Verhaal

Jongeren in Everberg: ‘Ik kan niet beloven dat ik niet terugkom. Maar dat is wel het plan’

Marijn Sillis

Ooit werd de gesloten instelling van Everberg opgetrokken als tijdelijke noodoplossing voor jongeren die een delict hebben gepleegd, of hiervan worden verdacht. Maar De Grubbe bleef bestaan. In september werd een nieuwbouw geopend. Tot 45 tieners verblijven er in de gemeenschapsinstelling. Verslag van een etmaal.De namen van de jongeren en begeleidster Karen zijn geanonimiseerd.

Gesloten gemeenschapsinstelling

© ID / Sien Verstraeten

15.30u – Langs de kazerne

Directrice An Coucke brengt me naar leefgroep twee.

We passeren de brokstukken van de oude kazerne. In 2002 werd ze omgebouwd tot gesloten instelling. Nu ligt de kazerne helemaal plat.

“Ons land kampte toen met plaatstekort. Omdat Vlaanderen volgens de federale regering tekortschoot, nam zij over”, aldus Coucke. “In snel tempo werd een instelling gebouwd. Het was een tijdelijk project om de opvangproblemen te overbruggen.”

‘Je moet jongeren niet opsluiten als dat niet nodig is.’

Maar Everberg bleef bestaan. En enkele jaren geleden regende het klachten: beschimmelde muren, douches zonder warm water, tochtende ramen en koude nachten. De oude kazerne, met de tralies voor de ramen, werd afgevoerd. In 2015 werd Everberg opnieuw overgeheveld naar het Vlaamse niveau.

Eén bijgebouw van de kazerne bleef staan. Het contrast is groot. De laatste prikkeldraad hangt nog op de metershoge hekken, maar ook die moet binnenkort verdwijnen. “We zijn geëvolueerd van een gevangeniscontext naar dit”, vertelt de directrice. “Infrastructuur, beleid en visie zijn gelinkt. We merken dat effect nu al. Er zijn iets minder incidenten, hoewel er pedagogisch niet veel veranderd is.”

Wanneer jongeren in De Grubbe terechtkomen, is dat voor maximum twee maanden en vijf dagen. De belangrijkste taak van het personeel: observatie en oriëntatie. “De vraag die wij beantwoorden: heeft een jongere verdere geslotenheid nodig? Ongeveer 40 procent blijft in het gesloten circuit, de rest stroomt uit”, aldus Coucke. “Wij geloven dat je jongeren niet moet opsluiten als dat niet nodig is. Het is altijd een slechte zaak, maar soms kan het niet anders.”

16u – In de leefgroep

Met een alarmknop rond m’n pols betreed ik mijn leefgroep. In totaal zijn er zo vijf, noem het sobere appartementen met enkele strikte regels. Waarom de jongens er belanden? Omdat ze feiten gepleegd hebben waarvoor ze als volwassene minstens vijf jaar gevangenis zouden krijgen.

Eén jongere verblijft verplicht op kamer nadat hij een opvoeder een duw heeft gegeven. Een andere vertoeft eveneens achter gesloten deur, omdat hij nog in zijn onthaalperiode zit. De vijf overige bewoners worden door de opvoeders opgepikt in hun klas.

Ze vragen om YouTube of Netflix, maar mogen een kaartspel of Playstation spelen. Ik zie tieners die wat gezapig hangen en zak zelf onderuit in mijn zetel. Tot er een discussie ontstaat over een al dan niet bestaande regel. Plots worden grenzen opgezocht, hangt er conflict in de lucht. Niets gebeurt hier zomaar. De komende uren zal ik merken: hoe rustig een groep ook lijkt, spanning is er altijd.

Everberg

Wanneer jongeren in De Grubbe terechtkomen, is dat voor maximum twee maanden en vijf dagen.

© ID / Sien Verstraeten

16.30u – Alarm

Plots piept het alarm.

De twee opvoeders springen recht. De jongeren zijn iets slomer, maar weten wat hun te wachten staat. Opvoeder Nant (24) brengt hen zo snel mogelijk naar hun kamers. Karen (37) loopt naar de aangegeven locatie op haar telefoon. Vanuit de leefgroep zie ik ook andere medewerkers hollen.

‘In een ideale wereld steek je een jongere niet in een isolatiecel. Maar soms kan het niet anders.’

Het alarm blijkt vals. De adrenaline bij de medewerkers is dat niet. Wanneer een jongere over de rooie gaat, is het de regel dat alle opvoeders meteen ter plaatse gaan, om hem onder controle te houden en te isoleren. Iedereen die ik het vraag, zal hetzelfde antwoord geven: “Neen, in een ideale wereld steek je een jongere niet in een isolatiecel. We gaan voor zo weinig en zo kort mogelijk. Maar soms kan het niet anders.”

In leefgroep 2 mankeert een raam in het raamkozijn. Het werd recent ingegooid met een stoel. Het is die agressie die opvoeders op korte dan wel lange termijn sloopt. Een van hen zal later zeggen: “Ik heb de sterkste mensen op een bepaald moment zien kraken. Die vele verbale en soms fysieke agressie brengt deuken in elk mentaal harnas. Je veerkracht verkleint. Op deze job staat een tijdslimiet.”

18u – Boterhammen

Tijd voor boterhammen. Er is wat gezeur over het beleg, maar verder blijft het rustig.

“Het is niet echt een representatieve week”, zegt Karen. Qua populatie is het de laatste tijd redelijk rustig. “Maar afhankelijk van de jongens in de groep, kan het er hier veel heftiger aan toe gaan.”

‘Het is hier stress, stress, stress. En frustratie.’

De pubers eten stil hun boterhammen op. Ik vraag wat er beter kan. Het eerste antwoord: “Sigaretten. Af en toe pornofilms. En intiem contact.”

De sigaretten werden recent afgevoerd. Directrice An Coucke zei me eerder: “Een moeilijk beslissing, want je neemt hen nog iets af. Maar ik vind het niet langer maatschappelijk verantwoord om jongeren te laten roken.”

Vroeger kregen de jongens drie saffen per dag. “Van de ene dag op de andere moet je stoppen. Dat is heftig”, zegt Yves (15). “Het zou nochtans helpen”, vult Rolf (16) aan. “Gewoon, even uitblazen. Het is hier stress, stress, stress. En frustratie. Waarom? Omdat je constant opgesloten zit, natuurlijk.” 

Gesloten jeugdinstelling De Grubbe

Ik vraag wat er beter kan: “Sigaretten. Af en toe pornofilms. En intiem contact.”

© ID / Sien Verstraeten

19u – Afwas en Netflix

Het is de laatste avond van Bernard (16). Wanneer jongens vertrekken, mogen zij kiezen hoe de laatste uren in De Grubbe eruit zien. Het wordt Netflix.

“Buiten denken mensen wellicht dat we ik-weet-niet-wat-voor-gasten zijn. Maar wij zijn gewone jongens.” Terwijl ik met de tiener sta te praten aan de afwas, krijg ik dat gevoel ook gewoon. “Waarom ik hier dan zit? Tja, meneer. Mijn laatste feiten dateren van een jaar geleden. Je bent jong, dom en denkt niet na. Ik deed maar wat, maar ging er niet vanuit dat ik hier nog zou belanden.”

Na vijf dagen in Everberg beslist de jeugdrechter of een jongere in de instelling moet blijven. Tijdens de eerste maand maken alle begeleiders – en dat zijn er heel wat – een oriëntatierapport. Dan volgt er een nieuw verdict, en eventueel een tweede maand.

‘Ik weet niet of dit allemaal wel helpt, als je ziet hoeveel jongens hervallen.’

Vanuit Everberg dachten ze dat het best was dat Bernard opnieuw naar huis kon – of beter: naar zijn grootouders. Maar de jeugdrechter besliste anders. “In Ruislede is het meteen drie maanden. Misschien wordt het opnieuw verlengd. En daarna volgt begeleid zelfstandig wonen en kamertraining. Mijn traject ligt al vast, ik moet maar ondergaan.”

Welke oplossing Bernard dan zelf ziet? “Eerlijk, meneer? Dat weet ik niet. Ik wil gewoon een eigen leven leiden. Ik weet niet of dit allemaal wel helpt, als je ziet hoeveel jongens hervallen. Je verandert ook niet zomaar, hé. Hier leeft ge niet. Ge verdoet gewoon uw tijd.”

Terwijl de meesten naar tv kijken, gebruikt een jongen de tijd om naar zijn familie te bellen. Dat kan vijf keer per week. Echt bezoek kan wekelijks. “Maar je zou ervan schrikken hoeveel jongeren aan hun lot overgelaten worden”, klinkt het.

Everberg

’s Avonds om 21u gaat de deur onherroepelijk vast.

© ID / Sien Verstraeten

21u – De kamer in

Doorheen de dag zijn er verschillende korte momenten dat de jongens hun kamer in moeten. ’s Avonds om 21u is het opnieuw zo ver. Dan gaat de deur onherroepelijk vast, en rest er niets dan betonnen muren, een matras, toilet en douche, wat boeken en een mp3-speler.

Opvoeder Karen vertelt dat Bernard haar aangenaam verrast heeft. Op een dag kwam hij uitgelaten binnen. Het is hij die volgens de opvoeders verantwoordelijk is voor het ontbrekende raam. “Maar hij heeft grote stappen gezet. En dat gebeurt helaas niet bij iedereen.”

Voor ik zelf naar bed ga, praten we nog wat na. Nant, criminoloog van opleiding, vindt de job na bijna twee maanden nog steeds boeiend. “Het zijn telkens tien verschillende jongeren, met tien verschillende rugzakken en problematieken.”

Ook een andere begeleider zal het later over rugzakken hebben. “Vaak gaat het over hechtingsproblematieken. Over een achtergrond van armoede, misbruik, mishandeling,… Dan moet je aan de slag gaan met de context. Maar dat vraagt tijd, energie en veel geld.”

22u – Opgesloten

De nachtwaker lost de opvoeders af. Ook mijn deur valt in het slot. Het steekt me wat tegen dat het rolgordijn niet helemaal verduistert. Ik ben ervoor gewaarschuwd dat de avonden luidruchtig kunnen zijn, maar het is muisstil.

Ik vraag me af hoe Ahmed en Rashid zich nu voelen. Ze spreken allebei Arabisch, een heel klein beetje Frans en wat Spaans, maar in gesprek gaan ze niet. Hun leeftijd? Een vraagteken. Hun naam wellicht een alias. Ze zijn niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, een groep die de laatste jaren steeds vaker binnenwaait in Everberg.

‘Sommigen niet-begeleide minderjarige vluchtelingen zijn al sinds hun twaalfde onderweg.’

Meestal zitten niet-begeleide minderjarige vluchtelingen voor veel minder zware feiten in De Grubbe. Wegens gebrek aan context worden ze dan maar opgesloten. “Velen van hen zijn al jaren op de dool”, vertelt een opvoeder. “Het zijn zij die, als ze uiteindelijk praten, met de meest schrijnende verhalen komen. Sommigen zijn al sinds hun twaalfde onderweg.”

Een van de twee jongens heeft een lichaam vol littekens. “Loodrechte lijnen. Je vindt amper een deeltje lichaam dat niet verwond is”, klinkt het. “Maar soms lijkt het hen ook deugd te doen om hier te zijn. Een bed, een warme kamer, eten. Dan is het alsof ze komen aansterken om daarna verder te kunnen.”

Het zijn verhalen van misbruik, drugs en verdovende middelden, van zwerven, opgepakt worden en verdwijnen. Van kleine criminaliteit om te overleven. Van jongens die op hun vingers tellen als hen een rekensom gevraagd wordt, die niet kunnen lezen. Die de telefoon vragen om toch eens naar familie te bellen en dan niet willen afleggen. Het zijn jongeren die hier niet horen.

7.30u – Ontbijt

“Zie je wel!” De jongeren geven me gelijk wanneer ik zeg dat de matras hard is. Ze hebben even tijd nodig om wakker te worden, maar eens het zover is, gaat het over Ruislede, waar Bernard naartoe verhuist. Bijna allemaal kennen ze andere instellingen.

De grote verhalen komen. Over hoe er in een andere instelling drugs is. Hoe je dingen kan smokkelen en ongezien kan roken op je kamer. Het gaat over opvoeders in andere instellingen, hoe er wel eens personeel wordt aangevallen.

Karen, Simon (32) en ik zitten er gewoon bij. “Voor hen is het stoerdoenerij, maar verhalen van geweld op opvoeders nemen wij onderhuids wel mee”, zegt Simon. “Hiervoor hadden we een zwaardere groep, met zes of zeven gevallen van fysieke agressie. Je voelt dat als team.”

In de zes jaar dat hij in De Grubbe werkt, was Simon niet altijd opvoeder. “Constant in groep: dat houd je niet vol. Je verliest de energie en verbinding, en dan wordt het moeilijk. Terwijl je altijd het positieve moet blijven zien.” 

De Grubbe

“Het zijn telkens tien verschillende jongeren, met tien verschillende rugzakken en problematieken.”

© ID / Sien Verstraeten

9u – Overleg

Na wat muziek moeten de jongens opnieuw op kamer. In de zetels zitten nu zeven personeelsleden samen – twee opvoeders, twee leerkrachten, een trajectbegeleider, de pedagogisch directeur en de contextbegeleider.

Terwijl ik hen hoor overleggen, sta ik er weer bij stil hoevéél mensen er in De Grubbe werken – 103 in totaal – en hoe vaak de jongeren verschillende gezichten te zien krijgen. En alweer valt het op: geen één van de zeven in de zetel overschrijdt de leeftijd van veertig jaar.

9.30u – Naar de les

De groep van vijf wordt naar de les gebracht. De twee niet-begeleide minderjarigen leren Nederlands. Voor de anderen staat er een les over reclame op het spel. Allemaal noemen ze de lessen bezigheidstherapie.

‘Sommigen hebben al jaren geen klaslokaal meer gezien.’

De snuggere Yves analyseert de activiteit alsof hij zelf opvoeder is. “Deels houden ze ons hier bezig, maar tegelijkertijd brengen ze maatschappelijke thema’s aan bod om te zien hoe wij erop reageren. Maar bijleren doe je niet.”

De leerkrachten begrijpen waarom hun lessen bezigheidstherapie genoemd worden. “Idealiter nemen we contact op met hun school en zetten we hun traject hier voort. Maar slechts een kleine minderheid gaat nog naar school… Sommigen hebben al jaren geen klaslokaal meer gezien.”

Ook thema’s als seksuele opvoeding, drugs of kinderrechten komen aan bod. Maar altijd worden de jongens goed geobserveerd. Of dat niet een beetje vals is, vraag ik me af? Een ‘gewone’ jongere zal toch nooit beoordeeld worden op zijn reacties tijdens een les over drugs?

De leerkrachten begrijpen mijn gevoel. “Maar onze maatschappelijke opdracht is tweeledig: kennisoverdracht én oriëntatie en observatie. Maar: hoe meer mensen dat doen, hoe objectiever het beeld van de jongere wordt. Dat is ook in zijn voordeel.”

Toegegeven: het lijkt ook mij onmogelijk om hier gedegen onderwijs te voorzien. Het verschil in talenkennis, cognitief vermogen en achtergrond, maar ook de korte periode dat jongeren in De Grubbe verblijven: ga er maar eens voorstaan als leerkracht. En toch: het blijft een kinderrecht.

12u – Weggesmeten vis

Etenstijd. De meeste vis belandt in de vuilnisbak, de aardappelen worden verwerkt met zout, ketchup, mayonaise en veel gezucht.

‘Hoe ik mijn toekomst zie? Geen idee. Ik zie wel wat op me afkomt.’

Na nog wat rapmuziek – Chivv, Boef, Joeyak – moet het Journaal op. Ik zet me naast Tonio. Hij is hier al eens gepasseerd, net als in Mol en in Ruislede. “Hoe ik mijn toekomst zie? Geen idee, man. Ik zie wel wat op me afkomt. Ik ging terug naar school, maar de jeugdrechter heeft me dat afgepakt door me opnieuw in Everberg te zetten. Nu heb ik geen plan meer.”

Gek genoeg vond Tonio – al dan niet provocerend – de oude kazerne beter. “De kamers waren er slechter, maar er was meer structuur.” Hij wil als volwassene behandeld worden. “Dat ik dan in de gevangenis beland? Dan is het zo. Ik verwacht niet dat je wegkomt met zware feiten. Maar je zou wel mogen weten hoelang je moet zitten. Hier wordt je termijn per maand verlengd, in andere instellingen gaat het om drie maanden. Elke dag is hetzelfde. Je moet maar ondergaan.”

Het is een van de redenen, denkt een opvoeder, waarom Everberg er in de meeste verslagen van de Commissie van Toezicht van het Kinderrechtencommissariaat, beter uitkomt dan andere gemeenschapsinstellingen. “Hier hebben ze een duidelijk eindpunt.” 

Gesloten gemeenschapsinstelling

Tonio: “Hoe ik mijn toekomst zie? Geen idee, man. Ik zie wel wat op me afkomt.”

© ID / Sien Verstraeten

13u – Nog meer ergernissen

Het is een issue dat ook bij andere jongeren terugkomt: de onduidelijkheid. De stress voor het oordeel van de jeugdrechter. Maar van hun juridisch consulent verwachten de meesten geen hulp. “Ik heb nu een goede”, zegt Yves. “Maar vaak heb je een slechte. Het is gewoon geluk hebben.”

‘Het is een issue: de stress voor het oordeel van de jeugdrechter.’

Samengevat klinkt het zo: “Je hebt recht op zo’n consulent en mag hem of haar altijd bellen voor vragen, maar het meest van de tijd zijn ze niet bereikbaar. Ze zeggen je niets, helpen niet. Het luidt dat ze te veel dossiers hebben, maar daar hebben wij, jongeren, niks aan.”

14u – Studie op kamer

Na de middag is er normaal gezien opnieuw les in de klas, maar op vrijdag is er studie op kamer. “Dan wordt het helemaal bezigheidstherapie”, zuchten ze.

Voor de leerkrachten is het een manier om content ‘op maat’ aan te bieden. Al geeft ook deze leerkracht aan dat het niet ideaal is. Ik vraag hoe je je daar als leraar bij voelt, dat je jongeren niets kan bijbrengen. “In het beste geval verkleinen we de schoolse achterstand”, klinkt het. “Je moet jezelf optrekken aan de kleine successen.”

‘Hier kennen veel jongeren meer jargon dan een modale burger in heel zijn leven zal gebruiken.’

Ik denk terug aan mijn gesprek met Yves. “Er zijn hier zelfs geen praktijklessen”, zucht hij. Hij verveelt zich stierlijk, maar ook hij weet niet wat kan veranderen. “Maar dit is het niet. Want wat doe ik hier behalve tv kijken? Buiten kan ik naar school gaan. En vooral: werken. De enige waar ik iets aan heb is de MPT-begeleiding.”

Yves hoopt ooit onderwaterlasser te worden. “Ik ga niet beloven dat ik hier niet meer terugkom. Ik hoef die belofte niet te maken. En het duurt ook nog even voor ik achttien ben. Maar het is wel het plan. De jeugdrechter wil me de kans geven om terug bij mijn moeder te wonen, onder begeleiding. Dat is dan de laatste ambulante hulpverlening.”

Het is een woord dat ik nooit hoor bij andere jongens van vijftien. Hier kennen veel jongeren meer jargon dan een modale burger in heel zijn leven zal gebruiken.

16u – Carcassonne en kickeren

Het is ondertussen aan twee nieuwe opvoeders. Dylan speelt Carcassonne met Tonio en Rolf. Jaan gaat aan het kickeren met Rachid en Ahmed. Yves legt zich in de zetel. Ik begin de lethargie gewaar te worden.

Gelukkig is het een uur later tijd voor sport. De gasten kiezen voetbal. Heel even zijn er geen opvoeders, jongeren, niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en journalisten meer. Maar gewoon voetballers. Ahmed en Rashid bloeien open. Yves en Tonio helpt het duidelijk ook dat ze eens een dribbeltje mogen doen of naar de goal kunnen knallen. Dat er in beide doelen een opvoeder staat, helpt misschien ook.

Everberg

“Het zijn pubers met een rugzak. Maar waar eindigt je rugzak en begint je eigen verantwoordelijkheid?”

© ID / Sien Verstraeten

18u – Opnieuw boterhammen

Het vaste avondtafereel wordt in gang gezet.

‘Everberg heeft me met meer vragen dan antwoorden opgezadeld.’

Ik keer huiswaarts. In de auto blijft iets door m’n hoofd spoken. De zestienjarige Rolf stelde me op een bepaald moment – geïrriteerd dan wel geïnteresseerd, daar ben ik nog steeds niet uit – de volgende vraag: “Wat wilt u hier nu eigenlijk mee bereiken, meneer?”

Ik moet hem het antwoord schuldig blijven.

Everberg heeft me met meer vragen dan antwoorden opgezadeld. Er waren meerdere momenten dat ik dacht: Kom, laat die jongens vrij, laat ze in de wijde wereld puber zijn.’ Maar toen voelde ik de sfeer kantelen, en besefte ik dat ik ook niet naïef moet zijn. Dat het pubers met zware feiten zijn.

Maar ook: pubers met een rugzak. Pubers die er niet voor gekozen hebben om in bepaalde omstandigheden op te groeien. En dan is er een vraag die me platdrukt: waar eindigt je rugzak en begint je eigen verantwoordelijkheid? Hoelang kan je je verschuilen achter omstandigheden? Maar als al die omstandigheden zo tegenzitten, kan je dan nog spreken van keuzemogelijkheden?

“Sinds ik hier werk”, vertelde een van de leerkracht me, “heb ik veel meer begrip. Je krijgt inzicht waarom sommige mensen tot bepaalde daden komen. Zonder context is het heel moeilijk om te oordelen. Dat heb ik hier ingezien.”

20u – Weer thuis

Thuis besef ik: journalistiek is een luxeleven. Die vele opvoeders en begeleiders in De Grubbe: dat is werken. Dat is dagelijks een strijd aangaan. Eentje die je vaak niet wint. Of om het met de woorden van een opvoeder te zeggen: “Je kan alleen maar hopen dat je iets klein kan veranderen. Soms lukt dat, en daar haal je dan voldoening uit. Maar evengoed zijn er jongeren die keer op keer terugkeren.”

Eén begeleider vroeg ik: is er voor elke jongere wel een oplossing? “Ik ben ervan overtuigd dat er voor élke jongere een oplossing is, ja. Maar ik weet niet of elke jongere die oplossing ook wil”, klonk het. “En er is altijd een groep – dat moet je durven zeggen – voor wie geslotenheid de enige optie is. Om de maatschappij te beschermen.”

Het is een deprimerende gedachte om mee af te sluiten. Maar het is wat het is. Soms is er echt geen alternatief, soms lukken dingen niet. Zoals in één artikel het leven in een gemeenschapsinstelling proberen samen te vatten. Omdat De Grubbe telkens opnieuw een optelsom van 45 individuele verhalen is.

Reacties [5]

  • Hilde

    Beste,

    Mooi verhaal ! Als consulente zou ik hier willen aan toevoegen dat, als jongeren worden ‘opgesloten’ in De Grubbe, wij net als deze jongeren met dezelfde vragen en frustraties achterblijven. Een verblijf in De Grubbe kan meestal niet anders, in de eerste plaats om zichzelf, om zijn omgeving of de maatschappij te beschermen… Maar hoe moet het daarna verder, een goed plan bedenken, hoe kunnen we zijn context overtuigen en meekrijgen in dat plan,… En dan hébben we een plan, maar botsen we op wachtlijsten, waardoor deze jongeren vaak worden overgeplaatst naar Mol of Ruiselede, als tussenstap naar andere hulpverlening… Of heeft ons vertrouwen weer een deuk gekregen, omdat we, net als de jongere, dachten dat het vorige keer de laatste keer in De Grubbe was… Elke jongere met zijn verhaal verdient dat we samen met hem, dat verhaal verder schrijven, maar deze keer een ‘mooi en goed’ verhaal…!! Daarin schuilt de kracht van onze motivatie… telkens weer…!

  • Liesbeth

    Zelf ook als opvoedster gewerkt en als je inderdaad sommige jongere hun verhaal leest of hoort, vraag je je af of jij wel nog normaal zou zijn mocht je het allemaal mee gemaakt hebben. Als je effect hebt bij één of twee jongeren mag je eigenlijk super blij zijn. Vind het super chapeau voor diegene die er werken en als je niet meer 100% gemotiveerd bent,moet je stoppen want anders ten koste van jongeren en van jezelf. Maar ze hebben nood aan een kans, iemand als iedereen het opgeeft, er toch nog voor te gaan!!

  • Pascale Peeters

    Waarom het roken afnemen dat is voor problemen vragen

  • Min Berghmans

    De consulenten bij de jeugdrechtbank zijn meestal geen juristen, maar menswetenschappers die de jeugdrechter adviseren. De jeugdadvocaat is degene die de jongeren juridische bijstand biedt.

  • Paul

    Spijtig, dat je niet kon antwoorden op de vraag van de jongen : “Waarom doe jij dit eigenlijk ?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.