Op zoek naar supporters
Als medewerker van Oikonde Leuven werkte ik veertig jaar met mensen met een mentale of fysieke beperking. Ik stond naast medemensen die zich na een verblijf in de gevangenis of de psychiatrie een plek zochten in de onherbergzaamheid van het leven, dikwijls compleet stuurloos of gewoon uitgespuwd door de goegemeente.
‘Veel mensen zullen nooit burenhulp inroepen omdat ze niks van andere mensen verwachten.’
Het uitgangspunt van onze werking, bouwjaar 1969, was van een ontzettende eenvoud en schoonheid: als mensen door een samenloop van negatieve factoren fundamenteel gekwetst worden, kunnen ze door ondersteunende supporters geheeld worden.
Zo ontstonden onze Oikonde-huizen, waar drie geselecteerde vrijwilligers – buddy’s – met drie tot vier ‘gasten’ samenwoonden. Maar ook in de pleeg- en steungezinnen waren het vrijwilligers die voor hechting en heling zorgden. Een belangrijk deel van mijn job bestond uit het zoeken naar deze buddy’s.
Een oproep
Zoals je eerder al kon lezen op Sociaal.Net, heeft de voorbije periode mij willens nillens teruggekaatst naar dezelfde zoektocht. Gekweld door een degeneratieve ziekte en gekneld in mijn rolstoel, word ikzelf nu gestut door zes buddy’s die regelmatig komen en zes anderen die klaarstaan om in te vallen.
Om hen te vinden, verspreidde ik onder mijn vrienden volgende oproep:
Beste vriend,
Je weet allicht van mijn zorgwekkende medische situatie. Er is momenteel zeker niks levensbedreigends aan, maar de ziekte is wel chronisch én voortschrijdend. Het voelt helaas als terreur.
Na vier jaar is er nog altijd geen duidelijke diagnose, én dus ook geen medicatie. Dus val ik terug op de brede noemer ‘Parkinsonisme’. Met symptomen die vooral te maken hebben met instabiele ledematen: rechterhand kan ik totaal niet gebruiken en stappen gaat almaar moeizamer. Ook spreken wordt moeilijker. Met één hand en met almaar meer wankele benen moet ik dus voor bijna alles steunen op Rita, en dus zo ben ik in deze fase vooral op zoek voor ‘af en toe’ een beetje verlichting voor haar, via ‘goed gezelschap’ voor mij.
En dus wil ik ook nu blijven geloven in de genereuze kracht van de Kleine Goedheid, die mij altijd geleid heeft, en wil ik mij in deze graag nog eens laten inspireren door mijn uitgebreide Oikonde-ervaring met vrijwilligers. Concreet wil ik in mijn vriendenkring vijftien vrijwilligers vinden die mij willen bijstaan zodat Rita mij even kan ‘loslaten’ en haar focus even kan verzetten. Al was het maar naar de kapper gaan.
Mijn vraag is of jij één van die vrijwilligers zou kunnen zijn? We zoeken drie mensen – waarvan één als invaller – om bijvoorbeeld iedere eerste of derde donderdagnamiddag van de maand te komen ‘buddyën’, en twaalf vrienden voor pakweg ‘drie keer drie uur per jaar’. Ik zou het alvast zelfs ‘best leuk’ vinden.
Wil jij je inschrijven in een van de twee formules, en mee buddy worden?
En als het niet zou gaan: echt even goei vrienden, hé.
Eddy
De meeste mensen deugen nog
Het vinden van buddy’s is meestal hard werken. Dat heeft veel te maken met de cultuur waarin we leven. Die duwt mensen in een bepaalde richting: leef zo autonoom mogelijk en probeer je eigen boontjes te doppen. Veel mensen volgen die directieven en roepen bijvoorbeeld nooit burenhulp in, gewoon omdat dat ‘niet hoort’ en omdat ze niks (meer) van andere mensen verwachten.
‘Het vinden van buddy’s is meestal hard werken.’
Maar soms is het verzet van onze menselijke natuur best aandoenlijk. De meeste mensen deugen nog altijd! Vrijheid is natuurlijk een waarde die we al te lang gemist hebben en verdomd nooit meer mogen kwijtraken. Maar alleen in innige symbiose met een diepe verbondenheid kunnen ze mekaar optillen en ‘diep-deugd-doen’.
Gewoon mensenwerk
Werken met buddy’s steunt op twee premissen. De eerste is dat de mens een sociaal wezen is. Dit zou evident moeten zijn: in wezen zijn we allemaal heel kwetsbaar. Van nature zijn we nog altijd geprogrammeerd om mekaar vast te houden en voor elkaar te zorgen. Of zoals de mooie Ubuntu-visie zegt: “Ik ben omdat wij zijn”.
De tweede premisse om vrijwilligers in te schakelen, is de overtuiging dat welzijn en zorg, steun en herstel in essentie gewoon mensenwerk is. Een leven lang kom je, via tienduizend kleine ervaringen, heel diep te weten dat je omgeving zorgzaam, herbergzaam en te vertrouwen is. Dat je kan leven onder menselijke garantie.
Daar liggen de wortels van welzijn en geluk: in de bedding van geborgenheid en vertrouwen. Buddy’s kunnen wondermooi werk doen om daarbij te helpen, om dat diepe vertrouwen te herstellen of om de pijn van het ziek zijn te balsemen.
We durven geen hulp meer vragen
Helaas is het vooral de evolutie van onze eigen cultuur die het vinden van buddy’s moeilijk maakt. Mensen zitten in chronische tijdnood en veel te dikwijls in stressmodus. We zijn de rusteloosheid aan het institutionaliseren.
‘De reacties op mijn outing als zorgafhankelijke patiënt waren erg lovend.’
Dit is geen duurzame voedingsbodem voor een buddywerking. Een lezenswaardig Nederlands doctoraatsonderzoek stelt vraagverlegenheid als hoofdprobleem om buddy’s te vinden. Uit schaamte voor de dominante culturele norm van zelfstandigheid en zelfredzaamheid durven mensen hun fragiliteit, hun nood aan hulp en nabijheid, hun eenzaamheid ook, niet kenbaar maken. Soms gaan ze uit menselijk opzicht zelfs een concreet hulpaanbod weigeren.
Er is nog een andere culturele stoorzender die we moeten counteren, een klassieker met veel weerstand en impact. Vroeger zeiden we: “Ieder voor zich en God voor ons allen”. Vandaag de dag is het kort en krachtig “Bemoei u met uw eigen zaken!”. De onderzoeker heeft het in dit verband over aanbodverlegenheid. Vandaar het belang van een appellerende communicatie.
Ik ervaar samenredzaamheid
In tegenstelling met de dominante norm van zelfredzaamheid waren de reacties op mijn outing als kwetsbare en zorgafhankelijke patiënt erg lovend. “Moedig, openhartig, mijn diep respect!” Dat was de hoofdtoon van de vele reacties op mijn artikel op Sociaal.Net.
En ook in de gesprekken met mijn zes buddy’s zit er een merkwaardige, parallelle evolutie. De meeste maatjes ken ik al lang. Wanneer we mekaar zagen was een discussie nooit ver weg, we wisselden weetjes uit en al sakkerend en grappend losten we de kleine en grote wereldproblemen op.
Nu gaat het nog altijd zo. Maar er is een dimensie bijgekomen. Sommige babbels werden opvallend intimistischer. We praten persoonlijker en emotioneler, ook over zaken die mijn buddy’s echt raken en die ze met mij willen delen. De warme bedding van vriendschap en vertrouwen en de ervaring van mijn fragiliteit ontsluiten blijkbaar nog onbekende ruimtes en oases van samenredzaamheid. Jan Willem Duyvendak fileert op Sociaal.Net trouwens vakkundig onze westerse obsessie met zelfredzaamheid en aanverwanten.
Tijd voor maatzorg
Terug naar mijn zoektocht naar buddy’s. Ik ben omringd door een ruime vriendenkring. Veel mensen moeten die levensbron missen. Vooral voor hen kan het vinden van een maatje hard labeur zijn. Het is dan heel belangrijk om een concrete vraag met de juiste toon de ether in te sturen: duidelijk en doorleefd, maar ook niet te pathetisch. Een opstap die al minstens de contouren van het probleem en van het gevraagde engagement aangeeft en die mensen kan raken en tot actie bewegen.
‘Gaan zorgverleners er niet te makkelijk vanuit dat ze in de entourage van de hulpvrager geen passende buddy kunnen vinden?’
En misschien moeten wij, zorgverleners, ook zelfkritischer zijn. Gaan wij er niet te makkelijk vanuit dat we in de entourage van de hulpvrager geen passende buddy kunnen vinden? Staan we daar wel genoeg, creatief genoeg, bij stil?
Mega-motivator
Als afsluiter wil ik wijzen op de belangrijke meta-dimensie van het werken met buddy’s voor welzijnsorganisaties. Ik heb de meerwaarde hiervan sterk ervaren in Oikonde Leuven. We hielpen niet alleen mensen om gemakkelijker en welgezinder in het leven te staan, maar in dezelfde beweging sleutelden we ook aan de samenleving en aan een stukje betere wereld.
‘Ik vraag me af of zorgverlening en samenlevingsopbouw niet te veel vervreemd zijn van mekaar.’
Vooral in het werk van iedere dag ervaarden we die meta-waarde: dat we aan hulpverlening deden, maar tegelijkertijd ook aan samenlevingsopbouw. Dat besef verankerde onze dienstverlening en maakte van Oikonde Leuven een dynamische en veerkrachtige welzijnsorganisatie.
Zorgverlening en samenlevingsopbouw
En dan vraag ik mij af of – zeker ook in de opleidingen – zorgverlening en samenlevingsopbouw niet te veel uiteengetrokken en vervreemd zijn van mekaar. Want samen ‘verzorgen’ of ‘verneuken’ we onze samenleving.
Daarom moeten we resoluut meer inzetten op ontmoeting en verzoeting. En als hulpverleners meebouwen aan een ‘maatschappij van schappelijke maten’. Het zou zo heilzaam en helend zijn.
Reacties [5]
Bedankt Eddy voor de zoveelste spiegel die je ons aanbiedt. We moeten ons in onze ‘maat’-schappij inderdaad kwetsbaar durven opstellen en hulp durven vragen. De te verwachten respons kan alleen maar hoopvol zijn als we ons – van beide kanten van de medaille – positief gezind openstellen.
Mensen leven niet alleen meer op zichzelf en verwachten dit van een ander maar hebben ook een probleem met een ander in zijn waarde te laten als die hulp nodig heeft. Je geraakt niet alleen moeilijk aan een helpende hand en luisterend oor , je moet ook rekening houden dat verwacht wordt dat je jezelf aan de kant .
Ik denk dat ik begrijp wat u bedoelt, en vind het een interessante aanvulling. Maar het lijkt alsof de zin of het bericht is afgekapt, dat er een deel inhoud niet bij staat?
Ik las het interessante artikel waarvoor dank aan Eddy.
Het bevat wel enkele doordenkers zoals: ‘We zijn de rusteloosheid aan het institutionaliseren’ en ook dat de opleidingen van zorgverlening en samenlevingsopbouw niet meer zo aanvoelen dat ze samen aan 1 zeel trekken om te zorgen voor de samenleving.
Dank u wel
Met @welkombijgaston nemen we de fakkel zorgzaam over, Eddy. Blijvend geïnspireerd door zoveel bijzonder(e)-gewone-mensen en wijze(nde) woorden. Diep respect en duizendmaal dank, Eddy!!
Zeker lezen
Jongvolwassenen in detentie: ‘Zorg moet fundamentele pijler blijven’
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies