Verhaal

Instagramdichter Evangeline over mentaal welzijn: ‘Ik deel pas iets als het niet meer rauw voelt’

Donna Kerseboom

Op Instagram deelt Evangeline Agape illustraties en gedichten over mentale gezondheid. Ze stelt zich verrassend kwetsbaar op tegenover haar meer dan 11.000 volgers: “Ik verzamel taboes als Pokémon-kaarten.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Open opstellen

Sociaal-cultureel werker van opleiding, schrijfster en illustratrice van beroep. Evangeline Agape heeft op 27-jarige leeftijd al twee boeken op haar naam staan. En op de plek waar de meeste mensen graag doen alsof ze perfect zijn, sociale media, laat Evangeline juist haar meest kwetsbare kant zien.

‘Ik vond het makkelijker om mijn depressie online te delen dan om het tegen mijn vrienden te zeggen.’

Aan de hand van gedichten en illustraties, deelt ze op Instagram haar ervaringen met mentale gezondheid. Onderwerpen als depressieve gedachten en rouw giet ze via haar account @kriebelsessies in posts die mensen raken, maar ook moed in spreken. “Het mooiste komt nog. Beloofd”, geeft ze haar volgers mee.

Voor we elkaar ontmoeten, stuur ik haar een sms’je. Ze deelde de dag ervoor immers dat het niet zo goed met haar ging. Of ze een interview nog wel ziet zitten? Ze vindt het fijn dat ik het vraag, maar komt liever wel af voor het gesprek. Anders zit ze de hele dag thuis en dat is niet goed, ook voor haar hoofd niet.

Waarom ben je met je Instagram-account Kriebelsessies begonnen?

“Voordat ik sociaal-cultureel werk ging studeren, volgde ik een jaar illustratie. Een paar jaar later begon ik het tekenen te missen. Ik had het moeilijk met mijn mentale gezondheid en merkte dat tekenen me hielp om die gevoelens te uiten.”

“Iemand stelde voor dat ik een Instagram kon maken om mijn tekeningen op te delen. In het begin waren dat gewoon tekeningen met tekst erbij. Dat veranderde toen ik de roeping voelde om iets over mijn ‘mental health journey’ te delen.”

Een roeping, zeg je?

“Ja, dat was echt een ‘calling from God’. (lacht) Ik wou dat helemaal niet. Maar het idee bleef knagen. Ik heb het twee weken geprobeerd te negeren en het ging niet weg. Soms kies je de roeping niet, maar kiest de roeping jou, blijkbaar.”

En hoe voelde het dan om voor het eerst iets openbaar over je mentale welzijn te delen?

“Dat was heel spannend. Ik deelde een illustratie over het feit dat ik depressief ben geweest. Dat was iets dat ik lang voor mezelf had gehouden. Zelfs veel van mijn vrienden wisten het niet. Ik vond het blijkbaar gemakkelijker om mijn depressie online te delen dan om het tegen mijn vrienden te zeggen.”

“Ik kreeg daar veel lieve reacties op. Mensen herkenden zich erin. Maar van vrienden die van niks wisten kreeg ik wel geschrokken berichtjes. Ik snap natuurlijk dat het voor hen schrikken was.”

“Ook toen ik me een tijdje terug vrijwillig heb laten opnemen in een psychiatrische voorziening, heb ik daar pas achteraf iets over gedeeld. Mijn dichtste vrienden wisten het wel, maar de bredere vriendenkring ontdekte dat op hetzelfde moment als mijn volgers op Instagram.”

“Soms kies je de roeping niet, maar kiest de roeping jou.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Hoe weeg je af wat je deelt en met wie?

“Ik denk dat ik 90 procent van de dingen op het moment zelf deel. Die andere 10 procent, dat zijn dingen die heel diep zitten. Ik waak erover dat ik pas iets deel als ik het zelf geplaatst heb, als het niet meer rauw voelt. Dan pas kan ik het vertellen. Dat is echt een grens die ik moet bewaken.”

‘Ja, ik heb wel eens iets te snel gedeeld.’

“Ik vind dat ik recht heb op mijn eigen verwerkingsproces. En ja, ik heb al eens iets te snel gedeeld. Maar dan heb ik het ook snel verwijderd. Omdat ik dacht: dit hoeft nog niet voor altijd op het internet te staan.”

Ik vermoed dat je ook veel berichten krijgt van volgers?

“Ja, en dat afgrenzen vind ik nog moeilijker. In het begin voelde ik de plicht om elk bericht te beantwoorden. Maar ik kan het niet bijbenen. Ik lees wel alle berichten die ik krijg, want ik ben daar heel dankbaar voor. Mensen nemen de tijd om mij iets te sturen.”

“Ik trek wel een duidelijke grens als mensen me vragen stellen over hun persoonlijke leven. De sociaal werker in mij wil graag helpen, maar ik ben geen psycholoog, ik ben geen dokter. Ik wil geen verkeerd advies geven. Dus dan verwijs ik door naar Tele-Onthaal of Tejo, of zeg ik dat ze met hun huisarts kunnen spreken.”

Ik vind het heel knap dat je je grenzen zo goed weet aan te geven.

“Dat is wel echt met vallen en opstaan. Ik heb ook een tijdje pauze genomen van mijn Instagram, omdat het te veel was. Als ik merk dat ik het met tegenzin begin te doen, dan neem ik afstand.”

Is het ondertussen minder eng om je persoonlijke verhalen te delen?

“Nee. Het blijft super eng. Ik stel me op een heel kwetsbare manier open aan het publiek. Maar ik blijf het doen omdat ik merk dat het oplucht, het is nog steeds mijn uitlaatklep. En omdat andere mensen er iets aan hebben. Zelfs al is er maar één persoon die denkt: ‘Zo voel ik me ook, wat fijn dat je dit deelt’, dan is het voor mij geslaagd.”

Waarom heet je account eigenlijk Kriebelsessies?

“Dat was de naam van het Facebook-album waar ik vroeger mijn foto’s deelde. Ik kriebel ook een beetje. Mijn tekeningen zijn niet super gedetailleerd of anatomisch correct. Het zijn kriebels.”

Je publiek is best groot ondertussen. Je hebt meer dan 11.000 volgers, dat is niet niks.

“Daar moet ik niet te veel aan denken. Ik was eens bij een concert in de Lotto Arena en daar vroeg ik aan iemand van de beveiliging hoe veel mensen er in die zaal passen. Dat zijn er 7.000. Toen moest ik even gaan zitten, ik kreeg echt een paniekaanval. Ik heb meer volgers dan er in de Lotto Arena passen. Dat is echt onwerkelijk.”

Heb je al eens volgers ontmoet?

“Ja, ik heb al wel wat mensen ontmoet en iedereen is altijd lief. Echt waar. Niet iedereen durft hallo te zeggen als ze me zien, maar het mag altijd!”

“In het begin voelde ik de plicht om elk bericht te beantwoorden.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Je benadrukt vaak dat mensen lief moeten zijn voor zichzelf. Wat betekent dat voor jou?

“Wees mild voor jezelf. Geef jezelf tijd. Geef jezelf de ruimte om fouten te maken. Dat is belangrijk om te benadrukken, omdat we in een wereld leven waarin de mogelijkheden oneindig lijken. Waarin het voelt alsof je zelf iets van je leven moet maken en als dat niet lukt, is het je eigen schuld.”

‘Wees mild voor jezelf. Geef jezelf tijd. Geef jezelf de ruimte om fouten te maken.’

“Zo veel mensen van mijn generatie en de generatie na mij leggen de lat enorm hoog voor zichzelf. Terwijl de meeste mensen maar normale mensen zijn. We doen ons best. En dat moet ook genoeg zijn.”

Waarom is het voor veel mensen moeilijk om over mentale gezondheid te praten?

“Omdat het heel kwetsbaar is. Het kan snel voelen alsof er iets mis met je is. Alsof je de enige bent die dit voelt. En omdat we er zo weinig over spreken en niet echt over leren spreken, voelt het veiliger om dan maar niks te zeggen.”

Gold dat ook voor jou?

“Toen ik paniekaanvallen had, dacht ik dat er iets grondig mis met me was. Het heeft lang geduurd voordat ik er iets over gezegd heb tegen anderen. Mensen zeggen wel eens dat ik er zo goed over kan praten, maar dat is omdat ik al sinds mijn negentiende therapie volg. Ik heb daar de woordenschat geleerd om erover te spreken.”

‘Mensen zeggen dat ik er zo goed over kan praten, maar dat is omdat ik al sinds mijn negentiende therapie volg.’

“Nadat ik daar online over begon te delen, bleken massa’s mensen dat ook te hebben, die paniekaanvallen. Had ik dat maar geweten. Soms denk ik: ik had zo veel gehad aan een account zoals Kriebelsessies toen ik jonger was.”

“Wat ik wel graag wil zeggen, is dat het taboe voor mij anders is dan voor mensen met bijvoorbeeld een bipolaire stoornis of borderline. Van mensen die ik ken weet ik dat het taboe daarop nog veel groter is. Mensen hebben daar een negatiever beeld van. Ik durf dus niet te zeggen of hun ervaring met dingen online delen hetzelfde zou zijn als die van mij.”

Er wordt wel eens gezegd dat jongeren gemakkelijker over mentale gezondheid praten. Maar ook dat zij meer worstelen met hun welzijn.

“De mensen die mij volgen, zijn zeker niet enkel jonge mensen. Mentale problemen zijn er ook altijd geweest. Ze vallen nu gewoon meer op omdat we er openlijker over durven spreken.”

‘Klimaatverandering, racisme, wooncrisis… Je zou voor minder een angststoornis ontwikkelen.’

“En zelfs als het zo is dat jongeren meer mentale problemen hebben dan hun ouders, is dat niet zo gek. De jongeren van nu worden geconfronteerd met klimaatverandering, racisme, de wooncrisis… Je zou voor minder een angststoornis ontwikkelen. En al helemaal omdat je er constant mee wordt gebombardeerd. Daar zijn we niet voor gemaakt.”

Vond je het zelf moeilijk om de stap naar een therapeut te zetten?

“Ik kon wel makkelijk erkennen dat ik hulp nodig had, maar dan die stap zetten om echt hulp te zoeken, dat was lastig. Ik heb wel het voordeel dat ik sociaal werk gestudeerd heb, dus ik weet waar ik die hulp kan vinden. Ik kan me inbeelden dat het nog veel moeilijker is als je dat niet weet. Want zelfs ik ervaarde een drempel om bij die organisaties aan te kloppen.”

“Het maakt me ook echt boos dat de wachtlijsten zo lang zijn. Bij een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg heb ik twee jaar op de wachtlijst gestaan. Pas toen ik vijfentwintig werd en op de volwassenlijst kwam te staan, kreeg ik ineens telefoon. Ik was al helemaal vergeten dat ik me daar had aangemeld. Moet je je voorstellen hoe dat is als je dringend hulp nodig hebt.”

Je hebt sociaal-cultureel werk gestudeerd. Zie je jezelf nog als sociaal werker?

“You can’t take out the social worker. Als je dat hebt gestudeerd, kijk je overal met een sociale bril naar. Sociaal werk kan je op heel veel manieren doen. Dus ik beschouw wat ik met Kriebelsessies doe ook als een vorm van sociaal werk. Ik focus me op mensen die zich in de marge bevinden, die moeite hebben met hun mentaal welzijn.”

“Bij een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg heb ik twee jaar op de wachtlijst gestaan. Toen ik op mijn vijfentwintig ineens telefoon kreeg, was ik helemaal vergeten dat ik me daar had aangemeld.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Ondertussen schreef je ook al twee boeken. Hoe ben je daaraan begonnen?

“Ik heb altijd al een boek willen schrijven. Iemand die ik kende had een boek uitgebracht en me de contactgegevens van haar uitgever bezorgd. Ik heb gewoon een mailtje gestuurd en gezegd: ik wil een boek schrijven, zullen we eens een koffietje gaan drinken?”

‘Mijn eerste boek was een soort therapeutisch proces.’

“Ik had nog geen idee waar het boek over zou gaan. Maar tijdens die koffie hadden we een klik. Die persoon vond wat ik eerder had geschreven, zoals een column in de Flair, heel goed. Dus kreeg ik carte blanche. Achteraf ontdekte ik dat dat helemaal niet is hoe dat normaal gaat.”

“Wat ik ook niet wist, was dat er van alles stond te gebeuren in mijn leven. Geen goede dingen, het ging niet goed met me. Maar ik had dus wel veel om over te schrijven. Dat eerste boek, ‘Ooit bouwden wij luchtkastelen’, gaat over allerlei emoties. Het was voor mij een soort therapeutisch proces.”

Knap. En je tweede boek?

“Een dierbare van mij is uit het leven gestapt. Ik werd geconfronteerd met enorme rouw. Het boek dat ik zelf wilde lezen over rouw, kon ik niet vinden. Ik wilde een boek lezen over het gevoel. Zo heb ik dan mijn boek ‘Het gaat, denk ik, over’ geschreven. Ik heb al die gevoelens van me af kunnen schrijven. Het was enorm zwaar.”

“Rouw is ook een enorm taboe, ontdekte ik. Ik verzamel ze echt als Pokémon-kaarten, die taboes. (lacht) Ook in mijn dichte kring wisten mensen niet goed hoe ze erop moesten reageren, wat ze moesten zeggen of doen. Dus ik hoop dat dit boek mensen inzicht geeft in hoe rouw voelt.”

“Maar ik hoop ook dat mensen zich erin herkennen, dat ze weten dat ze niet alleen zijn. Ik heb heel persoonlijke berichten gekregen over het boek van mensen die ook verlies hebben meegemaakt. Dat raakt me.”

Zijn er nog taboes waarover je een boek wil schrijven?

“Ik ben nu wel even uitgeschreven, qua boeken dan. Ik heb ook zoveel van mijn tijd en emoties in deze boeken gestoken. Dus ik probeer nu vooral rust te vinden. Door tijd met vrienden te spenderen. Door me te laten inspireren door andere boeken, musea, wandelingen… Die tijd om te ontvangen in plaats van te geven, heb je ook nodig.”

Wat wil je hierna graag nog bereiken?

“Ik zou graag een TED-Talk geven over mentale gezondheid en de kracht van delen. Om de een of andere reden wil ik ook echt meedoen aan het tv-programma de Slimste Mens. En ik ben aan het leren tatoeëren. Niet omdat ik dat als job wil doen, maar echt voor de lol. Ik heb van al mijn hobby’s al mijn job gemaakt, dus ik denk dat het wel gezond is om ook een echte hobby te hebben.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Het gaat, denk ik, over

Over liefde, verlies en beetje bij beetje loslaten

Evangeline Agape & Pam Steenwijk

Lannoo | 2023Meer info