Verhaal

Vluchthuis minderjarigen: ‘Ze zijn bang, verliefd of willen hun uitbuiter niet in verlegenheid brengen’

Lisa Develtere

Vluchthuis Esperanto ving de afgelopen twintig jaar maar liefst vierhonderd minderjarige slachtoffers van mensenhandel op. Eerst ging het vooral om niet-begeleide minderjarigen, maar de laatste jaren herbergen ze steeds meer jongeren wiens ouders in België verblijven: slachtoffers van tienerpooiers en eergerelateerd geweld.

© Unsplash / Jr Korpa

Pionier

Op een geheime locatie in Wallonië zorgt Esperanto voor onderdak, veiligheid en stabiliteit voor minderjarige slachtoffers van mensenhandel en eergerelateerd geweld. De organisatie pionierde twintig jaar geleden en inspireert nu jeugdhulporganisaties in binnen- en buitenland, waaronder Minor-Ndako, dat sinds enkele jaren ook zes jongeren met hetzelfde profiel opvangt in Vlaanderen.

‘Op een geheime locatie in Wallonië zorgt Esperanto voor minderjarige slachtoffers van mensenhandel en eergerelateerd geweld.’

Jongeren, en soms kinderen, van alle leeftijden en met diverse roots en verhalen leven in Esperanto samen. Ze blijven meestal zes maanden tot een jaar in de veilige cocon van het vluchthuis. Tot ze klaar zijn om zelfstandig hun vleugels uit te slaan, vrijwillig terug te keren naar hun land van herkomst of opgevangen te worden door familie of elders in de jeugdhulp.

Voor de iets oudere jongeren is Esperanto voorzien op een soort tussenfase naar alleen wonen: er zijn enkele koten binnen het huis en appartementen elders waar ze een tijdje begeleid zelfstandig kunnen wonen. Het totaal aantal opvangplaatsen bij Esperanto steeg vorig jaar van vijftien naar twintig.

Verdriet

“De jongeren huilen vaak als ze hier aankomen”, vertelt directeur Sébastien Biaudelle tijdens ons bezoek. “Ze weten niet waar ze zijn, begrijpen soms niet waarom ze hier geplaatst zijn en kennen ons niet. Maar ze huilen ook weer als ze vertrekken. Ze moeten mensen achterlaten waaraan ze gehecht raakten en de plek verlaten waar ze de eerste stappen richting een nieuwe toekomst gezet hebben.”

Biaudelle was er al bij van in het begin. Eerst als opvoeder, daarna werd hij coördinator van de opvoeders en vervolgens directeur. De eerste case als directeur zal hij nooit vergeten. Het ging om een meisje van vijftien met een baby. Ze woonde in bij haar schoonfamilie, waar ze werkte als huisslaaf. Toen ze bij Esperanto aankwam, sprak ze geen woord Frans. Uiteindelijk haalde ze haar middelbaar diploma.

“En belangrijker nog”, zegt Biaudelle, “ze slaagde erin om zich los te weken van de familie die haar uitbuitte. Dat was verre van evident, want in haar gemeenschap is familie van groot belang. Ze had een sterk karakter.”

Sekswerk

Mensenhandel is een vorm van moderne slavernij: de jonge slachtoffers bij Esperanto werden uitgebuit en anderen verdienden daar grof geld mee.

‘We zien steeds meer slachtoffers van tienerpooiers. Het gaat om jonge meisjes met Belgische roots die al in de jeugdhulp verbleven.’

Het kan om seksuele uitbuiting gaan, vertelt criminologe Sandrine François, die ook al van bij de start voor Esperanto werkt. “De laatste drie jaar zien we steeds meer slachtoffers van tienerpooiers. Het gaat meestal om jonge meisjes met Belgische roots die al in de jeugdhulp verbleven. Ze hebben familiale problemen of de link met de familie is doorgeknipt.”

“Voordien zagen we veel jonge meisjes uit Oost-Europa met een gelijkaardig profiel. Ze kwamen naar België met hun vriendje. Hij beweerde hier een job te hebben gevonden, maar bij aankomst bleek er geen werk te zijn. De meisjes hebben vaak niet het gevoel dat ze slachtoffer zijn, want zij stellen uiteindelijk zelf voor om hun lichaam te verkopen om voor een inkomen te zorgen.”

Esperanto huisvest ook regelmatig meisjes uit Nigeria. “In het thuisland wordt beloofd dat ze in Europa in een kapsalon kunnen werken of als kindermeisje. Voor hun vertrek ondergaan ze een voodooritueel, wat hen tot gehoorzaamheid verplicht aan de dame die hen hier onder haar hoede neemt. Maar na een lange en gevaarlijke overtocht, wordt duidelijk gemaakt dat ze via prostitutie geld moeten verdienen om de kostprijs voor de reis terug te betalen.”

“De meisjes worden niet echt gesuperviseerd of gecontroleerd, maar kunnen toch niet aan de situatie ontsnappen”, weet François. “Met het voodooritueel wordt hen angst aangejaagd. Ze trekken hun plan en betalen elke week een bepaalde som terug, omdat ze bang zijn dat er hen of hun familie iets zal overkomen.”

“Als we meer plaatsen zouden hebben, ben ik er zeker van dat die ook meteen vol zouden zitten.”

© Unsplash / Jr Korpa

Economische uitbuiting

Minderjarige slachtoffers van economische uitbuiting zijn er minder vaak dan bij volwassenen, vertelt François, maar ze zijn er wel.

‘In Brussel zijn er veel zwerfjongeren. Vaak zijn het Noord-Afrikaanse jongens die door Europa reizen en verslaafd zijn.’

“Enkele jaren geleden zagen we regelmatig jongens uit Noord-Afrika die werkten in bakkerijen en beenhouwerijen. En meisjes uit Marokko of van de Roma-gemeenschap worden soms verplicht om binnenshuis te werken bij familie. Het zijn eigenlijk slaven. De laatste jaren zien we steeds meer Vietnamese minderjarigen die in nagelsalons werken. Vroeger gebeurde dat enkel in de grote steden, maar nu duiken ze ook op het platteland op.”

Wat ook onder ‘mensenhandel’ valt is iemand verplichten om te bedelen of misdrijven te plegen. “In Brussel zijn er veel zwerfjongeren. Vaak zijn het Noord-Afrikaanse jongens die door Europa reizen en verslaafd zijn aan illegale drugs of medicijnen. Ze reizen met valse papieren en zijn moeilijk te identificeren. Ze plegen regelmatig delicten, zoals overvallen op apothekers. Justitie vermoedt ze hiertoe gedwongen worden door volwassenen uit de drugshandel.”

Eergerelateerd geweld

Hoe langer, hoe meer vangt Esperanto ook minderjarige slachtoffers van eergerelateerd geweld op. Die term krijgt een brede invulling, zegt Biaudelle. “Het gaat om elke vorm van geweld vanuit de gemeenschap waartoe de jongere behoort. Vaak is het geweld eerst psychisch en neemt het doorheen de tijd in ernst en omvang toe. Denk bijvoorbeeld aan kindhuwelijken, genitale verminking, seksueel geweld of soms bedreiging met de dood.”

‘We vingen al LGBTQ+-jongeren op die naar een buitenlands heropvoedingskamp dreigden gestuurd te worden.’

De slachtoffers zijn vaak jongeren met buitenlandse roots die hier zijn opgegroeid en de Belgische gewoonten overnemen, vertelt Biaudelle. “Maar hun familie of gemeenschap accepteert dat niet.” Gelinkt aan eergerelateerd geweld zijn er jongeren die omwille van hun genderidentiteit of geaardheid aan geweld worden onderworpen. “We vingen al LGBTQ+-jongeren op die naar een buitenlands heropvoedingskamp of psychiatrisch ziekenhuis dreigden gestuurd te worden.”

Vandaag de dag worden jonge slachtoffers van eergerelateerd geweld en tienerpooiers veel opgemerkt, zegt Biaudelle. “Als we meer plaatsen zouden hebben, ben ik er zeker van dat die ook meteen vol zouden zitten”, zegt hij hierover. Tegelijk is hij bezorgd om de niet-begeleide minderjarige slachtoffers van mensenhandel. “Hun aandeel bij ons zakte op een paar jaar tijd van drie kwart naar één kwart, terwijl ik ervan overtuigd ben dat ze niet met minder zijn.”

Slachtoffers van macht

Er zijn veel verschillen tussen de jongeren in Esperanto, zowel op vlak van leeftijd, achtergrond als wat ze meemaakten. Maar ze hebben één iets belangrijk gemeen, vertelt Thomas Colin, coördinator van de opvoeders: “Iemand anders heeft hen in hun macht.”

‘De invloed van de dader op het slachtoffer maakt het werken met de jongeren in het begin vaak moeilijk.’

Hij geeft het voorbeeld van meisjes die slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting. “Er staat iemand boven hen, meestal een man, die grip heeft op het meisje. Soms gaat het om dwang, maar hij kan bijvoorbeeld ook compromitterende filmpjes van haar hebben. Of bij slachtoffers van tienerpooiers is het meisje verliefd.”

De invloed van de dader op het slachtoffer maakt het werken met de jongeren in het begin vaak moeilijk, zegt Colin. “Ze zijn bang, verliefd of willen hun uitbuiter niet in verlegenheid brengen. En als het dan ook nog eens om familie gaat, maakt dat het er niet meteen makkelijker op.”

Warm welkom

Esperanto stelt alles in het werk om de jongeren onder de invloedssfeer van de daders weg te halen. Dat begint bij een warm onthaal. Jeugdhulpvoorzieningen, jeugdrechters, politie, inspecteurs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of de Dienst Voogdij: indien ze vermoeden dat een minderjarige slachtoffer is van mensenhandel of eergerelateerd geweld, nemen ze contact op met Esperanto.

‘We hebben een grote ploeg van negentien opvoeders. Daardoor kunnen we voor goede omkadering zorgen.’

Soms komt zo’n telefoontje in het midden van de nacht, soms staat de jongere twee uur later al op de stoep. Esperanto staat steeds paraat om snel te schakelen en de jongere welkom te heten. “Vaak hebben ze geen andere spullen bij dan de kleren aan hun lijf”, vertelt Colin. “We hebben daarom hun kamer al wat ingericht en een startpakket klaarliggen met wat kleren en hygiëneproducten.”

De strikte veiligheidsmaatregelen zijn er niet voor niets. Onlangs was een jongere enkele spullen bij de familie gaan ophalen, waaronder een paar schoenen. In de zool van een schoen was een gps-tracker verstopt.

© Unsplash / Jr Korpa

“We willen laten voelen dat ze hier verwacht worden”, vat Colin het samen. “Eén begeleider geeft een korte rondleiding, biedt wat eten en drinken aan. We zorgen dat ze even kunnen rusten, en dat ze al een beetje begrijpen wie we zijn en wat we doen. Daarvoor hebben we een bundeltje, vertaald in zeven talen. Vaak vragen we een andere jongere, die dezelfde taal spreekt, om te helpen bij het onthaal.”

Het kan gebeuren dat jongeren zelf niet bij Esperanto willen zijn, bijvoorbeeld wanneer de plaatsing bevolen werd door de jeugdrechter. “We hebben een grote ploeg van negentien opvoeders. Daardoor kunnen we voor goede omkadering zorgen en veel één-op-één begeleiding bieden. Samen met andere medewerkers, zoals een psycholoog en een criminoloog, proberen we hen bewust te laten worden van de mogelijke manipulatie waar ze slachtoffer van zijn. Dat kan een werk van lange adem zijn. Heel soms lukt het ons zelfs niet.”

Eerste dagen zijn cruciaal

Meestal als een jongere bij aankomst in vluchtmodus is, vertelt Colin, zijn de eerste dagen cruciaal. “Slagen we erin om hen de eerste drie dagen hier te houden, dan neemt het vluchtrisico snel af. Maar bij de slachtoffers van tienerpooiers blijft dat risico het ganse verblijf reëel. Ze komen hier even tot rust en kunnen plots in een opwelling weer weglopen.”

‘Omwille van de veiligheid mogen jongeren de eerste maand niet zonder begeleiding buiten komen.’

Maar veruit de meeste jongeren geven aan dat ze nood hebben aan veiligheid, vertelt directeur Biaudelle. En die veiligheid biedt Esperanto ook letterlijk. Niet alleen zijn de gebouwen op een locatie die strikt geheim wordt gehouden, ook zijn er allerlei extra veiligheidsmaatregelen ingebouwd. “Zo komt post toe in een postbus en heeft Esperanto een 078-telefoonnummer dat niet verraadt uit welke regio je telefoneert.”

Veiligheid

Omwille van de veiligheid wordt de telefoon van de jongere in bewaring genomen, is de deur van het vluchthuis op slot en mogen jongeren de eerste maand niet zonder begeleiding buiten komen. Die eerste maand geeft de hulpverleners de kans om in te schatten hoe de vork in de steel zit. Kan de jongere naar school? Mag er contact zijn met de familie of zijn zij het net die hen uitbuiten?

‘Het gevaar dat mensen de jongeren komen zoeken is reëel.’

De strikte veiligheidsmaatregelen zijn er niet voor niets, zegt Biaudelle. “Het gevaar dat mensen hen komen zoeken is reëel. Er was al eens een poging tot ontvoering tijdens een activiteit buitenshuis. Het is al gebeurd dat er mensen op het terrein rondliepen op zoek naar een meisje.”

En onlangs nog was een jongere enkele spullen bij de familie gaan ophalen, waaronder een paar schoenen. In de zool van een schoen was een gps-tracker verstopt. “Het was heel professioneel gedaan. Gelukkig werken we goed samen met de lokale politie. Als we hen bellen, zijn ze meteen bij ons.”

Sébastien Biaudelle is bezorgd over de detectie van niet-begeleide minderjarige slachtoffers van mensenhandel: “Hun aandeel bij ons zakte op een paar jaar tijd van drie kwart naar één kwart, terwijl ik ervan overtuigd ben dat ze niet met minder zijn.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Traject van persoonlijke groei

De jongeren enkel in veiligheid brengen is uiteraard niet genoeg, zegt Biaudelle. “Je moet hen ook een traject van persoonlijke groei aanbieden: op vlak van scholing, hun weg laten vinden in de leefgroep en de samenleving en eerste stappen laten zetten naar zelfstandigheid. Daar zetten we sterk op in.”

Tijdens hun verblijf bij Esperanto wordt ook ingezet op identiteitsontwikkeling. “Veel jongeren waren verstrikt in een web van leugens”, legt Colin uit. “Ze hadden foute papieren, gebruikten een valse naam of valse leeftijd. Plots zijn ze iemand anders. Ze moeten daar echt van bekomen.”

“Ook fysiek is er vaak sprake van dissociatie: de verbinding tussen hun hoofd en lijf is verbroken als gevolg van de mishandeling. We hebben twee psychologen en een psychomotorisch therapeut in dienst die hier intensief met de jongeren rond werken.”

Ze zijn slachtoffers

Een van de hoofdtaken van criminologe François is de jongeren bijstaan op juridisch vlak. “Het is mijn job om de jongere te doen inzien dat ze slachtoffer zijn. Ik informeer hen over de verschillende juridische opties, zoals klacht neerleggen, en de mogelijke positieve of negatieve gevolgen van elke piste. Als ze klacht willen neerleggen, wat zeker niet moet, zal ik hen daarin begeleiden.”

De jongeren dienen regelmatig klacht in. “Als het om mensensmokkel gaat, of als de daders mensen in het buitenland zijn, gaat het om quasi 100 procent van de jongeren. Als familie of ouders betrokken zijn, ligt het vaak moeilijker.”

‘Als het om mensensmokkel gaat, of als de daders mensen in het buitenland zijn, dienen quasi 100 procent van de jongeren klacht in.’

Erkend worden als slachtoffer is heel belangrijk voor de jongeren, weet François. “Ze gaan vaak niet zo ver dat ze een compensatie eisen. Ze willen dat de persoon veroordeeld wordt, maar daarna willen ze het hoofdstuk afsluiten. Voor niet-begeleide minderjarigen kan je melden als slachtoffer helpen om een verblijfsvergunning te krijgen. Dat motiveert hen soms ook, zeker als er weinig andere wegen zijn om hier te kunnen blijven.”

De gerechtelijke procedure kan soms een tijd aanslepen, vertelt François. “Het duurt al snel twee jaar voor er een uitspraak is of de jongere erkend is als slachtoffer van mensenhandel. Vaak zijn de jongeren tegen dan al niet meer hier.”

Indien François aanvoelt dat de procedure niet tot succes zal leiden, bijvoorbeeld omdat er te weinig bewijslast is, zal ze de jongere voor een nieuwe kwetsing proberen behoeden en suggereren om geen gerechtelijke stappen te zetten. “Maar ik probeer van in het begin aandachtig te zijn voor bewijslast die we kunnen verzamelen. Want als er bewijs is, dan leidt dat doorgaans tot succes.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.