Ruime opdracht
Ik heb een bipolaire stoornis en heb een aanleg voor manische periodes, gevolgd door zware depressies. Daar werd ik verschillende keren voor opgenomen.
Ondanks mijn psychische kwetsbaarheid, heb ik een tevreden leven dat niet zo hard verschilt van dat van mijn buurman. Ik moet gewoon aan een paar dingen extra aandacht besteden, net zoals iemand met diabetes dat ook moet doen.
‘Ik deel graag mijn positief verhaal.’
Met dat idee wilde ik iets concreet doen. Ik deel graag mijn positief verhaal. Ik volgde een basiscursus ervaringsdeskundigheid. Nadien was ik een half jaar vrijwillige ervaringswerker in een psychiatrisch ziekenhuis. Vier jaar geleden werd ik in Sint-Kamillus aangeworven. In het begin was het een halftijdse job, nu doe ik het voltijds.
Herstel
Ik ben verantwoordelijk voor de praktische uitwerking van herstelgerichte zorg. Dat is natuurlijk een zeer ruime opdracht, dus van in het begin werd dat duidelijk afgebakend. Anders weet je niet hoe je eraan moet beginnen.
Kort gezegd is herstelgerichte zorg een nieuwe manier om met patiënten om te gaan. Een manier van werken waarbij de patiënt meer inspraak krijgt over zijn behandeling. De essentiële vraag die je aan een patiënt moet stellen is: “Hoe zie jij het?”
Vergelijk het met autorijden. De patiënt zit aan het stuur, de hulpverlener zit ernaast. De patiënt kiest hoe de behandeling verloopt. Als het moeilijk gaat, stuurt de hulpverlener bij. En enkel als het echt niet meer gaat, neemt die het stuur over.
Verbinding maken
Daarnaast is het ook een houding van medewerkers tegenover patiënten. Nabijheid en gelijkwaardigheid in de relatie. Dat is herstelgericht werken.
Het zit vaak in kleine dingen. Meer aanwezig zijn. Gewoon eens vragen hoe het gaat. Of mee in de living zitten en vertellen over je eigen leven. Dat je bijvoorbeeld een pasgeboren baby hebt, vijf nachten slecht sliep en daardoor slecht gezind bent.
‘Hoe ziet de patiënt het?’
Het draait om de verbinding die je als hulpverlener maakt. Toen ik zelf in een psychiatrisch centrum zat, had ik een individuele begeleidster die heel nabij was. Als ik het wat moeilijker had, nam ze meer tijd voor mij dan wanneer het beter ging. Dat geeft je een goed gevoel.
Verplichte vorming
Vanaf dag één werkte ik in duo, samen met een hulpverlener. Dat vind ik heel goed. Ik sta niet alleen en toon hoe vruchtbaar samenwerken met een ervaringswerker kan zijn. Een maand nadat ik begon, zijn we vrijwillige ervaringswerkers beginnen aanwerven. Momenteel hebben we er drie. Zo konden we een dienst herstel uitbouwen.
In Sint-Kamillus geven we ook vorming over herstel aan alle medewerkers. We vertellen over herstel, herstelondersteunende zorg en hoe je dat concreet aanpakt in de praktijk. Intussen is die vorming in dit ziekenhuis zelfs verplicht, net zoals EHBO- of brandopleidingen.
Proces van lange adem
Deze herstelvisie verwezenlijken in een ziekenhuis is een proces van lange adem. Dat duurt jaren. Maar ik zie al mooie resultaten. Ik was de eerste betaalde ervaringswerker. Ondertussen hebben al drie afdelingen een halftijdse betaalde ervaringswerker in dienst.
Deze ervaringswerkers zijn een volwaardig lid van het team. We hameren erop dat ze evenveel gewicht krijgen als een ergotherapeut, activiteitenbegeleider of psychiatrisch verpleegkundige. Ik droom van een ervaringswerker op elke afdeling.
‘Ik zie al mooie resultaten.’
Ja, ze krijgen toegang tot informatie over patiënten. Ervaringswerkers kunnen ook dingen toevoegen aan het dossier. We hebben soms toch een andere kijk op patiënten. De cirkel zou helemaal rond zijn als ook patiënten hun dossier mogen aanvullen. Maar daar zijn we nog niet.
Medewerkers doen hun best
De directie ondersteunt ons heel goed en de samenwerking met hulpverleners is een positief verhaal. We zijn heel tevreden met onze nieuwe hoofdarts. Hij denkt heel herstelgericht. Toen hij pas begon, bezocht hij alle afdelingen. Hij vroeg mij om hem daarbij te vergezellen en om de herstelvisie te benadrukken.
Alleen met de psychiaters die op de afdelingen werken heb ik geen contact en dat is jammer. Ik hoor wel dat ze mee zijn met het verhaal, maar ik ken ze niet.
‘Geen enkele hulpverlener staat ’s ochtends op en denkt: “Nu ga ik eens patiënten slecht behandelen!”’
Wij gaan als ervaringswerkers niet zeggen hoe hulpverleners hun job moeten doen. Op een zachte manier, met een slideshow en een vorming, vertellen we wel over onze overtuiging: “Je kan de zorg van patiënten ook op een andere manier aanpakken”. Het is dan aan hen om te beslissen wat ze hiermee doen.
Veel medewerkers doen echt hun best om herstelgericht te werken, maar het is niet altijd vanzelfsprekend. Het blijft telkens wat zoeken, want elke persoon en elke situatie is anders. En geen enkele hulpverlener staat ’s ochtends op en denkt: “Nu ga ik eens mijn patiënten slecht behandelen!”
Echte impact
Je merkt dat het hele ziekenhuis bezig is met herstel. Het is meer dan hier en daar een ervaringswerker aanwerven.
Op veel van onze afdelingen worden patiënten tegenwoordig standaard uitgenodigd op het mini-team. Dat zijn besprekingen van patiënten, waar de psychiater en de individuele begeleider bij zijn.
Op een bepaalde afdeling zat het personeel vroeger in een bureau, achter glazen deuren. ‘De bokaal’, noemden we dat. Ze besloten om die bokaal weg te doen en een open desk te plaatsen. Daardoor is het contact nu veel directer. Een andere afdeling volgde onlangs. Ze besmetten elkaar op een positieve manier. Een mooie evolutie.
‘Het hele ziekenhuis is bezig met herstel.’
Een van de dingen waar wij voor pleiten is minder isolatie en dwang. Op een afdeling werd een van de isolatiecellen vervangen door een prikkelarme studio. Als patiënten voelen dat de spanning stijgt en ze afzondering nodig hebben, kunnen ze daar naartoe. Het aantal isolaties op die afdeling is spectaculair gedaald.
Een andere afdeling besloot twee jaar geleden om een herstelgerichte afdeling te worden. Medewerkers krijgen daar nu tijd om nabij en aanwezig te zijn. Ze hebben uren waarin ze niets anders doen dan babbelen met patiënten. Dat is waar we naartoe willen: medewerkers staan echt in contact met de patiënten en trekken zich niet terug in hun bokaal.
Inloophuis
Vorig jaar is onze herstelgroep verhuisd van een klein kantoortje in het hoofdgebouw naar een grote atelierruimte. We hebben die ingericht als inloophuis, met zetels, computers, een pingpongtafel en een infostand. Mensen uit alle afdelingen wandelen hier gewoon binnen.
Tijdens het ‘Lachuurtje’ kijken we naar grappige dvd’s. Als je in opname bent, is het leven zwaar. Zo kan het leven voor even weer wat luchtiger zijn. Op vrijdagnamiddag spelen we gezelschapsspelen.
‘Mensen kunnen hier gewoon binnenwandelen.’
We organiseren ook gespreksmomenten. Iedereen is welkom. Het gaat altijd over iets anders, bijvoorbeeld over je lievelingsliedje. Dan zoeken we dat op, luisteren we samen en praten we erover. Dat werkt. Patiënten blijven terugkomen. We horen regelmatig dat ze blij zijn om hun ervaringen te delen met lotgenoten.
De mensen uit de gesloten afdelingen kunnen niet tot hier komen. Voor hen maken we elke week uren vrij voor gesprekken. Vaak maken we tijdens het gesprek een wandeling op het domein. Er is altijd meer vraag dan wat we kunnen bieden.
Na de opname
Het valt ons op dat veel patiënten na hun opname niet goed weten wat doen. Ze hebben een klein sociaal netwerk. En als je niets om handen hebt, duren de dagen lang.
We willen dus dat patiënten hier al dingen doen die ze na de opname kunnen blijven doen. Daarom bezoeken we maandelijks samen een sociaal restaurant, inloopcentrum of buurthuis. En we nodigen lotgenotengroepen uit om te komen vertellen over hun werking.
‘Ik wil de samenleving meer in het ziekenhuis krijgen.’
Ik wil de samenleving graag meer in het ziekenhuis krijgen. Op dat vlak is het jammer dat we zo afgelegen liggen. Toen ik in opname was in Leuven, sprak ik regelmatig met mijn vrienden af om iets te gaan eten in de stad. Dat kan hier niet. Er is maar één bus per uur naar Leuven.
Er zijn wel wat afdelingen die met hun patiënten naar buiten gaan. Maar je moet daar veel tijd in steken. Soms zien medewerkers nog te weinig in dat ze buiten hun afdeling ook heel belangrijke dingen kunnen doen.
Fluiten
Na vier jaar kom ik nog altijd fluitend naar mijn werk. Het enthousiasme waarmee ik begonnen ben, groeit alleen maar. Ik heb een voltijds contract en een goed loon. En collega’s die geen ervaringswerkers zijn, nemen me serieus.
Soms worden ervaringswerkers gebruikt als uithangbord: “Kijk we zijn goed bezig.” Ik ervaar dat hier niet zo. De directie geeft ervaringswerkers meer en meer inspraak. Net als patiënten.
‘Mijn enthousiasme groeit alleen maar.’
Sinds mijn laatste opname zes jaar geleden ben ik redelijk stabiel. Dat komt omdat ik mijn medicatie heel trouw neem. Ik drink niet en gebruik geen drugs. Ik heb een job die ik graag doe. Dus overdag ben ik heel actief en ’s avonds gezond moe. Die structuur is voor mij heel belangrijk.
Overdrive
Er is één iets waar ik voor moet uitkijken: stress. Daardoor kan ik in overdrive komen. Dan ben ik hypomaan, dat is de fase voordat je manisch wordt. De receptoren in mijn hoofd staan dan te veel open voor prikkels. Ik reageer daar allemaal tegelijk op, wat onhoudbaar is. Dat moet ik vermijden.
In die zes jaar heb ik dat twee keer meegemaakt. Voor mij is de grens tussen gelukkig zijn en in overdrive gaan niet altijd duidelijk.
‘Ik moet uitkijken voor stress.’
Mijn beste vrienden en mijn zus waarschuwen me dan: “We denken dat het niet goed gaat. Je bent te druk. We maken ons zorgen.” Dan grijp ik meteen in. Ik bel mijn psychiater en neem een slaapmiddel om beter te slapen. Door de medicatie gaat de storm na enkele dagen liggen.
Ik heb dat niet verteld op het werk. Dat is misschien raar. Omdat het niet zo ingrijpend was, vond ik het geen meerwaarde om het te delen. Soms kijken anderen nogal pamperend naar ervaringswerkers: “Hun kwetsbaarheid is nog niet weg.” Of als een ervaringswerker uitvalt, klinkt het: “Zie je wel, ervaringswerkers inzetten is een risico.”
Dat ik het niet vertelde, heeft misschien ook te maken met het taboe dat heerst rond psychische kwetsbaarheid. Als iemand uitvalt door een burn-out, wordt daar moeilijk over gepraat. Zelfs hier. Op dat vlak is er nog veel werk aan de winkel.
Duidelijk statuut
Ik ben ook lid van een werkgroep voor ervaringswerkers vanuit de FOD Volksgezondheid. Daar werken we aan een nota over ervaringswerk. Het is belangrijk dat ervaringswerkers een duidelijk statuut krijgen. Ik heb een goed loon, maar een ervaringswerker elders kan een heel ander loon hebben.
‘Het gaat uiteindelijk om wie je bent als mens.’
Daar moeten geen diplomavereisten tegenover staan, eerder competenties. Zelf volg ik de opleiding tot ervaringsdeskundige aan de hogeschool. Ik krijg daar educatief verlof voor. Het is een droom als je op je 49ste op kosten van je werkgever kan studeren.
De opleiding is een meerwaarde. Ik krijg er vakken die ik kan toepassen op mijn werk. Het is wel pittig. De theoretische vakken vormen een uitdaging. Maar de opleiding leidt tot een diploma, dus dan vind ik dat je als school wel iets van je leerlingen mag verwachten.
Een opleiding kan alleen maar mensen verrijken. Hoe kan je nu tegen vorming zijn? Maar een opleiding is ook niet zaligmakend. Hier werkt bijvoorbeeld een vrijwillige ervaringswerker die geen opleiding volgde. Die doet dingen anders en soms ook beter dan mij. Het gaat uiteindelijk om wie je bent als mens.
Reacties [11]
Als client op St.Kamillus heb ik reeds ettelijke uitstappen en gesprekken meegemaakt, GOE BEZIG zou ik zo zeggen.
herman
Dag Herman, bedankt voor je fijne reactie. Ik ben heel blij dat ik je heb leren kennen. Je bent ondertussen naast een fijne deelnemer aan onze activiteiten ook een echte steun geworden voor onze werking. Je staat altijd klaar met koffie en je getuigenis samen met ons op de Hersteldagen was een heel mooi verhaal. We gaan samen nog veel realiseren. Groeten, tom
Erg mooi dat dit ziekenhuis het potentieel van de ervaringswerker benut.. En nu nog de familie ervaringswerkers want die zijn er ook nodig.Ook de familie heeft ondersteuning nodig…
Beste Rik, bedankt voor je reactie. Vanuit onze dienst is er ook het voornemen om in de toekomst meer aandacht te besteden aan familie maar ook vrienden en naasten. Er zijn al mooie initiatieven bij ons. Zo organiseert een ervaringswerker die binnen een team op een afdeling werkt een familieavond. Familieleden worden dan welkom geheten op de afdeling en krijgen uitleg over hoe die afdeling werkt. Het is voor ons ook wel duidelijk dat er nog meer ingezet mag worden op het samenwerken en ondersteunen van familie. Groeten, Tom
Beste Tom, uiteraard is dit een mooi initiatief om de familie rond te leiden. Wat echter wel mijn ervaring is, is dat familie zelf best geholpen word door een familie-ervaringswerker,die kent de noden van de familie het best. Net zoals een client best geholpen wordt door iemand die het allemaal heeft meegemaakt….Vriendelijke groet, Rik
Beste Mijnheer Van den Abeele,
Beste Tom,
Dank voor deze schitterende getuigenis! Ik kijk er naar uit om met jou te kunnen samenwerken rond ervaringsdeskundigheid binnen de groep Broeders van Liefde. Lieven Claeys, stafmedewerker patiënten- en bewonerszorg Broeders van Liefde.
Dag Lieven, ik denk dat de expertise die is opgebouwd binnen het UPC Sint- Kamillus een meerwaarde kan zijn voor de groep Broeders van Liefde. Heel graag zouden wij met u samenwerken rond ervaringsdeskundigheid. Mvg, Tom Van den Abeele
Ik heb zo genoten van deze eerlijke getuigenis. Een houding die zo overeen komt met mijn ervaringen en wat k ook probeer om te zetten in mijn leven onder de mensen, die leven in ‘ongehoorde’ omstandigheden. Zij maken mij tot wie ik word.
Je laat je mee nemen door het leven van de gebruikers.
In se is de basisprocedure: door hun specifieke talent in the picture te zetten, komt er positieve aandacht voor hen. Zo zorgde dit inleefgebeuren voor verbinding.
Je stelt je niet boven maar bij, onder de mensen.
Die houding heeft veel impact op hun leven: er werden vrienden gemaakt, over verschillen heen, door samenwerking kan vriendschap en wederzijdse erkenning groeien, er komt openheid tot een kwetsbaar herstel. Ook de andere medewerkers krijgen aandacht voor het dagelijks contact met anderen. De mensen voelen zich erkend, herkend, hun zelfvertrouwen groeit.
“Enkel wie zacht en kwetsbaar is, kan sterk zijn” Mary John Mananzan, in Wereld¬wijd, juni 1998
Kan echt helpend aanwezig zijn.
dank voor je mooie reactie. Groeten tom
Heel verduidelijkend, dit interview! Ik onthou er vooral uit dat een ervaringswerker niet gedropt mag worden. Onder die voorwaarde is er veel mooi werk denkbaar in de geestelijke gezondheidszorg. Bedankt, Tom.
Dag Tanguy, ik ben er van overtuigd dat als je als ervaringswerker begint te werken dat een goede taakomschrijving essentieel is. Dat leerde ik uit ervaring. Groeten, tom
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies