Verhaal

Warme kinderopvang vraagt stevige opleiding

40 jaar werken met kinderen

Ellen Rutgeerts

40 jaar lang inspireerde Jan Peeters vanuit de Universiteit Gent de kinderopvang. Vlak voor zijn pensioen blikt de directeur van het onderzoekscentrum VBJK terug en vooruit.

kinderopvang

© Unsplash / Kazuend

kinderopvang

© Unsplash / Kazuend

Pedagogische (r)evolutie

Na zijn studies psychologie rolde Jan Peeters in 1979 van de hulpverlening via een onderzoeksproject van Universiteit Gent in de kinderopvang. “Nu kun je je het medisch-hygiënisch model van de kinderopvang moeilijk voorstellen. Elke keer dat ik mijn oudste dochter naar de kinderopvang bracht, ruilde een verzorgster de kleren van thuis voor een soort badjasje. Ik moest mijn dochter in haar blootje aan die verzorgster overhandigen, en die verdween dan met haar naar boven. Ik heb de speelzaal waar zij werd opgevangen, nooit gezien.”

Jan Peeters wilde samen met zijn collega’s dit soort kinderopvang hervormen. “We waren jong en het waren de jaren zeventig. We wilden een steen verleggen in een rivier en ik wou beginnen bij de jongste kinderen, bij de kinderopvang. Het medisch model van de kinderopvang was koud en hard, wij streefden naar een warme omgang met kinderen en hun ouders.”

‘Het medisch model van de kinderopvang was koud en hard.’

“Samen met de begeleiders, toen nog kinderverzorgsters, ontwikkelden we een pedagogische benadering. Als je een groep jonge kinderen hebt, hoe zorg je er dan voor dat elk kind zich goed voelt? Hoe zorg je voor stimulerende interactie, dat elk kind toelaat om zich te ontplooien? We werkten aan respect voor diversiteit, samenwerken met de ouders en verankering in de buurt, thema’s die nu nog steeds belangrijk zijn.”

Warm en pedagogisch

“De overgang naar een warme kinderopvang is ontzettend belangrijk geweest. Toch zou ik dat nu anders aanpakken. In het medisch model was iedereen ervan overtuigd dat je een diploma nodig hebt om kinderen gezond op te voeden. Als het over een warme pedagogische aanpak gaat, denken veel mensen, inclusief media en politici, dat je daar niet per se een diploma voor nodig hebt. Warm opvoeden doen we thuis toch allemaal zonder diploma?”

“Maar kinderen opvoeden in groep is anders dan thuis. De idee dat je geen diploma nodig hebt, heeft geleid tot een deprofessionalisering van de kinderopvang. Die gaat nog steeds door en heeft de laatste jaren de lonen in de sector ook naar beneden gehaald. Vandaag gebeurt de uitbreiding in de kinderopvang voor bijna 80% via jobs die aan minimumlonen worden uitbetaald.”

“Misschien hadden we de pedagogisering van de kinderopvang anders moeten aanpakken, met meer aandacht voor de medisch-hygiënische aspecten, zodat onze hervorming gepaard kon gaan met verdere professionalisering. Want om warm en pedagogisch met kinderen te werken, zijn er in de kinderopvang wel degelijk mensen met een opleiding nodig. Dat blijkt ook onomstotelijk uit de wetenschappelijke literatuur.”

Stappen vooruit, stappen achteruit

“Bij veranderingen zet je vaak een stap vooruit en een stap achteruit. Zo ontwikkelden we met de kinderdagverblijven tegelijk een divers personeelsbeleid en een pedagogische aanpak met respect voor diversiteit. We maakten films en boeken, denk maar aan ‘Wiegelied voor Hamza’ en ‘De blik van de Yeti’. Met dit project dat ook steun kreeg van Kind & Gezin maakten we van de kinderopvang één van de weinige sectoren waar allochtone medewerkers sterk vertegenwoordigd zijn. Ik ben daar nog steeds fier op. Maar onze stap achteruit was het loslaten van de kwalificatievereisten.”

‘Allochtone medewerkers zijn sterk vertegenwoordigd.’

Jan Peeters vertelt dat aanvankelijk alleen onthaalouders geen diploma moesten voorleggen. “Toen zij meer dan 60% van de kindplaatsen invulden en ouders ook nog eens heel tevreden bleken over de warme, pedagogische aanpak van gezinsopvang, werd het heel moeilijk om kleine opvanglocaties naar diploma’s te vragen.”

Lage kwalificaties, lage lonen

In 2001 liet de toenmalige minister van Welzijn de kwalificatievereisten in de groepsopvang los. Het leidde tot de instroom van veel laag gekwalificeerde mensen en ook tot een verlaging van de lonen in de sector. Pas in het decreet van 2014 werd besloten dat iedereen die in de kinderopvang werkt tegen 2024 over een kwalificatie moet beschikken.

‘In de kinderopvang worden minimumlonen uitbetaald.’

“Maar er is nog altijd geen concreet plan hoe die duizenden medewerkers opgeleid zullen worden en voor velen worden uitzonderingen toegestaan. Ondertussen betaalt men in een steeds groter deel van de kinderopvang minimumlonen uit. Zo wordt de kinderopvang op termijn bijzonder onaantrekkelijk voor jonge gekwalificeerde mensen. Kortom, de gevolgen van die deprofessionalisering zullen we nog lang voelen.”

Bachelors op de werkvloer

“Ik ben heel fier op onze bachelor ‘Pedagogie van het Jonge Kind’. Het was een van de aanbevelingen uit mijn doctoraatsstudie. De opleiding leunt heel goed aan bij waar wij vanuit VBJK voor staan: in dialoog gaan met ouders, respect voor diversiteit, de buurt betrekken bij de werking, het stimuleren van experimenteel leren bij jonge kinderen…”

‘Vlaanderen moet zijn achterstand inhalen.’

“Voeg daar nog bij de masteropleiding Sociaal Werk van Universiteit Gent waarin professor Michel Vandenbroeck veel aandacht besteedt aan kinderopvang. Samen zorgen de verschillende hogere opleidingen dat heel veel pedagogen vandaag de warme pedagogiek voor jonge kinderen kunnen uitdragen.”

“Ik hoop dat de opleiding ‘Pedagogie van het Jonge Kind’ blijft focussen op de kinderopvang, zodat we in de hopelijk nabije toekomst eindelijk kinderbegeleiders krijgen met bachelor diploma’s. Vlaanderen loopt op dat vlak achter. Andere landen als Italië, Nieuw-Zeeland en Kroatië zijn erin geslaagd om in tien jaar tijd de kwalificatie voor kinderbegeleiders op te trekken van secundair onderwijs naar bachelor. Dat is ook in Vlaanderen perfect te realiseren en er is geen enkele reden om dat niet te doen. “Integendeel, op het moment dat kinderen het meest kwetsbaar zijn, moeten goed opgeleide mensen voor hen zorgen. In vergelijking met veel Europese landen hebben wij op dat vlak onze achterstand nog in te halen”, aldus nog Peeters.

In zijn betoog heeft Jan Peeters het over een mix in opleidingsniveaus. “Ik ga voor 50% bachelors die samenwerken met kinderbegeleidsters met een diploma uit het secundair onderwijs. We moeten ook mannen en allochtone begeleiders aantrekken. En iedereen moet de kans hebben om door te groeien naar een bachelorniveau zoals dit gebeurt in Frankrijk, Slovenië, Kroatië en Denemarken.”

Helden wereldwijd

Hoe Jan Peeters precies weet dat een stevig kwalificatiebeleid de pedagogische kwaliteit kan verbeteren? “In de jaren negentig ging VBJK internationaal werken. Die uitwisseling met buitenlandse partners was bijzonder interessant. Ik heb bijzonder veel geleerd van mijn buitenlandse collega’s. Om de nodige vernieuwingen vorm te geven, denk ik dat we dat in de toekomst nog veel meer moeten doen.”

“Tijdens mijn bezoeken aan kinderopvang en kleuterscholen wereldwijd ben ik steeds op zoek gegaan naar wat ik pedagogische helden noem: mensen die veranderingsbereid zijn, hun werk met ouders en kinderen in vraag stellen en steeds opnieuw nieuwe pedagogische praktijken gaan uitproberen.”

Stokpaardjes en dromen

Jan Peeters heeft nationaal en internationaal altijd stokpaardjes gehad. Wat wil hij nog zien gebeuren? “Ik wil meer mannen in de kinderopvang. In 2000 lanceerden we met Kind & Gezin en de VDAB een grootse campagne. Het aantal mannelijke kinderbegeleiders verdrievoudigde. Toch gaat het nog steeds om minder dan 5%. Waarom werken er in Scandinavië wel veel mannen in de kinderopvang? Omdat in die landen de invulling van professionaliteit veel breder en boeiender is. Er is een uitstekende bacheloropleiding en het accent ligt op creatieve activiteiten en outdooractiviteiten.”

‘Nu moet de focus naar meertaligheid.’

“Verder hoop ik dat VBJK kan wegen op het debat over meertaligheid. De kinderopvang was een pionier in het omgaan met diversiteit, nu moeten we inzetten op een positieve, juiste en open benadering van meertaligheid. Ik ben dus heel blij met het grootschalig onderzoek en de parallelle projecten die nu in de steigers staan. Alle belangrijke partners zijn erbij betrokken, we zullen echt kunnen focussen op meertaligheid bij jonge kinderen.”

De wet van de remmende voorsprong

Wanneer Jan Peeters over de toekomst praat, heeft hij het ook over de wet van de remmende voorsprong.

“Als je voorop loopt, zoek je niet zo snel vernieuwing op. Een voorsprong kan je belemmeren om verder te verbeteren. De sterke traditie in het kleuteronderwijs bijvoorbeeld, is vandaag eerder een hinderpaal. Het systeem met een strakke opdeling tussen het pedagogische in de klas en de zorg in de buitenschoolse opvang dateert nog van toen moeders op tijd aan de schoolpoort konden staan.”

‘De kinderbegeleiders zijn de actoren van verandering.’

“De arbeidsparticipatie van vrouwen ligt ondertussen zeer hoog, maar de schooldag van jonge kinderen is niet mee veranderd. Zo komt het dat 3-jarigen op een dag tussen allerlei professionals doorgeschoven worden. Dat is niet goed. We moeten de strakke opdeling tussen school en opvang wegwerken. We hebben daar uitstekend onderzoek over. Nu komt het er op aan om samen met de kleuterleerkrachten voor een holistische aanpak te gaan die zorg en educatie integreert.”

Ook in de opvang van baby’s en peuters ziet hij nog heel wat kansen liggen. “De resultaten van het MeMoQ onderzoek in Vlaanderen tonen dat kinderen zich doorgaans goed voelen, maar ook dat ze te weinig geprikkeld worden. Kinderopvang kan nog veel meer inzetten op pedagogiek, op taalstimulering, op omgaan met diversiteit… In Nederland geldt hetzelfde. Het is ook niet verwonderlijk: de opleiding voor de kinderopvang duurt in Vlaanderen en Nederland één jaar. Dat is te weinig om goed met kinderen en gezinnen te kunnen werken. Via coaching kun je daar op de werkvloer verder aan werken: het inzetten van pedagogische begeleiders is op dit vlak een goede zaak.”Rutgeerts, E. (2017), ‘Kinderopvang mist pedagogische coaching’, Sociaal.Net, 5 mei 2017; Declercq, B. en Daems, M. (2017), ‘Kinderopvang in Vlaanderen. Veel redenen om fier te zijn’, ‘Sociaal.Net, 1 juni 2017.

“Wat 40 jaar werken aan vernieuwing mij geleerd heeft, is dat elke succesvolle innovatie in kinderopvang of school staat of valt met samenwerking tussen beleid, praktijk en onderzoek. Pedagogische coaches, onderzoekers en beleidsmakers alleen kunnen nooit innovatie doorvoeren. De kinderbegeleiders en kleuterleerkrachten zijn de actoren van verandering. Zij hebben de ruimte nodig om zelf de verandering vorm te geven. Zonder het engagement van die professionals die elke dag het beste van zichzelf geven, is vernieuwing onmogelijk.”

Reacties [4]

  • Grit

    Blij dit positief artikel te lezen. Mijn bevinding zeker dat bachelor samen met afgestudeerd kindbegeleiders op de werkvloer een grote meerwaarde kan betekenen in de kinderopvang. Zelf ben ik afgestudeerd bacholer PJK en werk met opgedane kennis in een kleine kinderopvang. Centraal: warme huiselijke maar met doorleefde pedagogische kennis. Vanuit nog extra verworven kennis, werken wij met Pikler geïnspireede methodiek. Onze ouders zijn hierbij betrokken en kiezen voor deze methodiek specifiek. Tot onze spijt echter ondervinden wij geen ondersteunend karakter, bij het grote intern verzelfstandigd agentschap, op deze pedagogische aanpak, maar bakken kritiek zonder zich ook maar te verdiepen in de materie. Wat is dan een bachelor behalen PJK en op de werkvloer implementeren om de kwaliteit te versterken, dan waard in de ogen van zo een organisatie. Spijtig dat Jan Peeters gedachtengoed van ‘verleggen van een steen’ toch lijkt te verdwijnen.

  • Sneyers Karin

    Blij dat ik dit artikel nog heb gelezen, ikzelf ben kindbegeleidster, al 26 jaar lang werk ik in een kdv. Mijn eerste job heb ik 21 j uitgeoefend in hetzelfde kdv, nu sinds 4 jaar in een ander, warm kdv met fantastische leidinggevenden. Ik doe mijn job graag, anders kan je dit niet.. het flexibel zijn.. brandjes blussen.. geduldig zijn.. De relatie met ouders is in deze almaar ‘meer’ eisende maatschappij wel anders dan in mijn beginjaren. Het respect is er wel, maar het ‘mijn kind, schoon kind’ gevoel is veel meer aanwezig. Gedurende mijn carriere is er zoveel méér van ons gevraagd door de bevoegde instanties… het maakt ons soms moe.. misnoegd ook.. doen we het dan nog steeds niet goed genoeg? Is wat ik zolang geleden leerde dan allemaal achterhaald? Dat vind ik best spijtig. Waar ik me heel erg aan stoor is dan ook, dat ik nog steeds, na 26 jaar ervaring, dat A3’tje ben, afgestudeerd met een getuigschriftje.. niet eens een diploma. Terwijl ik zóveel opleidingen heb doorgemaakt.

  • Lieve Korthoudt

    Beste Jan Peeters ik wens je een mooi pensioen.
    Je inzet voor de kinderopvang samen met Michel Van den Broeck is fenomenaal. Je passie, gedrevenheid om die steen in de rivier kinderopvang te verleggen zal me altijd bijblijven. Ik heb nog les gehad van jou in de allereerste opleiding ‘verantwoordelijke in de kinderopvang’
    Er is al veel veranderd in de 25 jaar dat ik in de stedelijke kinderopvang van Antwerpen werk maar er is nog veel werk. Veel ouders hebben respect voor het werk van de kinderbegeleidsters die dagdagelijks voor hun dierbaarste bezit zorgen maar de verloning is niet in evenredigheid.
    Er dient ook meer aandacht besteed te worden aan de werkomstandigheden zodat kinderbegeleidsters in de meest ideale omstandigheden de zorg kunnen dragen voor deze 0-3 jarige. De jongste onder ons zijn de toekomst, zij verdienen het om in een warme omgeving tot volledige ontplooiing te komen.
    Ik hoop dat het werk van Jan wordt verder gezet door de nieuwe generatie.

  • Greet Vanhove

    Terwijl kinderopvang als ‘minderwaardig’ wordt gezien door de ruime omgeving, is er een enorme dankbaarheid van ouders, die hun kind in de opvang brengen. Vooral de overgang naar de school is ook voor de ouders een enorme aanpassing. Waar ze vroeger een warm contact hadden met de kinderbegeleidster, zien ze de juf niet meer dagelijks omdat hun kind naar de opvang gaat. Ouders klagen hierover in de opvang.
    Over de lonen voor de medewerkers in de opvang, is het echt niet correct dat er zo’n groot verschil is met de lonen van het onderwijs. Zij werken langere dagen, hebben minder vakantie, maar daarom zeker niet minder inzet.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.