Ongewone vraag
In het voorjaar van 2021 stelde een medewerker me als directeur van woonzorgcentrum Annuntiaten in Heverlee een ongewone vraag.
‘Ook al had ik een beslissing genomen, haar vraag liet me niet los.’
Verpleegkundige Michelle vroeg me of haar zoontje Paulo af en toe in het woonzorgcentrum mocht blijven slapen wanneer ze nachtdienst had.Omwille van privacy gebruik ik pseudoniemen.Michelle is een alleenstaande mama en ze vertelde me dat ze weinig contacten heeft met vrienden of familie. Ze probeerde tijdens haar nachtdiensten een beroep te doen op pleegzorg, maar ze merkte dat ook pleegzorg haar grenzen heeft.
Wat als er iets gebeurt?
Ik ben zelf moeder, dus begreep meteen haar vraag. Toch vond ik het als leidinggevende niet evident om groen licht te geven.
Want wat met de bewoners voor wie Michelle moest zorgen? Zou zij haar aandacht op een goede manier kunnen verdelen? En wat met de andere medewerkers? Zouden zij het ervaren als een persoonlijk privilege? Welke andere vragen zouden op mij afkomen? En wat als er iets gebeurt? Een slapend kind van een medewerkers in een woonzorgcentrum: kan dat juridisch? En is het voor Paulo een goede oplossing om op zo veel verschillende plekken te moeten gaan slapen?
Michelle was teleurgesteld
Omdat ik op veel vragen en bezorgdheden niet meteen een antwoord had, zette ik het licht op rood. Ik bood aan om Michelle haar netwerk te helpen uitbreiden. Michelle was teleurgesteld en begreep niet waarom dit zo moeilijk was.
Een jaar later klopte Michelle opnieuw bij me aan: “Mag Paulo hier toch niet blijven slapen? De laatste tijd overnacht hij ook af en toe bij een vriendje. Maar hij is er onrustig en slaapt niet goed.”
Ik nodigde Michelle opnieuw uit voor een gesprek. In plaats van de moeilijke kwestie uit de weg te gaan besloot ik te bekijken wat er wel mogelijk was. Ook al had ik een beslissing genomen, haar vraag had me niet los gelaten.
Barsten in de muur
Want naast het verhaal van Michelle zijn er nog meer verhalen van zo veel andere mama’s en papa’s, allemaal werkzaam in zorg, sommigen van hen alleenstaand. Deze verhalen dagen uit om stil te staan bij de zorg voor zorgmedewerkers.
‘Hoe lang is de strakke tweedeling tussen job en thuis nog houdbaar?’
In een woonzorgcentrum verblijven mensen die zeer zorgbehoevend zijn en permanent aandacht nodig hebben. Voor medewerkers zijn vroegdiensten, avonddiensten, nachtdiensten en het werken op zon- en feestdagen deel van de realiteit. Dat vraagt veel inzet en flexibiliteit. Hoe ze tegelijkertijd hun thuissituatie gaande en staande houden, is hun privézaak.
Hoe lang is die strakke tweedeling tussen job en thuis nog houdbaar? De muur vertoont stevige barsten omdat mensen hun thuissituatie niet langer kunnen afstemmen op de verwachtingen vanuit de organisatie. Medewerkers die makkelijk de steun van een partner, vrienden, buren of familie kunnen mobiliseren, krijgen die scheuren nog min of meer gedicht. En wie voldoende financiële middelen heeft kan die steun ook inkopen.
Kwetsbare medewerkers
Maar wat met collega’s die zulke sociale of financiële hulpbronnen niet of veel minder kunnen aanspreken?
Vandaag komen heel wat collega’s die werkzaam zijn in de zorgsector zelf ook uit een kwetsbare sociale context waar niet altijd een partner in de buurt is om de zorg van de kinderen mee te dragen, waar er geen oma of opa is om de kinderen na school op te halen, waar er geen broers of zussen zijn, neven en nichten, vrienden en kennissen die samen met hen op school hebben gezeten.
‘Bijna de helft van onze medewerkers is alleenstaand.’
Toegepast op het woonzorgcentrum dat ik leid: hier werken 57 medewerkers, waarvan er 31 geboren zijn in een ander land. Enkelen kwamen als vluchteling terecht in België. In totaal zijn er 20 landen vertegenwoordigd in het medewerkersbestand. Bijna de helft van onze medewerkers is alleenstaand. Van die groep heeft de helft een of meer kinderen.
Job en thuis zijn verbonden
Die realiteit dwingt ons om de strakke scheiding tussen de professionele en private context los te laten. Collega’s zijn tegelijkertijd ook mama, papa, dochter, zoon, broer of zus. Job en thuis zijn vandaag sterk met elkaar verbonden.
Onze samenleving organiseert zich onvoldoende op die verbondenheid. We hebben het moeilijk om ervoor te zorgen dat zorgmedewerkers hun zorgopdracht kunnen blijven opnemen. Voor heel wat medewerkers is een auto te duur, sommige medewerkers kunnen niet fietsen en familie, vrienden of een partner komen niet uit de lucht gevallen, zeker niet als ze drieduizend kilometer hiervandaan wonen.
Te vaak blijven we blind voor die realiteit. Ook ik dus, de directeur die in het voorjaar van 2021 Michelle vertelde dat ze voor haar zoontje Paulo een andere oplossing moest zoeken.
Haaks op visie
Gelukkig bleef die beslissing aan me knagen. Mijn argumenten om Paulo niet in het woonzorgcentrum te laten overnachten hielden steek. Maar tegelijkertijd wrongen ze met de visie van het woonzorgcentrum. Relatiegerichte zorg en gelijkwaardigheid spelen voor ons een belangrijke rol in het uitwerken van het zorgbeleid voor bewoners én medewerkers.
Die visie vormt de potgrond om zorgzamer om te springen met de levens van de medewerkers, om hen niet te zien als ‘handen aan het bed’. Dat is een weinig respectvolle uitdrukking die vaak terug te vinden is in beleidsteksten en die onrecht doet aan alle mensen die zich dagelijks inzetten voor hun medemens in zorg en welzijn.
Wederkerigheid
Zorgzame mensen halen energie en voldoening uit de zorg voor anderen. Maar mensen die voor anderen zorgen, moeten zelf ook ondersteund worden. In de zorg voor mensen willen we het goede doen. Dat goede kan enkel maar vorm krijgen in relatie tot elkaar. Dat is waar het echt over gaat in de zorg: een relatie tussen mensen die gekenmerkt wordt door kwetsbaarheid, zorgafhankelijkheid maar ook wederkerigheid.
‘En dus besliste ik om Michelle niet opnieuw met een kluitje in het riet te sturen.’
En dus besliste ik om Michelle niet opnieuw met een kluitje in het riet te sturen. Ik kaartte deze kwestie aan bij de voorzitter van het woonzorgcentrum. Er volgde groen licht om Paulo occasioneel in het woonzorgcentrum te laten slapen. Bovendien kreeg ik de opdracht om uit te zoeken of er bij andere medewerkers gelijkaardige vragen en noden leefden en hoe we die vervolgens als zorgzame werkgever kunnen beantwoorden. We willen niet alleen onze verantwoordelijkheid nemen voor Michelle, maar voor al onze medewerkers.
Prachtige nieuwjaarswensen
Door in de schoenen van Michelle te gaan staan, zag ik noden bij medewerkers die ik voorheen onvoldoende herkende en erkende. Door te werken in een multiculturele zorgorganisatie en door open te staan voor de uitdagingen zijn er intussen heel wat nieuwe verhalen van medewerkers bijgekomen. Ik hoorde verhalen van mensen die graag in de zorgsector zouden werken maar de boot afhouden omdat er tijdens de flexibele werkuren geen opvang is voor de kinderen.
Als we zorg echt in centrum van onze samenleving wensen te zetten moeten we hier ook voldoende aandacht voor hebben. We moeten ervoor zorgen dat mensen een goed leven kunnen leiden in een job die ze echt graag doen.
Op 1 januari ontving ik prachtige nieuwjaarswensen van Michelle en Paulo met een uitdrukkelijke dank voor alle steun. Dan weet je dat je het verschil hebt kunnen maken. Dat geeft zuurstof aan de blijvende zoektocht naar zorg voor zorgmedewerkers.
Reacties