijft de re-integratie en participatie van chronisch zieken problematisch.
Op het vlak van geestelijke gezondheid blijft het hoog aantal zelfdodingen een opvallend gegeven. De diagnostiek en behandeling van depressie roepen vragen op. Het gehanteerde therapeutisch palet beperkt zich nog te vaak tot medicatie.De Maeseneer, J. (2017), De hervorming van de eerstelijnszorg in Vlaanderen. We maken er samen werk van, Brussel, Wetenschappelijke reflectiekamer voor de eerstelijnsgezondheidsconferentie van 16 februari 2017.
Samenwerking blijft achter
Maar er is meer. Op het vlak van interprofessionele samenwerking op de eerste lijn blijkt dat België het slechtst scoort van alle landen in Europa. Huisartsen, verplegend personeel, labo-assistenten, vroedvrouwen, kinesitherapeuten, apothekers, psychologen, sociaal werkers, ergotherapeuten werken te weinig samen. Het is nog te veel ieder op zijn eiland.
De afwezigheid van vaste teams op de eerste lijn, die gedurende langere periodes in een vaste samenstelling samenwerken, bemoeilijkt de uitbouw van kwaliteitsvolle procedures en competentiedeling tussen disciplines.De Maeseneer, J. (2017), De hervorming van de eerstelijnszorg in Vlaanderen. We maken er samen werk van, Brussel, Wetenschappelijke Reflectiekamer voor de eerstelijnsgezondheidsconferentie van 16 februari 2017.
Wetenschappelijke Reflectiekamer
Om op al die uitdagingen een antwoord te zoeken, organiseert Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid Jo Vandeurzen deze week een nieuwe eerstelijnsgezondheidsconferentie. Op die conferentie presenteert een Wetenschappelijke Reflectiekamer haar voorstel voor een hervorming van de eerste lijn. Sociaal.Net sprak met Prof. dr. Jan De Maeseneer. Hij hield de pen vast van het wetenschappelijk rapport.
Wat verstaan jullie onder de eerste lijn?
Gezondheid is onafscheidelijk verbonden met welzijn, werk, woonomgeving, opvoeding… De eerstelijnsgezondheidszorg kan je dus niet los zien van een bredere definitie van de ‘eerste lijn’. Op die eerste lijn zijn verschillende sociale professionals actief. Denk aan tandartsen, diëtisten, huisartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen, ergotherapeuten, apothekers, kinesitherapeuten, psychologen en sociaal werkers. Het gaat dus om veel meer dan alleen de gezondheidszorg. Welzijn en gezondheid zijn nu nog teveel gescheiden werelden. De versnippering is groot. We bepleiten daarom een hervorming die gericht is op meer samenwerking.
‘Op de eerste lijn zijn veel sociale professionals actief.’
Hoe ziet jullie hervormingsvoorstel er concreet uit?
We willen een switch maken van een reactieve op het individu of gezin gerichte zorg naar een zorg die verantwoordelijk is voor een bepaalde populatie in een buurt. We willen meer buurtgerichte zorg. Dat is ons toekomstmodel. Concreet willen we Vlaanderen opdelen in 64 gebieden van elk 100.000 inwoners. Zo’n gebied noemen we een eerstelijnszone. Elke eerstelijnszone omvat een aantal eerstelijnsnetwerken. Elke burger moet zich via zijn huisarts aansluiten bij zo’n netwerk.
Zo’n eerstelijnsnetwerk bestaat toch niet enkel uit huisartsen?
Nee, maar de verplichte inschrijving bij een huisartsenpraktijk is wel het vertrekpunt. Het is een essentieel element voor een goed zorgproces. Maar naast die huisartsenpraktijken zitten in dat eerstelijnsnetwerk ook de CAW’s, OCMW’s, mutualiteiten, thuiszorg, ergotherapeuten, kinesitherapeuten, apothekers… Zo’n netwerk vormt de basis voor een interprofessioneel zorgteam dat bij een probleem van een burger geactiveerd wordt. Dat is het grote verschil met vandaag. Als een patiënt nu een probleem heeft, moeten mensen zelf een zorgteam organiseren. Veel mensen doen dit zelf, maar niet bij iedereen lukt dit. Zeker kwetsbare mensen hebben het moeilijk om zo’n netwerk uit te bouwen. In ons voorstel volgt dit dus automatisch voor iedereen. Wij bieden zorggarantie.
‘De inschrijving bij een huisartspraktijk is het vertrekpunt.’
Hoe groot is zo’n netwerk?
Een eerstelijnsnetwerk heeft in landelijke gebieden minstens 5.000 ingeschreven burgers, in stedelijke gebieden minstens 10.000.
Mensen zijn verplicht om zich in te schrijven. Het zet de keuzevrijheid onder druk.
Nee, mensen kunnen vrij kiezen bij welke huisartspraktijk ze aansluiten. Er zullen ook nog altijd meerdere diensten thuisverpleging in een eerstelijnsnetwerk zijn. Je kan nog steeds je tandarts binnen het netwerk kiezen. De enige verplichting is dat iedereen een vaste huisarts kiest. 75% van de Vlamingen heeft dit trouwens al via het Globaal Medisch Dossier. Bovendien weet je als patiënt dat er wordt samengewerkt in een netwerk. En dat alle betrokkenen in de toekomst een gezamenlijke elektronische dossier gebruiken.
Ik zie een duidelijke link met het geïntegreerd breed onthaal dat de Vlaamse overheid wil realiseren.
Ons voorstel linkt inderdaad aan het geïntegreerd breed onthaal. Meer zelfs. We pleiten heel duidelijk voor een verbreding van dit onthaal in de richting van samenwerking met de eerstelijnsgezondheidzorg. We willen en moeten welzijnsactoren betrekken. Welzijn en gezondheid moeten één verhaal worden. Het uitgangspunt is de persoon met een zorgnood. De hulpvragen en doelstellingen van een persoon moeten op de eerste lijn dan ook grondig bevraagd worden. Vanuit zo’n eerstelijnsnetwerk kunnen we dan samenwerking en – wanneer nodig – gespecialiseerde trajecten uittekenen richting jeugdhulp, tewerkstelling, specialistische gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg…
‘Welzijn en gezondheid moeten één verhaal worden.’
Brengt zo’n netwerk orde in de chaos op de eerste lijn?
Het is alleszins een antwoord op de versnippering. Het maakt verschillende professionals samen verantwoordelijk voor een groep mensen. Een eerstelijnszone kan niet meer zeggen dat ze over 20% van de mensen die er wonen geen gezondheidsinformatie hebben omdat ze niet ingeschreven zijn. We moeten mensen stimuleren en ondersteunen om zich in te schrijven. Het is de rol en verantwoordelijkheid van elke huisarts, apotheker of straathoekwerker, van elk OCMW of CAW om mensen naar het netwerk toe te leiden. We zijn samen verantwoordelijk voor iedereen.
De reflectiekamer doet geen uitspraken over de toegankelijkheid van de tweede lijn. Ik kan nog steeds, los van mijn huisarts, rechtstreeks een afspraak maken bij een specialist.
De rechtstreekse toegankelijkheid van de tweede lijn is wetenschappelijke nonsens. Dat klopt. Maar het debat loopt al lang, en als we het nu meenemen in ons voorstel dan schieten specialisten en ziekenhuizen in een kramp. Ik geloof meer in een bottom-up opbouw. Als mensen zich inschrijven in een eerstelijnsverband waar ze drempelloos kunnen participeren, dan zetten ze minder snel rechtstreeks de stap naar de tweede lijn. Dat is de ervaring die we hebben in de wijkgezondheidscentra. Kortom, als we dit plan realiseren dan zal er op termijn automatisch een bijsturing komen, zonder te bruuskeren.
In een eerste voorstel gingen jullie uit van ‘vaste zorgteams met duidelijke taakafspraken’. Het draagvlak was echter klein, het idee verdween dan ook. Legt die ‘vrijheid, blijheid’ geen hypotheek op de jullie voorstel?
We hebben gekozen voor een transitiemodel. Het is niet meer de huidige organisatie in losse teams, telkens een ander team rond een andere patiënt. Maar dus ook niet het model van vaste professionele teams onder één organisatie. Ons voorstel draagt natuurlijk wel de kiemen van meer gestructureerde samenwerkingen. Het is een toekomst gericht standpunt. We willen het huis op orde zetten. Elke eerstelijnsaanbieder zal nu verplicht worden te werken in een eerstelijnsnetwerk waaraan elke burger participeert. Dat is al een hele vooruitgang.
‘We zijn samen verantwoordelijk voor iedereen. ‘
De hervorming zet wel druk op ons verzuild zorglandschap.
Ons verzuild zorglandschap en kostenefficiëntie gaan niet samen. De verzuiling staat tout court al onder druk. Ik stel ook vast dat grote groepen in de thuisverpleging nu al aan het praten over samenwerking met bijvoorbeeld huisartspraktijken en wijkgezondheidscentra. Misschien kunnen we infrastructuur en expertise delen en de zorgcontinuïteit beter waarborgen. Kortom. Het veld is in beweging. En dat is maar goed ook.
Wat is de timing die jullie vooropstellen?
Estland werkt al volgens dit principe. Ik ben blij dat we het nu in Vlaanderen ook zover gekregen hebben. Dat het tien jaar en drie conferenties heeft moeten duren is jammer, maar het zij zo. Laten we het nu afkloppen en omzetten in decreten. Dan zijn we binnen vijf jaar waar we moeten zijn.
Reacties [2]
Prof De Maeseneer : een man met een stevige visie! Dat hij de pen mocht vasthouden bij het schrijven van het wetenschappelijk rapport geeft vertrouwen!
“Wetenschap hervormt eerstelijnszorg”… Zou het niet jammer zijn als we het reorganiseren van de eerste lijn alleen overlaten aan de wetenschap? Wetenschappelijke toetsing en evidentie zijn ongetwijfeld waardevol maar ze worden des te waardevoller als ze hand in hand gaan met de vele ervaringen, meningen en kundigheid van verschillende disciplines en patiënten op de ruime eerste lijn. Dat is gelukkig ook gebeurd in de voorbereiding van de conferentie eerstelijnszorg (nb: niet eerstelijnsgezondheidsconferentie; de fase dat de eerste lijn beperkt werd tot de medische invalshoek zijn we gelukkig voorbij). En dat verzuiling en kostenefficiëntie niet samen gaan, dààr is dacht ik geen evidentie voor. Eerder integendeel. Een “verzuilde” zorgorganisatie staat bovendien een open samenwerking niet in de weg. Ook die tijd ligt ver achter ons. Laat ons binnen enkele jaren de kostenefficiëntie van 60 juridische structuren onder de vorm van eerstelijnszones misschien eens meten?
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies