Stel jezelf eens voor.
Ik ben een wereldburger die in Antwerpen woont. Ik ben een kind van Turkse gastarbeiders die in de jaren ’70 naar hier gekomen zijn. Ik noem mezelf wereldburger omdat ik vind dat kleur, afkomst of levensbeschouwing geen rol spelen. De aarde is er voor iedereen. Ik wil graag een stad zonder racisme, een stad waar diversiteit gevierd wordt. Dat kan enkel als iedereen elkaar gelijk behandelt.
‘De aarde is er voor iedereen.’
Kan je iets meer vertellen over je job?
Ik werk voor een grote jeugdorganisatie en ben vindplaatsgerichte arbeidsconsulent. Ik werk met jongeren tussen 18 en 24 jaar die het moeilijk hebben om werk te vinden. Ik probeer hen op een laagdrempelige manier te helpen. Zodat ze een eerste werkervaring kunnen opdoen of een opleiding volgen en weer positief naar de toekomst kunnen kijken. Ik luister eerst naar de jongere. Wat loopt er mis? Hoe zou je het zelf aanpakken? Welke stappen zou je willen zetten? Daarna werk ik met de jongeren samen aan een sterker verhaal op de arbeidsmarkt. Via deze weg heb ik al een tiental jongeren geholpen aan werk en opleidingen.
Waarom ben je politiek actief?
Ik ben al van mijn twintigste politiek actief. Waarom? Ik ben de zoon van een gastarbeiders en begeleider. Ik wil mijn kennis en ervaringen doorgeven aan een nieuwe generatie en jongeren een betere toekomst geven. Dat kan op microniveau, bijvoorbeeld door te werken in een organisatie die jongeren een kans geeft. Maar dat kan ook op macroniveau door te werken aan het beleid. Ik wil me op die twee niveaus inzetten. Ik leid geen dubbelleven. Mijn job en mijn politiek engagement vullen elkaar aan.
Waar zie je lokaal de grootste uitdagingen?
Er is in Antwerpen een hoge jeugdwerkloosheid en een probleem van armoede. Ook op vlak van wonen is er werk aan de winkel. Ik zie dat bij de jongeren die ik begeleid. Als je achttien bent en je hebt geen werk, kan je niet alleen gaan wonen. Voor een appartement van zestig vierkante meter betaal je al snel tussen de 500 en 700 euro per maand. Er moeten dus meer sociale woningen komen, ook voor jongeren. Racisme en discriminatie zijn nog zo’n uitdagingen, zowel op de arbeidsmarkt als op andere vlakken. Ik wil een stad zonder racisme.
Hoe kan Antwerpen iets ondernemen tegen de jeugdwerkloosheid?
De stad kan zichzelf quota opleggen voor het aanwerven van jongeren. Ze kan bijvoorbeeld een derde van de jobs in de gemeentelijke diensten die vrijkomen aan jonge mensen geven, eventueel via een werkervaringsproject. De stad kan ook iets doen aan het type arbeidscontract dat ze nieuwe medewerkers aanbiedt. Toen je vroeger ergens begon, kreeg je een contract van onbepaalde duur. Nu zijn die contracten meestal van bepaalde duur. Ook bij de stad. Dat is moeilijk als je een leven wil opbouwen. Werken aan je toekomst begint bij volwaardig werk.
‘Ik wil een stad zonder racisme.’
Wat kan de stad doen aan discriminatie op de arbeidsmarkt?
Antwerpen is een grote industriestad. Er is veel werk maar nog steeds wordt Jan sneller aangeworven dan Mohammed. Ook al hebben ze dezelfde competenties. De lokale overheid kan bijvoorbeeld praktijktesten organiseren om discriminatie bij aanwervingen op te sporen.
Hoe reageert je omgeving op je politieke activiteiten?
Ik kreeg alleen nog maar positieve reacties. De mensen weten dat ik het niet voor mezelf doe, maar voor anderen. Ik heb het goed en ik wil dat anderen ook dezelfde kwaliteit van leven kunnen hebben. De Turkse gemeenschap heeft een groot politiek bewustzijn. In de Turkse cafés wordt veel over Turkse politiek gesproken. Maar als ik er ben, spreken de anderen altijd over de Belgische politiek met mij. We leven hier in België, en het is belangrijk dat we hier iets proberen te betekenen.
‘De mensen weten dat ik het niet voor mezelf doe.’
Weten je collega’s dat je op de PVDA-lijst staat?
Ik werk voor een grote organisatie, dus ik weet niet of iedereen het weet. De mensen van mijn steunpunt in elk geval wel. Er hangt geen negatieve sfeer rond. Er zijn zelfs collega’s die me feliciteerden. Dat heeft misschien ook te maken met de gunstige peilingen voor PVDA. Twintig jaar geleden waren de reacties misschien anders geweest. Maar eigenlijk praten we op het werk niet over politiek. Je moet je privé- en professioneel leven gescheiden houden.
Waarom kies je voor PVDA en niet voor een andere partij?
Ik ben opgegroeid in een links milieu. Dat is mijn familie. Dus niet enkel PVDA, maar ook sp.a en Groen horen deels daarbij. Links betekent voor mij dat ik niet wil dat mensen door anderen uitgebuit worden. Het is ook een engagement. Ik wil niet het hele brood zelf opeten. Ik wil het delen. Meer nog, ik wil niet alleen het brood delen, maar de hele bakkerij. Ik wil het deeg samen kneden en het brood ook samen opeten. Sp.a en Groen hebben al verschillende keren de kans gekregen om zich te bewijzen. De methodiek en het programma van de PVDA is nog niet uitgeprobeerd. In mijn job geef ik nieuwe werkwijzen ook altijd een kans, waarom zou dat in de politiek niet kunnen?
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies