De gevangenis is per definitie een gesloten systeem. Hoe leg je contacten met de gedetineerden?
“Ik kan naar binnen met een externe personeelsbadge. Er is een aparte gang met lokalen voor ons en voor andere diensten. Van daaruit kan ik een gedetineerde oproepen en komen ze naar mijn lokaal. De gedetineerden kunnen mij ook contacteren via rapportbriefjes die in mijn postvakje gelegd worden.”
En loopt dat van een leien dakje?
“Zeker niet. In deze gevangenis zitten zo’n 600 gedetineerden. Elke dag zijn er momenten waarop iedereen geteld wordt. Dat is het appel, dan mag er niemand zich verplaatsen naar een ander deel van de gevangenis. Op die momenten kan er geen contact zijn. Ook niet tijdens de bewegingen heen en terug naar de wandeling of naar de werkhuizen. We moeten dan mikken op het moment net voor of na zo’n beweging. Voor kortere contacten kan ik ook zelf de gedetineerde in zijn cel opzoeken.”
‘Veiligheid komt altijd op de eerste plaats.’
“Er is wel veel goodwill in de gevangenis, maar de veiligheid komt altijd op de eerste plaats. Dat maakt het voor ons vaak heel moeilijk om contacten te hebben. Zo moeten cipiers ter beschikking zijn om gedetineerden met een verhoogd veiligheidsrisico tot bij mij te brengen. Er zijn ook niet altijd lokalen vrij voor een gesprek.”
Wat is jouw opdracht als trajectbegeleider?
“Het eerste luik is de detentie en de reclassering. Waardoor ben je in de gevangenis beland? Wat is er gebeurd? Welke diensten kunnen voor jou iets doen? Zit je goed op de cel? Wat leidde ertoe dat je de feiten pleegde? En hoe voorkomen we dat in de toekomst? Een reclassering heeft vier pijlers: inkomen, dagbesteding, woonst en begeleiding van de problematiek waardoor hij in de gevangenis is terechtgekomen.”
“Het tweede luik is het psychosociale. Hoe gaat het met jou? Hoe gaat het met je netwerk thuis? Wat heb je nodig? We gaan in op alle welzijnsnoden van de gedetineerde.”
Is de trajectbegeleider de belangrijkste ankerfiguur voor de gedetineerde?
“Ik hoop dat. En ik denk dat voor sommigen ook zo is. Maar het is jammer dat er meer gedetineerden zijn dan wat we aankunnen. Daardoor zijn er lange wachtlijsten en hebben veel gedetineerden geen trajectbegeleiding.”
Kom je dan op zo’n wachtlijst op basis van chronologie?
“Sommige gevangenen krijgen voorrang. In de gevangenis hebben we een drugvrije afdeling voor gedetineerden die aan hun drugprobleem willen werken. In die afdeling wordt er sterk ingezet op hulpverlening. We moeten ook voorrang geven aan de gedetineerden waarvan men denkt dat ze geradicaliseerd zijn. En samen met de geestelijke gezondheidszorg bieden we ook crisishulp. Gedetineerden die suïcidaal zijn, zien we binnen de 24 uur.”
“In de trajectbegeleiding komen vooral de langgestraften aan bod. Ik zou daarnaast graag meer investeren in de kortgestraften en de beklaagden die in arrest zitten. Zij komen vaak voor het eerst in aanraking met de gevangenis. Ze kennen de weg naar de hulpverlening nog niet.”
Lukt het om het vertrouwen van de gedetineerden te winnen? Zien ze jou niet als een deel van de gevangenisstructuur?
“Ze zeggen vaak ‘jullie’, maar op individueel vlak slaag ik er wel in om vertrouwen te winnen. De gedetineerden weten ook dat ik beroepsgeheim heb en dat ik geen verslag- of adviesfunctie heb. Ik leg dat zeer goed uit.”
Hoe loopt de samenwerking met de psychosociale dienst van de gevangenis?
“Ik vind het samenwerken met de psychosociale dienst heel belangrijk. Voor hun advies aan de strafuitvoeringsrechtbank brengen zij vooral de risico’s en probleempunten in beeld. Dat geeft ons de ruimte om te focussen op vertrouwen, contact en krachten.”
“Maar daardoor hebben we soms een verschillende kijk op de gedetineerde. Voor iemand die al vele jaren verslaafd is zal de psychosociale dienst bijvoorbeeld eerder een opname als voorwaarde voor vrijlating stellen, omdat dat meer garanties biedt. Terwijl wij misschien een ambulante reclassering zouden kunnen faciliteren als er in zijn leven genoeg beschermende factoren zijn.”
Is de psychosociale dienst niet afhankelijk van jullie informatie?
“Ze haalt veel info uit de eigen kanalen: gesprekken, het gerechtelijk dossier, observaties van het justitiepersoneel. Ik heb beroepsgeheim. Dat betekent niet dat er geen informatie kan doorstromen. Ik spoor mijn cliënten aan om wat er in onze gesprekken aan bod kwam, zelf mee te nemen naar het contact met de psychosociale dienst. Omgekeerd kan het ook nodig zijn om het advies van de psychosociale dienst te duiden en te vertalen.”
‘Soms hebben we een verschillende kijk op de gedetineerde.’
“Als ik merk dat er grote verschillen zijn, dan moeten we overleggen. Dat kan dan in een driehoeksoverleg tussen de gedetineerde, de psychosociale dienst en wij of een andere dienst, zoals de VDAB.”
Is er een verschil tussen werken met gedetineerden die hun straf tot op het einde uitzitten en met zij die in een traject zitten naar voorwaardelijke invrijheidstelling?
“Wie ervoor kiest om zijn straf tot op het einde uit te zitten, komt niet in aanraking met de strafuitvoeringsrechtbank. Ze zijn vrij om doelen te stellen, zonder voorwaarden. Ze zijn vaak meer gemotiveerd om aan bepaalde zaken te werken. Maar de keerzijde is dat het moeilijker is om aan een nieuwe start te werken. Zeker voor wie geen stevig netwerk heeft om na de vrijlating op terug te vallen.”
De datum van vrijlating is vaak onvoorspelbaar. Hoe anticiperen jij en de gedetineerde daar dan op?
“Die onvoorspelbaarheid maakt het ons moeilijk. De familie kan huisvesting op het oog hebben, maar vanaf welke datum laat je dan de huur ingaan? Heel soms vinden we een vroegere werkgever die bereid is om de gedetineerde terug in dienst te nemen. Maar we kunnen niet zeggen wanneer hij kan beginnen.”
“Al dat puzzelwerk maakt dat veel gedetineerden in heel onzekere omstandigheden buiten komen. Met het risico dat ze naar oplossingen grijpen die hen terug in de problemen brengen.”
Wat zijn de grootste moeilijkheden waarop je botst?
“Ik doe mijn best om de gedetineerde te motiveren en dat lukt ook vaak. Maar in de pijnlijke omstandigheden van een detentie is het niet evident om gemotiveerd te blijven. Perspectieven bieden is heel moeilijk als de problemen zo complex zijn.”
‘We moeten meer inzetten op continuïteit.’
“Maar de grootste moeilijkheid is dat de maatschappij niet uitgerust is om ex-gedetineerden op te vangen. We moeten meer inzetten op continuïteit, voor en na de detentie. In die zin moeten we de muren van de gevangenis slopen.”
Wat houdt dat concreet in?
“Binnen de gevangenis is er vaak eensgezindheid tussen justitie en hulpverlening over het traject tijdens en na de detentie. De buitenwacht meekrijgen is heel wat moeilijker.”
“Diensten die weinig ervaring hebben met gedetineerden hebben het vaak moeilijk met de opgelegde voorwaarden. Ze zoeken dan excuses om niet met hen aan de slag te gaan. Men wil eerst klare diagnoses en een goed beeld van de problematiek van de persoon. Maar in de gevangenis is het niet evident om goede diagnoses te stellen. En van wie 22 van de 24 uur in een cel zit, krijg je moeilijk een goed beeld. Meer inzet van de expertise van de buitenwacht binnen de gevangenis zou ideaal zijn.”
“Een bijkomend probleem is dat veel gedetineerden meerdere transfers achter de rug hebben. Tussen die transfers in gaat er heel wat info verloren.”
Zie je op dit vlak ook positieve evoluties?
“Ja. Als een OCMW-cliënt in de gevangenis belandt, dan werd zijn dossier daar gesloten. Om dat te vermijden, hebben we nu met alle OCMW’s in deze regio een akkoord om eventueel een cliëntoverleg in de gevangenis te organiseren, bij voorkeur in het begin, het midden en naar het einde van de detentie. Nog beter zou zijn dan het ook na afloop gebeurt.”
Heb je een zicht op wat er gebeurt na de detentie?
“Het is belangrijk dat de gedetineerde meteen na de vrijlating eventjes op de rails wordt gezet met een vertrouwde hulpverlener. Dan kan hij beter zeggen wat goed loopt en niet goed. We kunnen dan in overleg met de justitie-assistent ook wat bijsturen en een warme overdracht realiseren. Alleen is het voor mij niet altijd mogelijk om de gedetineerde in het vizier te houden, omdat hij naar een andere regio trekt dan waar wij werken.”
Het Vlaams regeerakkoord stelt dat we met z’n allen meer inspanningen moeten doen om recidive te voorkomen. Is dat terecht?
“Natuurlijk wil ik recidive voorkomen. Iedereen, ook de gedetineerde zelf, is erbij gebaat dat er geen recidive meer is. Maar om daaraan te werken op verschillende levensdomeinen, heb je vertrouwen nodig en goed contact. Die openheid is nodig om mensen te kunnen en mogen aanspreken op wat er gebeurd is.”
‘Iedereen is gebaat bij het voorkomen van recidive.’
“Maar hoe en wanneer meet je recidive? Hoe kijken we naar recidive? Als een gedetineerde na twee jaar terug in de gevangenis belandt, dan heeft hij het misschien twee jaar lang goed gedaan. Er zijn ook mannen met een heel zware verslavingsproblematiek, die we al jaren kennen. Hun kans op herval is reëel.”
“Met verslaving is het probleem dat herval meestal terug naar de gevangenis betekent, omdat hij door te gebruiken de voorwaarden schendt, ook al heeft hij geen nieuwe feiten gepleegd. Terwijl het glashelder is dat een opname beter is dan een terugkeer naar de gevangenis.”
“Wanneer een cliënt in mij vertrouwen heeft, legt hij ook meer openheid aan de dag naar justitie. Het is belangrijk dat de neuzen van justitie en hulpverlening in dezelfde richting staan. Zo beseft iedereen dat herval nu eenmaal bij zo’n proces hoort.”
Hoe reageert de buitenwereld op jouw werk in de gevangenis?
“Hoe mensen naar daders kijken, weegt soms door op hoe men naar mijn job kijkt. Ik word vaak vereenzelvigd met de daders. Zo reageert de maatschappij, maar helaas ook de diensten die je moet overtuigen om iets te doen voor gedetineerden. ‘Je beseft toch wel wat die mens gedaan heeft?’, horen we dan.”
“In de maatschappij denkt men weinig na over detentie. Als iemand in de gevangenis zit, wil men daar niks mee te maken hebben. Ook al staat hij binnen afzienbare tijd weer voor je in de rij van de Carrefour. Dat gedetineerden ook recht hebben op hulp, kan er bij veel mensen niet in.”
Weegt die maatschappelijke druk op jou?
“Ik vind dat wel lastig. Dat voel ik dan aan als een openlijke afkeuring van mijn werk. Maar voor de gedetineerde moet dat gevoel nog veel sterker zijn. Mensen denken dat gedetineerden een comfortabel leven leiden, maar dat klopt helemaal niet.”
“De meesten zitten 22 van de 24 uur opgesloten in een soms overbevolkte cel. Een fitnessruimte waar plaats is voor slechts enkele mensen, is voor een gevangenis met 600 gedetineerden ook geen luxe. En het is niet omdat er een tv staat dat je ook altijd gratis beeld krijgt.”
“Soms vindt men ons naïef: ‘Geloof je nu echt dat die mensen hun leven kunnen beteren?’ Terwijl we toch echt wel ons mannetje staan en confronterende gesprekken aangaan.”
‘Plaats je de gevangenis binnen of buiten de maatschappij?’
“De hamvraag is of je de gevangenis binnen of buiten de maatschappij plaatst. Dienen die muren om te zorgen dat gedetineerden niet ontsnappen of om de maatschappij niet te laten binnenkijken? Het is voor de buitenwereld veel comfortabeler om ervan uit te gaan dat ze alleen door hun eigen schuld in de gevangenis zitten.”
“Iedereen kent wel iemand waarvan je vermoedt dat het wel eens slecht kan aflopen. Dat zijn de mensen waarmee wij werken. Of ze nu zware feiten gepleegd hebben of niet, bijna allemaal kiezen ze er niet voor om dat leven verder te zetten. Ze kijken vaak wel tegen een heel hoge berg aan. Dat staat een perspectief in de weg.”
“De publieke opinie wordt te sterk gekleurd door de bekende criminelen waarvan bijna iedereen vindt dat ze nooit zouden mogen vrijkomen. Stel dat jouw buurman na een gevangenisverblijf weer thuiskomt. Zou je dan gerust zijn als hij in de gevangenis enkel water en brood en geen hulp had gekregen?”
“Het maatschappelijk belang van mijn werk is groot. En daar ben ik best fier op.”
Reacties [3]
Alles wijst erop dat het huidig penitentiair systeem niet bereikt wat het moet bereiken en toch blijven ze gevangenissen bijbouwen. De verschillende diensten binnen de gevangenis , waaronder ook Justitieel Welzijnswerk, proberen te doen wat mogelijk is om de gedetineerden een kans richting re-integratie aan te bieden maar de structuur van de gevangenis maakt dit haast onmogelijk.
Vanaf dag één van de vrijheidsstraf moet er gewerkt worden aan een optimale re-integratie. We moeten naar een fundamenteel andere penitentiaire aanpak. De vrijheidsstraf moet kleinschalig uitgevoerd worden. Ze moet gedifferentieerd zijn, zowel op vlak van beveiliging, detentie-invulling als begeleiding. En vooral, ze moeten maatschappelijk verankerd worden in de buurt. Dit zijn de drie pijlers om detentie te organiseren in normale omstandigheden en die participatief, herstellend en veilig kan zijn. We spreken in dit geval over detentiehuizen. De enige juiste oplossing!
Misschien kunnen de hulpverleners uit deze sector , een vijftal gedetineerden meenemen naar huis en hen dan daar in huiselijke sfeer rehabiliteren en klaarstomen om hen terug in de maatschappij te integreren. Loop eerst eens enkele weken mee met ervaren cipiers , dan krijg je weet een andere kijk op de situatie. Niet elke gevangenis is trouwens overbevolkt. Wij hebben twee fitness zalen , volledig ingericht met de nieuwste toestellen , gemiddeld nemen er per sessie ongeveer vier personen aan deel , dagelijks volleybal , Gitaarcursussen , bingoavonden , kookcursussen , Spelletjes avonden , jaarlijks uitgebreide barbecue met optreden van een muziekband , filmavonden .Gratis dokter , tandarts , medicatie , Drie maaltijden per dag met elke dag dessert. Sommigen krijgen maandelijks 1200€ van het ziekenfonds , dat bedrag kunnen ze volledig spenderen voor aankopen. De meesten lopen trouwens rond in dure merkkledij. Misschien kan u beter eens de realiteit verkondigen.
Er word in het artikel gesproken over de psycho-sociale dienst, de PSD zoals wij, de gevangenen ze noemen. Die dienst in de gevangenis van Merksplas is ,dus om van te gaan huilen!!! Vraag het aan gevangen die daar verbleven hebben en je zal voorr minstens 95procent het zelde horen, namelijk dat die op niets trekt. Ik spreek niet over andere gevangenissen, en hoop van harte dat het daar niet zo bot loopt dan hier. Als diender zijnde kom je veel te weten en zie je ook veel, dus ik kan vertellen dat ze het daar voornamer vinden dat de koffie warm is dan dat ze een gedetineerde moeten spreken. Ik druk me nu nog zacht uit, ook omdat de kans bestaat dat ik er mischien nog wel eens ga moeten verblijven, en dan zo en zo de weerbots moet verwachten. Spijtig dat er mensen zijn die zo tegen hun zin iets doen, en als ze het dan toch doen, je het aan het ergste kunt verwachten. Er moet daar eens een frisse wind gaan waaien. Zo, nu stop ik voordat ik teveel ga zeggen. Nog de beste wensen vor 2020
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies