Van boksen naar stappen
In de zomervakantie van 2018 trokken zeven jongeren en vier begeleiders en een onderzoeker drie weken naar de Pyreneeën. Het initiatief ging uit van de Brussels Boxing Academy, de boksclub van jeugdorganisatie D’Broej.
De zeven jonge deelnemers komen uit Brusselse wijken rond de kanaalzone. Ze zijn actief in de boksclub, kennen elkaar van zaalvoetbal of zijn elkaar gelinkt via jeugdhuizen zoals Vereniging Marokkaanse jongeren of Jeugdhuis Chicago.
Ruw klimaat
De idee achter de trektochten? Een groep jongeren even weghalen uit hun vertrouwde omgeving en hen onderdompelen in een spontaan leerproces.
‘Contact met de bewoonde wereld was schaars.’
De uitkomst en aard daarvan zijn onvoorspelbaar en afhankelijk van persoon en groep. Het leerproces ontstaat uit een concrete ervaring. Die is individueel en collectief. Ze speelt zich af in een ruw, onherbergzaam klimaat: een zware klim, storm, ontbering, een pijnlijke val.
Daarom noemen we deze trektocht ook wel ‘pedagogie van de berg’. De jongere is overgeleverd aan de natuurelementen, aan fysieke en mentale beproeving. Hij valt terug op elementaire noden en behoeften.
Anders
Brussels Boxing Academy heeft de laatste jaren heel wat ervaring met bergtochten uitgebouwd. Toch was deze tocht anders.
Voor de eerste keer trok Brussels Boxing Academy drie weken lang weg uit Brussel. Er was geen vaste uitvalsbasis van waaruit het klimmen en afdalen werd gepland. De tocht was een nomadische stapreis doorheen de Pyreneeën, langs enkele Grote Route-paden, richting Baskenland.
Het tentenkamp werd dagelijks gedragen, opgezet en weer afgebroken. De talrijke bronnen zorgden voor water. Voedsel werd gerantsoeneerd. Bevoorrading gebeurde om de vijf dagen. Contact met de bewoonde wereld was schaars.
Enkele maanden later reflecteren we op onze eigen observaties en gedeelde herinneringen. Ze monden uit in enkele persoonlijke inzichten.
Twaalf rugzakken
De dag van ons vertrek verzamelden we in de vroege namiddag in de zaal van de Brussels Boxing Academy. Het proviand en kampeermateriaal werden per twee deelnemers verdeeld over twaalf rugzakken. Een deel ervan was persoonlijk, een ander deel nam je mee voor de groep.
Het dagelijkse laden van de rugzak, elke morgen voor het vertrek, liep als een rode draad doorheen de trektocht. Die concrete taak spreekt jongeren aan op hun organisatorische talenten.
Plannen en delen
De onvoorspelbaarheid van het bergklimaat verplicht de jongeren om te plannen. Zo steek je best je regenjas op een toegankelijke plaats. Want als het plots begint te regen en alles moet er weer uit ben je doorweekt voor je het weet.
Maar ook het belang van de groep, die in de onherbergzame natuur moet overleven, werkt op het leerproces in. Van de jongeren wordt immers verwacht dat ze ook spullen van de groep dragen: eten, deel van de tent, potten en pannen.
Drie basiselementen
De wisselwerking tussen jongeren en natuur vraagt een intense begeleiding. Die is de eerste dagen van het verblijf in de bergen sturend, corrigerend. Maar de jongeren worden hier snel zelfstandiger.
‘Jongeren worden hier snel zelfstandiger.’
Drie elementen geven vorm aan de leeromgeving: de natuur, de groep en de begeleiders. Deze drie elementen zijn in voortdurende wisselwerking met elkaar.
Samen beïnvloeden ze het gedrag en het handelen van de jongeren. Samen ondersteunen ze mee hun keuzes, emoties en persoonlijke ontwikkeling. Het zijn tegelijk ook drie basiselementen die het pedagogisch proces van de jongere aansturen.
Tentpiketten
In de eerste week werden we op een morgen wakker met onweer, storm en regen. Eén tent dreigde weg te vliegen. De dag voordien, bij een warme zonnige vooravond, hadden enkele jongeren nagelaten de piketten diep in te slaan. Het dekzeil kwam los en nam wind. Een begeleider sprak de jongeren erover aan. “Je moet de dingen die je doet, goed doen.”
Het stormweer, de losgeslagen tent en de boodschap van de begeleider: het zijn levendige herinneringen. Ze plaatsen de onmetelijkheid van de natuur tegenover de eindigheid van de mens.
Een lange of steile klim stelt je doorzettingsvermogen en fysieke conditie op de proef. Wil je het einde van een lange dagmars halen of boven geraken op een steile klim, dan zal je je mentale weerbaarheid moeten mobiliseren. En dat is een moeizaam leerproces.
Kracht van de natuur
De natuur is een belangrijk omgevingselement in het leerproces van een jongere. Door de grilligheid en onvoorspelbaarheid van het weer in de bergen, moet je anticiperen op onweer, wind, sneeuw en ijs. Kans op slecht weer beïnvloedt de keuze van de route of slaapplaats. En je schoenen zet je ’s avonds best onder de luifel.
De aanwezigheid van drinkbaar water zal mee de plaats bepalen om te rusten of te overnachten. Met een rivier of meer in de buurt, kan je je wassen. De zon nodigt uit om je kleren te drogen. De helling van de berg zal bepalen waar je je tent kan zetten. Een rots kan een plaats zijn om uit de wind te koken.
Het is deze elementaire relatie met de natuur die de jongere leert om te organiseren en anticiperen. Ze dwingt hen de dingen die ze doen, goed te doen. Je moet je verstand gebruiken. Gemakzucht en luiheid worden onverbiddelijk afgestraft door de natuurelementen. De jongeren leren uit ondervinding en bouwen hun eigen ervaring op.
Geen medelijden
Maar de natuur is ook kwetsbaar. De ongereptheid van de bergen daagt ons uit om te breken met de consumptiecultuur, om de natuur te behouden in al haar eenvoud. Afval wordt soms meer dan een week meegedragen tot aan de volgende vuilbak. Het verblijf van de groep in de bergen mag op geen enkele manier een belasting voor de natuur zijn.
De natuur is vrijgevig. Ze geeft bessen om te eten en water om te drinken. De natuur maakt ons bewust van wat we hebben en vooral van wat we niet meer hebben. Hier ervaren deze jongeren dat ze aangewezen zijn op de natuur, als enige bron van energie, rust en ontspanning.
‘Door de onvermurwbaarheid van de natuur moeten jongeren zich aanpassen en aan zichzelf werken, een inspanning doen en hun grenzen verleggen.’
De bergen kunnen ook gevaarlijk en genadeloos zijn. De natuur kent geen medelijden. Een val op een steile sneeuwhelling kan onverbiddelijk zijn, de temperatuur van het ijskoude water om je te wassen is te nemen of te laten.
Door deze onvermurwbaarheid moeten jongeren zich aanpassen en aan zichzelf werken, een inspanning doen en hun grenzen tverleggen. Het is een plaats waar inspanning en bedachtzaamheid je de weg tonen.
Eigen kleine gelijk
Naast de natuur, is ook de groep een belangrijk omgevingselement in het leerproces van een jongere. De jongere wordt uitgedaagd om zich tot de groep en het belang van de groep te verhouden.
Net zoals de natuur kan die groep gul zijn. Je kan er steun en medeleven vinden. Er wordt soms uren gepraat of gezongen. Maar tijdens het stappen kan het ook heel stil zijn. Dan hoor je enkel het kraken van de stenen onder je schoenen en het zuchten en blazen van je medestappers. Iedereen is dan in gedachten verzonken in zijn kleine gelijk tegenover de berg. Het zijn stille, gedeelde momenten van bezinning.
Extra water dragen
De fysieke mogelijkheden bepalen de vooruitgang van de groep. Het komt erop aan het traject samen te overbruggen. De snelle stappers houden zich in en de trage stappers proberen hun best te doen om de groep niet te lang te laten wachten.
Deze referentierol van de groep is een belangrijk pedagogisch gegeven tijdens het verblijf in de bergen. Het initiatief dat elke jongere individueel neemt voor de groep is tekenend voor zijn bereidheid om aan zichzelf te werken en het eigen belang ondergeschikt te maken aan het groepsbelang. Een jongere die bereid is om voor de groep twee liter water meer te dragen, getuigt van solidariteit, inzet en medeleven.
In dit opzicht kunnen we het gewicht van de rugzak vaak als een graadmeter beschouwen om het egoïsme van de verschillende deelnemers in te schatten. Die solidariteit is een voortdurend aandachtspunt. Jongeren kunnen er aan werken. En dat proces kunnen ze heel hun leven verder meedragen.
De ochtendcirkel
Elke ochtend, net voor het vertrek, verzamelden we in een cirkel. Elke deelnemer kreeg de kans iets te zeggen. Vaak liet de cirkel de hoofdbegeleider aan het woord. Die greep concrete gebeurtenissen aan om te waarderen, te corrigeren of een inzicht mee te geven.
‘Elke ochtend verzamelden we in een cirkel.’
Naar aanleiding van getreuzel bij het opruimen van het tentenkamp, gaf hij ons deze boodschap. “Wanneer de dag begint, moet je jezelf in gang zetten, je slaapzak meteen opplooien. Want er ligt nog een lange weg voor ons. Als je treuzelt, komt de hele groep later aan. En de bergen zijn onvoorspelbaar. En de afstand blijft.”
Verscheidenheid in leiderschap
Naast de jongeren en de natuur, zijn de begeleiders een derde belangrijk element in het leerproces. Ze hebben een specifieke rol en zetten zich tussen natuur en groep. Daarin kunnen ze verschillende leiderschapshoudingen aannemen naargelang de noden van de deelnemers, hun grenzen en mogelijkheden. Soms is hun stijl volgend en ondersteunend, soms ook sterk sturend en corrigerend.
Maar ook zij zijn afhankelijk van de grillen van de natuur. Begeleiders moeten de impact van die grillige natuur en de kwetsbare groepsdynamiek ombuigen tot optimale leerkansen voor de jongere. Die pedagogische opdracht is nauw verweven met wat we praktische wijsheid noemen: het vermogen om op een gepaste wijze te handelen op maat van menselijke mogelijkheden en grenzen.
Weg naar wijsheid
Op een avond, na een bevoorradingsstop aan een supermarkt, klommen we het dal uit langs een brede route. Een berghut was onze bestemming, maar leek nog ver. Het schemerde. Een van ons suggereerde een weide als kampeerplaats aan de rand van de weg, op tweehonderd meter van een woonst.
‘Aandachtig observeren en de beste beslissing nemen.’
De hoofdbegeleider stopte. Twee jongeren die voorop liepen, deden teken om verder te stappen. Een van hen riep: “Volg de weg van de wijsheid, niet die van de luiheid.” De hoofdbegeleider verliet de weg, betrad de weide, raadpleegde een van ons, nam zijn tijd en riep een gesprekcirkel samen.
“De weide is privéterrein”, zei hij. “Maar de refuge is te ver. We moeten voorzichtig zijn en geen licht maken.”
Observeren en evalueren
Dit voorval toont het belang van wijsheid bij de begeleider. Dat is een voortdurend observerend en evaluatief proces dat tot het einde van het verblijf zal duren. Wat zijn de fysieke mogelijkheden van de groep? Wie heeft het moeilijk? Hoe zit het met de inzet en de emotionele ingesteldheid?
De praktische wijsheid van de begeleider is ook de kunst om na aandachtig observeren de beste beslissing te nemen, op maat van de groep en de omstandigheden van de bergen. Maar ook de kunst om in een onvoorziene omstandigheid een kans te zien om te groeien, of te genieten.
Elke morgen opnieuw maakt de begeleider een inschatting van de fysieke en emotionele gesteldheid van de groep en de natuurelementen. Op grond van die inschatting beslist hij over momenten van rust en inspanning, over de lengte en het traject van de tocht, of over de plek en het tijdstip om een kampplaats op te slaan.
Eerste klim
We keren terug naar de eerste stapdag. We klommen negenhonderd meter tot aan de ‘Refuge de Venasque’, vlak aan de grens met de Spaanse Pyreneeën. Net voor onze klim hielden we onze eerste gesprekscirkel, het begin van wat een dagelijkse ritueel zou worden.
De hoofdbegeleider gaf ons het volgende mee. “Wandelen is geen competitie. Niemand hoeft zich opgejaagd te voelen. Iedereen volgt zijn eigen stapritme. Maar we moeten wel in groep blijven. Wie voorop loopt, houdt op een bepaald moment halt. Als we elkaar kwijt geraken, dan volgen er spanningen in de groep. Dat moeten we vermijden.”
Menselijke waarden
Achter deze boodschap schuilen menselijke waarden van solidariteit, verdraagzaamheid en respect. Hier, in de bergen, zijn dat geen holle begrippen. In schril contrast met het leven in de grootstad zijn ze tastbaar, voelbaar en levensnoodzakelijk.
Waarden verschijnen er ook niet als een opgelegd kader. De onherbergzame, wisselende natuur roept groep en individu op tot waardengericht handelen. Dat appèl is soms impliciet, geruisloos, spontaan. Maar soms ook dwingend en letterlijk krijsend, als iemand wegglijdt en zich verwondt.
Focus op de ander
Een individualistische samenleving moedigt het handelen uit eigen belang aan. De pedagogie van de berg focust op de betrokkenheid op de andere en de groep. Het langdurig, afgelegen verblijf van de groep in de bergen, de fysieke en psychische uithouding, de schaarsheid aan bestaansmiddelen en de noodzaak om bagage gezamenlijk te organiseren, confronteren de jongere met wederzijdse afhankelijkheid.
‘Je bent aangewezen op de groep.’
De mogelijkheden om in eigen belang te handelen zijn er erg beperkt. Je bent aangewezen op de groep en tegelijk is de groep ook aangewezen op jou. De pedagogie van de berg leert je die kwetsbare afhankelijkheid niet te zien als een bedreiging, maar als een groeikans. Het is letterlijk en figuurlijk de gezamenlijke veerkracht van de groep die ervoor zal zorgen dat iedereen de bestemming haalt.
Op momenten dat iemand zijn fysieke en mentale grenzen nadert, ontstaat er een sterk ethisch appèl naar de groep toe. “We laten niemand achter, we blijven bij elkaar.” Om verder te kunnen, zal de groep inventief een oplossing moeten bedenken. De veerkracht van de groep compenseert het tekort aan veerkracht bij het individu.
Beperkingen aanvaarden
Zo kiest de pedagogie van de berg voor een coöperatieve visie op samenleven. Ze breekt met het heersende, competitieve model dat ons langs alle mogelijke mediakanalen wordt ingelepeld.
In de pedagogie van de berg gaat het niet om ‘beter’ te zijn dan de anderen, noch om de snelste of de sterkste te zijn. Het is dus ook niet de sterkste die beslissingen doorduwt. Wie het fysiek en mentaal wat gemakkelijker heeft, moet de beperkingen van de anderen aanvaarden en geduld opbrengen tegenover zwaktes en kwetsbaarheden van iemand anders.
Grote tolerantie
Samen stappen in de bergen vraagt dus een grote tolerantie. Je moet kunnen verdragen dat iemand minder snel gaat. Je moet het kunnen uithouden dat iemand minder draagt. Je moet kunnen dulden dat iemand van de vermoeidheid vroeg in zijn tent kruipt en niet mee kookt of afwast. Je moet kunnen verdragen dat ieder handelt naar eigen mogelijkheden en grenzen.
‘Samen leven is hier een subtiel evenwicht.’
Als je het fysiek moeilijker hebt, wil dat niet zeggen dat je je best niet moet doen, dat je het mag laten hangen en dat de andere dat dan maar moeten verdragen en moeten inspringen. Samen leven is hier een subtiel evenwicht waarin elke deelnemer moet groeien vanuit een respect en medeleven voor elkaar.
Collectieve veerkracht
In de pedagogie van de berg staan de aandacht voor het groepsbelang, de solidariteit, het vermogen om de ander te verdragen en te respecteren niet noodzakelijk in spanning met de betrokkenheid van het individu op zichzelf. Integendeel, in contrast met de onrust en de onzekerheid in het stadsleven biedt het tastbaar gevoel van verbondenheid en geborgenheid ook innerlijke rust.
De aanwezigheid van collectieve veerkracht geeft elke jongere ruimte om met zichzelf in dialoog te gaan. Hij denkt na over zijn eigen situatie, verkent zichzelf en bedenkt oplossingen. Dat zijn inzichten en vaardigheden die deze jongeren goed kunnen inzetten, bij thuiskomst in de Brusselse kanaalzone.
Reacties [7]
Mooi geschreven. Ook ik geloof hier sterk in en laat het in mijn rol als begeleider mee spelen… ook al hangt veel af van doel en groep.
Wel benieuwd naar ervaringen van de groep, want dit is vooral een overtuigde begeleider die ik hier lees.
Super! Zelf ga ik jaarlijks op berghuttentocht in de Alpen met meisjes met een psychische kwetsbaarheid. Het verhaal geeft perfect weer hoe het voelt, wat het is, wat maakt, … dat zo’n tocht een berg van levenservaringen meegeeft.
mooie bijdrage,
zelf trek ik (weliswaar te weinig) het hooggebergte in, soms alleen, en ik herken en erken veel wat de auteurs stellen. Enigszins afstand nemend denk ik dat eender welke activiteit waarin begeleiders/hulpverleners in geloven en voor hen van waarde is, een pedagogische kracht heeft. Dat kan een berg zijn, maar ook een stoel maken, samen breien aan die warme wintertrui. Belangrijk is dat we al deze zaken niet gaan overladen met doelen, trajectplannen en vooropgestelde verwachtingen. What happens in the mountains stays in the mountains.
‘De pedagogie van de berg’. Een woord om te onthouden! Bedankt voor dit boeiende verslag, Tom. Erg leerzaam.
Groet
Danny Wildemeersch
heel mooie reflectie van drie intense weken. Ook alle volwassenen zouden aan zo een ervaring veel hebben, het raakt me, prikkelend
Uit dit verslag begrijp ik dat na 18 jaar vervreemdende en ontwortelende pedagogie van de stad, 3 weken pedagogie van de berg in staat zijn, om stadswonden op zijn minst gedeeltelijk te helen. Daarbij valt de merkwaardige tijdsverhouding op. En ook de merkwaardige logica: éérst de stad haar des-tructieve rol laten spelen, en wat kapot is, pas daarna herstellen. Maar de beste stuurlui staan natuurlijk aan wal: ik nam niet deel aan de pedagogie van de berg. En voor wie wèl deelnam: een dikke proficiat.
super, elke jongere zou zoiets moeten beleven rond zijn 18 jaar. En ouderen die dit nooit ervoeren moeten mee vertrekken.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies