Opinie

We moeten het eens hebben over het opsluiten van jongeren

Wie wordt er beter van?

Luc Deneffe

Als de mediastorm over het plaatsgebrek in de gemeenschapsinstellingen, deze keer in Everberg, gaan liggen is, moeten we debatteren over hoe we willen omgaan met het opsluiten van jongeren.

gemeenschapsinstelling

© Unsplash/Vince Fleming

Gemeenschapsinstelling

© Unsplash/Vince Fleming

Capaciteitstekort

“Zware jongens op vrije voeten omdat instelling overvol zit.” De kranten stonden de laatste dagen bol van berichten over het plaatsgebrek in de gesloten jeugdinstelling in Everberg.

Als jeugdrechters uitspraken doen, moeten die uitgevoerd kunnen worden. Daarvoor zijn, naast vele andere initiatieven, ook voldoende plaatsen nodig in gemeenschapsinstellingen. Toch moet dat capaciteitsvraagstuk breder uitgelicht worden. Want ‘steeds meer’ is niet noodzakelijk het juiste antwoord op een chronisch tekort.

‘Worden jongeren en de samenleving er beter van?’

Laten we op een niet-crisismoment vanuit verschillende invalshoeken debatteren over hoe we willen omgaan met het opsluiten van jongeren. We moeten pedagogische, ethische en juridische argumenten uitwisselen en afwegen. Kinderrechten zullen daarbij een belangrijke toetssteen zijn.

Ook praktijkexpertise heeft een belangrijke stem in dat debat. Bij de Wissel vzw begeleiden we meisjes, hun gezin en hun ruimere omgeving na een verblijf in een gemeenschapsinstelling. Zodat ze de draad van hun dagelijks leven terug kunnen opnemen. Jongens en meisjes begeleiden is verschillend, maar de algemene overwegingen en vragen over capaciteit en het chronisch capaciteitstekort zijn dezelfde. We willen alvast een aantal elementen voor dat debat aandragen.

Vraagteken plaatsen

Het debat begint bij de toeleiding naar een verblijf in de gemeenschapsinstellingen. Enerzijds weten we dat de jeugdcriminaliteit in Vlaanderen, ook voor jongens, al vele jaren daalt. Anderzijds is vanuit het beleid de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen de laatste jaren op een belangrijke wijze opgevoerd. Toch blijven er tekorten. Mogen we een vraagteken plaatsen?

We moeten ook kijken naar de finaliteit van het verblijf in de gemeenschapsinstelling. Wat is de toegevoegde waarde van een verblijf in een gesloten instelling? Is het zo dat jongeren, en dus de samenleving, daar beter van worden? Studies daarover zijn niet eenduidig.

Mooie alternatieven voor verblijf in een gemeenschapsinstelling zijn voorhanden. Ze kregen al een plaats in het jeugdrecht. In het werkveld leven nog meer ideeën. Ze vertrekken allemaal vanuit het creëren van kansen door weloverwogen risico’s te nemen.

Traumatische gevolgen

Hoe kijken jongeren jaren later zelf naar hun opname? Ook dit is genuanceerd. Sommigen geven aan dat de opname voor hen noodzakelijk, structurerend en goed was. Anderen getuigen over een periode die traumatische gevolgen had. Een periode die in hun leven zware, niet te helen breuken heeft veroorzaakt. Of ze voelden zich verworpen. Een lange periode in een gesloten instelling is voor bijna alle jongeren nefast.

‘Hoe kijken jongeren zelf naar hun opname?’

Als we dit debat voeren, loont het zeker de moeite deze jongeren, op latere leeftijd, de vraag te stellen of zij zelf alternatieven zien. Alternatieven die voor hen en de samenleving veiligheid creëren. Zij kunnen ons helpen helpen.

Onmachtig

Of zijn deze overwegingen minder belangrijk? Vinden we als samenleving dat, ook als een verblijf niets ten goede verandert, er hoe dan ook moet gestraft worden voor we deze jongeren nieuwe kansen geven in de samenleving?

‘Vinden we dat er hoe dan ook moet gestraft worden?’

Gaan we dan ook jongeren blijven opsluiten om hen te verdedigen tegen mensen met destructieve bedoelingen, zoals mensenhandelaars en pooiers? Sluiten we jonge mensen op om ze te beveiligen tegen zichzelf? Kan een samenleving dan tevreden in de spiegel kijken?

Uitstroommogelijkheid

We moeten het in zo’n broodnodig debat ook hebben over de uitstroom uit de gemeenschapsinstelling. Vaak begeleiden we meisjes die zeer lang in de gemeenschapsinstelling verbleven. Omdat er gedurende die lange periode geen uitstroommogelijkheid was naar huis of naar een organisatie in de jeugdhulp. Er is geen capaciteit of soms geen bereidheid tot opname.

‘Gedeelde trajecten kunnen inspireren.’

Te dikwijls zijn er verschillende heropnames. Of, zo hoorden we ook al als argumentatie, we plaatsen iemand langer in een gemeenschapsinstelling. Want als het misloopt, zijn we niet zeker dat er nog een gesloten plaats vrij is. Zo zitten we in een vicieuze capaciteitsbezettende cirkel. Die staat haaks op het creëren van kansen door weloverwogen risiso’s te nemen.

Andere realiteit

Gedeelde trajecten kunnen hier inspireren. Daarbij werken gemeenschapsinstellingen en private organisaties vanaf dag één van de opname samen om de re-integratie van en met de jongere en de omgeving voor te bereiden en vorm te geven. Dit versterkt het traject en maakt het duurzamer, althans dat hopen we aan te kunnen tonen.

Wanneer we dit debat samen voeren, zou er weleens een andere en betere realiteit kunnen ontstaan. Met als resultaat minder en kortere verblijven en dus de mogelijkheid om, wanneer beveiliging nodig is, deze binnen de huidige capaciteit te kunnen garanderen.

Reacties [3]

  • jef verrydt

    Waar en wanneer is dat hoogst nodige debat?

  • Rudy Van Eeckhout

    Op bepaalde momenten is het wenselijk dat een jongere die ernstige delicten pleegt ‘van de straat geplukt wordt’ in eerste instantie om de grens aan te geven en de maatschappij te beschermen. Maar belangrijker is eigenlijk wat zo kort mogelijk erna gebeurt: met de familie bijeen gaan zitten en focussen op herstel aan het slachtoffer en op preventie en op de individuele situatie van de jongere zelf.
    Het gesloten verblijf en de lengte van dit verblijf op zich kent geen preventieve meerwaarde : een actieplan (ondersteund door de jeugdrechter) waarbij hulpverlening, de jongere en de context van de jongere zich engageren tegenover elkaar heeft dat wel. Gesloten plaatsingen voor minderjarigen moeten weloverwogen ingezet worden en in een ontwikkelingsgerichte omgeving (wat Tongeren niet is !) en enkel voor de noodzakelijke duurtijd om tot een actieplan te komen.

  • Willemen

    Ikzelf heb 3 maanden in een gesloten instelling gezeten in Beernem. Ik was toen 13jaar en helemaal niet ZO onhandelbaar om mij daar te plaatsen. Hiervan ondervind ik nog steeds de gevolgen. Ik heb het heel moeilijk met alleen zijn ‘ s avonds… en dat is maar 1 van de gevolgen hiervan. Ondertussen ben ik 25 en mama en nog heb ik dit geen plaats kunnen geven. Ik denk dat hierover nadenken een MUST is voor alle jongeren!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.