Verhaal

Psycholoog over afstand en nabijheid: ‘Mijn cliënt overtuigde me om hulp te zoeken’

Thomas Detombe

Als jonge psychologe kwam Sanne Winchester zichzelf tegen tijdens haar therapeutisch werk. Een cliënte hield haar een confronterende spiegel voor. Winchester schreef er een boek over, en heeft het daarin uitgebreid over afstand en nabijheid: “Je kan als hulpverlener onmogelijk de hele tijd groot en sterk zijn”.

Sanne Winchester

© Liesbeth Dingemans

Onprofessioneel afscheid

Na een therapietraject van 503 dagen neemt de jonge Nederlandse psychologe Sanne Winchester afscheid van haar patiënt. Met bonzend hart want Emily was meer dan zomaar een cliënt.Emily is niet haar echte naam.Winchester zou in geen geval haar privé- telefoonnummer achterlaten. En toch gebeurt het. Net voor vertrek krabbelt ze haastig de tien cijfers neer. Er volgt een lange knuffel.

‘Professionele afstand bewaren lukt niet altijd. Omdat je mens bent.’

In haar boek ‘Ik mag niet bang zijn’ vertelt Winchester openhartig over dat beklijvende afscheid. Over hoe verscheurd je als hulpverlener kan zijn. Hoe je jezelf voorneemt om professionele afstand te bewaren maar daar niet altijd in slaagt. Omdat je een mens bent. Omdat het verhaal van een andere mens je zo diep kan raken.

Herstelkracht

Winchester begon het boek als ode aan Emily. Aan haar immense veerkracht. Aan het blijven zien van herstelmogelijkheden. Ook bij jezelf, als hulpverlener. “Want dat is het speciale aan therapie”, vertelt ze. “Gom alle formaliteiten weg en je ziet twee kwetsbare mensen tegenover elkaar zitten. Dat was zo in 2015, toen ik Emily ontmoette. Dat is vandaag nog altijd zo.”

Vandaag, op de vijfde Vlaamse Hersteldag deelt Winchester haar persoonlijke praktijkervaring. Als ‘gewonde genezer’ zocht ze de eerste jaren van haar loopbaan een weg tussen emotionele nabijheid en gezonde professionele afstand. Een moeilijk pad, waarover ze graag vertelt. Ze wil anderen inspireren.

“Hulpverleners zijn allesbehalve immuun voor tegenslag, twijfels of mentale problemen. Blijf daar niet mee zitten”, adviseert ze. “Openheid en hulp maken de dingen makkelijker. Je kan onmogelijk de hele tijd groot en sterk zijn. Niet in je privéleven, niet als therapeut.”

Huilende ambulancebroeders

“Begrijp me niet verkeerd”, nuanceert ze. “Elke cliënt heeft recht op professionele hulp. Je hebt niets aan huilende ambulancebroeders. Maar onze geestelijke gezondheidszorg beroept zich te vaak op de theorie. Voor depressie doen we zus, voor angst doen we zo. We duwen mensen in vakjes. Maar leg eens vijftig angstbehandelingen naast elkaar. Wat bij de ene persoon werkt, werkt nooit op dezelfde manier bij iemand anders.”

‘Hulpverleners mogen best wat meer op hun menselijkheid vertrouwen.’

“Een cliënt zoals Emily past niet in vakjes”, vervolgt Winchester. “Zij had vooral nood aan nabijheid, empathie, erkenning. Een vorm van medemenselijkheid waarover klassieke handboeken je te weinig vertellen. Nochtans mogen hulpverleners best wat meer op hun menselijkheid vertrouwen.”

Vandaag geeft Winchester jonge psychologen mee wat ze zelf miste toen ze Emily ontmoette. “Therapie is geen exacte wetenschap. De alwetende psycholoog bestaat niet. De onkwetsbare psycholoog al helemaal niet. Toen ik mijn loopbaan startte, worstelde ik met angsten. Kan ik dit wel? Wat als ik geen antwoorden heb? Waarom ben ik zo bang?”

Persoonlijk trauma

“Die angsten vloeiden voort uit een gebrek ervaring en begeleiding, maar ook uit persoonlijk trauma. In 2013 belandde ik op spoed met twee klaplongen. Ademen lukte niet meer, artsen zagen pas laat de ernst van de situatie. Dat ziekenhuisverblijf heeft me getekend. Ik kreeg paniekaanvallen. Soms leed mijn werk daaronder.”

“Een chirurg opereert, hij gebruikt daarvoor materiaal en technische kennis. De grens met zijn patiënt is duidelijk. In de geestelijke gezondheidszorg werkt het anders. Een psycholoog is zelf zijn belangrijkste werkmateriaal. Therapie is in die zin nooit eenrichtingsverkeer. Wat je zegt, wat je doet, je lichaamstaal: het is allemaal belangrijk. Je moet constant je cliënt en jezelf in de gaten houden.”

‘Therapie is nooit eenrichtingsverkeer. Je moet constant je cliënt en jezelf in de gaten houden.’

“Je start elk therapietraject als een deskundige die professionele afstand bewaart. Maar er is geen garantie dat dat zo blijft. Je kan te betrokken raken of helemaal geen klik voelen. Je kan het spoor helemaal kwijt zijn. Je kan besmet worden door iemands angst of je eigen angsten doorgeven. De omschrijving deskundige versus client mist al die nuances. Therapie is veel rommeliger.”

“In de opleiding tot psycholoog leer je dat niet. Je beseft nauwelijks wat je te wachten staat. Eigenlijk dank ik veel aan Emily. Er gebeurde iets speciaals tussen ons. Het contact was buitengewoon intens. We herkenden iets van onszelf in elkaars lichaamstaal en ogen. Iets fundamenteel dat ons allebei vooruitgeholpen heeft.”

Spiegel

Dat laatste mag je letterlijk nemen. Winchester ging mede dankzij Emily in therapie. “Ik zag hoe hard ze werkte. Ik zag de enorme stappen die ze zette. Haar onwaarschijnlijke traject werkte als een spiegel. Waarom ben ik zo bang en vermijdend als het over mijn eigen angsten gaat? Als Emily dit aandurft, dan ik toch ook? Kortom: mijn cliënt overtuigde me om hulp te zoeken.”

‘Waarom ben ik zo bang en vermijdend als het over mijn eigen angsten gaat?’

Als jong meisje werd Emily gepest en seksueel misbruikt. Niemand kwam voor haar op, ze ging geloven dat de wereld haar verwenste omdat ze vies was. Die psychische pijn brak haar lichamelijk. Eerst kon ze niet meer stappen, dan niet meer zelfstandig douchen. Finaal lukte het niet meer om een glas water te heffen. Ze strandde, letterlijk, op een matras in een donkere kamer.

Gespecialiseerde zorgcentra probeerden hulp te bieden. Tevergeefs, Emily ging zienderogen achteruit. Ze at en dronk moeizaam, hoorde stemmen en had extreme pijnklachten. Haar moeder belde radeloos naar de praktijk waar de jonge, onervaren Sanne Winchester toen werkte.

Afstand en nabijheid

“Ik handelde op empathie en intuïtie. Ik voelde haar pijn en gaf erkenning. Die basishouding, veel meer dan de therapieën die ik later uitprobeerde, haalde Emily uit haar isolement.”

© Unsplash / Isi Parente

Samen in het donker

Bij het zien van zoveel kwetsbaarheid hapte Winchester naar adem. “Hoe kan ik dit meisje in godsnaam helpen?”, dacht ik. “Hiervoor ben ik niet opgeleid, hiervoor mis ik de nodige ervaring en tools.” Het omgekeerde bleek waar. Emily had geen nood aan een zoveelste geprotocolleerd behandelschema. Ze wilde een mens die haar pijn zag. Iemand die haar hand vasthield in het donker.

“De eerste weken deed ik maar wat”, herinnert Winchester zich. “Een angstaanjagende ervaring, want ik zag hoe slecht ze eraan toe was. Maar hoe machteloos ik me ook voelde, er gebeurde iets. Ik handelde op empathie en intuïtie. Ik voelde haar pijn en gaf erkenning. Die basishouding, veel meer dan de therapieën die ik later uitprobeerde, haalde Emily uit haar isolement.”

‘Een sterke vertrouwensband verklaart voor 70 procent het succes van therapie.’

“Een sterke vertrouwensband verklaart voor 70 procent het succes van therapie”, legt Winchester uit. “Net daarom moet Nederland veel kritischer kijken naar haar geestelijke gezondheidszorg. Er ligt veel macht bij de zorgverzekeraars. Zij beslissen welke behandelingen worden terugbetaald. Men duwt cliënten in standaard behandelschema’s, ook al weten hulpverleners dat je eerst vertrouwen nodig hebt. En dat zoiets opbouwen meestal tijd vergt.”

Op de vraag of tijd en vertrouwen terugbetaalde protocollen moeten worden, antwoordt Winchester volmondig ja. “Met sommige cliënten kan je snel vooruitgang boeken. Doe maar, denk ik dan. Maar zorg er daarnaast alsjeblieft voor dat we voldoende bewegingsruimte hebben bij mensen met complexe problematieken.”

Onervarenheid als troef

“Hoe vreemd het ook klinkt, bij Emily was mijn onervarenheid een troef. Een gespecialiseerde behandeling was niet wat zij eerst nodig had. Als je vertrouwen in de wereld weg is, moet een hulpverlener vooral bijstand bieden. Zonder druk en onvoorwaardelijk. Bij elk bezoek laten voelen dat je er bent voor haar. En dat je blijft.”

Met vallen en opstaan groeide het vertrouwen. Emily won wat bewegingsruimte. 71 dagen na hun eerste contact stelde ze zich open. Ze vertelde over haar jeugd en het misbruik.  Winchester: “Het maakte me misselijk maar ook hoopvol. Iets van die omvang benoemen is een enorme stap. Vandaaruit konden we werken.”

Dilemma

Toch knaagde er iets. Winchester miste ondersteuning en betrokkenheid in de zorginstelling waar ze werkte. Een conflict met haar baas werd de finale druppel: ze solliciteerde in een andere praktijk. “Tot mijn verbazing had ik de job. Er was een wederzijdse klik. Dat maakte me blij, maar wierp ook een verscheurend dilemma op: Wat met Emily?”

‘Overleg met collega’s is in complexe dossiers goud waard.’

Uiteindelijk waagde ze de sprong. “Ook mijn eigen gezondheid speelde daarin mee”, legt ze uit. “Ik wilde een werkplek waar ik me goed voelde. Ik wilde collega’s die me steunden. Hoewel ik Emily opnieuw op het spoor kreeg, heeft dat erg veel van me gevraagd. Ik projecteerde al mijn angsten en twijfels naar binnen. Niet gezond. De nieuwe praktijk stond voor overleg en gedeelde besluitvorming. Zeker in complexe dossiers is dat goud waard.”

Iemand redden

Winchester schoof het moment waarop ze Emily zou inlichten voor zich uit. “Ik wilde haar vooruitgang niet ongedaan maken. Eigenlijk liep ik vast in een soort magisch denken. Zo lang dit goed gaat, mag ik het absoluut niet verstoren. Wat als het niet klikt met de nieuwe therapeut? Onderliggend speelde de overtuiging dat ik alleen ik haar kon helpen. Onzin natuurlijk.”

Toen Winchester het nieuws bracht, reageerde Emily rustig: “Ik wist dat deze dag kwam”, zei ze. “Je kan niet voor altijd bij mij blijven.” “Het toonde dat ik vooral mezelf druk had opgelegd. Ik had me altijd voorgenomen dat ik er tot het einde bij zou zijn. Wat natuurlijk niet realistisch is.”

Een week na het nieuws verrast Emily iedereen. Ze verlaat haar ouderlijk huis voor een wandeling in het park. Dat was vijf jaar geleden. Winchester: “Ik stond perplex. Het was alsof ze haar vorderingen definitief wilde bewijzen: aan zichzelf en aan mij.”

De dagen erop wachtten Winchester en Emily op de terugval. Zo was het immers altijd gegaan. Een stap vooruit, een stap achteruit. Maar de terugval kwam niet, niet deze keer.

Liefdevol onthechten

“Die laatste, spectaculaire stappen hielpen me om met een gerust hart afscheid te nemen. Toch blijft ook afscheid een evenwichtsoefening. Je wilt niet te snel loslaten, anderzijds wil je iemand op het juiste moment het nodige vertrouwen geven: vanaf hier kan je het alleen.”

‘Afstand en nabijheid zijn de twee polen waartussen je constant schippert.’

“Therapie staat voor hechting, maar ook voor liefdevolle onthechting. Twee paden komen samen en lopen een tijdje dubbel, waarna je weer elk je eigen weg gaat. Afstand en nabijheid zijn de twee polen waartussen je constant schippert, het hele therapietraject lang. Ik heb daarmee geworsteld. Waarschijnlijk ben ik te betrokken geraakt. Misschien omdat ik haar thuis bezocht. Telkens in haar wereld komen, slorpte me op.”

“Zelfs de allerlaatste dag kon ik haar niet helemaal loslaten. Mijn telefoonnummer was een soort stok achter de deur. Uiteindelijk is het allemaal goed uitgedraaid. Ze vond haar weg en ik hoorde anderhalf jaar niets. Toen we elkaar nadien terugzagen, was ze een andere vrouw. Ze danste, reisde, had hobby’s. Ik was fier, zij ook.”

Wat als…?

“Maar het had ook anders kunnen lopen”, weet Winchester. “Wat als ze gevangen bleef in zichzelf, op die kamer? Niet iedereen vindt de veerkracht om weer op te staan. Wat doe je dan als hulpverlener?”

Volgens psychiater Dirk De Wachter moet de zorg net in die situaties haar menselijk gezicht tonen. Iemand die ondanks alle behandelingen nauwelijks vooruitgang boekt, mag je niet opgeven. Integendeel: dan begint het nog maar.

Winchester is het met hem eens: “Als Emily niet beter was geworden, had mijn toenmalige baas de therapie waarschijnlijk stopgezet. Dan paste ze in geen enkel vakje meer. Daarom moeten we opnieuw ruimte maken voor onvoorwaardelijke zorg. In Nederland moet je daarvoor keihard onderhandelen met de verzekeraars. Als je afwijkt van klassieke schema’s moet je dat uitgebreid verantwoorden. Zoiets vraagt buitensporig veel tijd en energie.”

“Zwaar gekwetste mensen hebben nood aan een hulpverlener die blijft. Vaak vertrouwen ze de wereld niet meer of zijn ze opgegroeid met de idee dat mensen misbruik van hen zullen maken. Ze loslaten bij gebrek aan resultaten, zou dat idee alleen maar bevestigen. Dan heb je als hulpverlener meer kwaad dan goed gedaan.”

Reacties [1]

  • Mieke Stroobants

    Erg genuanceerd verhaald door de therapeute! Ik ben zelf therapeute geweest tijdens mijn werkende leven. Vind het erg herkenbaar. Sta achter wat zij en De wachter schrijven over als kwetsbare mens-therapeut te werken met diep gekwetste mensen…ik ben dankbaar voor het verhaal 💖

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.