Schuurhanden
“Het zou fijn zijn als je het glas van Skype kan breken en er dan doorheen zou kunnen stappen. Dan zou ik aan de andere kant naar papa gaan. En daarna naar mama.”
‘Ik zou graag nog eens naar huis gaan.’
Het zijn de woorden van de zevenjarige Silke.Voor de privacy van de kinderen en hun ouders zijn alle namen van de kinderen fictief.Samen met negen andere kindjes verblijft ze momenteel in lockdown in de Sibbe in Mechelen, een voorziening voor kinderen tot twaalf jaar. “Mensen moeten door corona thuis blijven”, legt het meisje uit. “We kunnen alleen buiten spelen nu. Wel maar met twee anderen, niet met meer. Omdat we anders ziek kunnen worden. En ik wil niet ziek worden.”
“Ik moet mijn handen nu heel vaak met zeep wassen”, gaat Silke verder. “Zo krijg ik ‘schuurhanden’, dat doet soms een beetje pijn. Maar het ergste vind ik dat ik niet meer mag knuffelen. En dat ik niet meer naar papa en mama kan gaan. Hen mis ik het hardste. We kunnen nog wel Skypen, maar dat is niet hetzelfde. Ik zou graag nog eens naar huis gaan. Ik mis ook onze vogels.”
Niet naar huis
In de voorziening van Emmaüs huist nu veel verdriet. Het grootste gemis door die stomme coronabeestjes? Mama en papa, natuurlijk. Ook Silkes oudere zusje heeft het er zwaar mee. “Ik mis de vijf andere kinderen die naar huis zijn een beetje. Maar vooral mama en papa”, zucht Tina (8). “Het is de eerste keer dat ik met hen Skype, maar dat vind ik niet zo leuk. Vroeger kwamen ze in plaats van Skype gewoon eens op bezoek.”
“Ook in het weekend mogen we niet meer naar huis”, gaat het meisje verder. “Ik kan mama en papa dus niet meer zien. Dat vind ik het ergste. Ik kan ons huis niet zien, ik kan niet in de auto, ik mag zelfs niet te voet naar mama en papa. We spelen samen soms een heel leuk gezelschapsspel en dat kan nu niet meer.”
Toch ziet Tina de positieve dingen nog. “Het leuke is dat we wat langer mogen opblijven van de begeleiders. In het weekend krijgen we ook heel lekker eten. Soms spelen we nog in de tuin, heel af en toe mogen we zelfs eens op straat. Maar ik verveel me wel. Ik zou liefst elke dag buitenspelen. Ik wil ook nog eens naar mijn vriendinnen. Dat dat niet kan, maakt me verdrietig.”
Verjaardagsfeestje
De grootste pechvogel – voor zover daar natuurlijk onderscheid in bestaat – is Tim. De tienjarige jongen kwam net voor de coronacrisis toe. Plots moest hij naar een voorziening, die door de lockdown ook nog eens in snel tempo van regels veranderde. En toen, eind maart, was er… zijn verjaardag.
‘Tim is duidelijk nog niet helemaal op zijn gemak.’
“Ik had een feestje met de andere kindjes en de mensen die hier waren”, vertelt de jongen. “Er was taart en ik kreeg Lego als cadeau. Ik heb een helikopter, vliegtuig en straaljager gemaakt. Maar nu heb ik geen Lego meer om te maken. Ik zit nu vooral liefst voor televisie of op de computer.”
In betere tijden zouden de ouders en schoolvriendjes van Tim uitgenodigd zijn in de Sibbe, maar dat ging nu dus niet. “Hoe ik het vond? Tussenin”, blijft de jongen op de vlakte. Tim is duidelijk nog niet helemaal op zijn gemak.
Wenende kindjes
Zijn 11-jarige zus, Elke, verblijft al wat langer in de Sibbe. Zij verwoordt haar corona-besognes vlotter. “Ik mis vooral mijn hobby’s. Ik kan niet meer naar het zwembad en er zijn geen schooluitstappen meer.”
“Ik ben ook triest omdat ik mama, papa en mijn vriendinnen mis. Ik ben vaak verdrietig, ja. Meer dan vroeger”, vertelt Elke. “Ik hoop dat het pakketje van mama snel komt. Ze heeft iets opgestuurd voor mij en mijn broer.”
‘Iedereen heeft het een beetje moeilijk nu. Veel kinderen hebben deze week geweend.’
Als oudste van de groep voelt het meisje ook het verdriet van de anderen. “Iedereen heeft het een beetje moeilijk nu. Veel kinderen hebben deze week geweend. Eentje is maar twee jaar oud, die begrijpt het niet zo goed.”
“Het probleem is ook dat we niet naar school of de opvang kunnen. Ik probeer de andere kindjes wel te helpen. Ik heb vorige week nog met iemand een boek gelezen. En als ik verdrietig ben, krijg ik hulp van mijn IB (individueel begeleider, red.).”
Twee computers
Ook school zit er voor de onfortuinlijke kinderen uiteraard niet in. Sommigen krijgen van de juffen bundels toegestuurd, anderen volgen les via de computer. “Het leuke is dat we niet naar school moeten”, zegt Elke.
‘Er zijn er maar twee computers voor heel de groep.’
“Maar,” voegt ze daar in één adem aan toe, “Ik mis de school ook wel. Vooral mijn vriendinnen dan. Via smartschool kunnen we wel met elkaar praten. Van de meester krijgen we live les. Maar vorige keer was een van de anderen hier heel luid aan het zingen.”
Het is voor de Sibbe ook een probleem dat alles nu via de computer moet. “Want er zijn er maar twee computers voor heel de groep”, merkt Silke fijntjes op. “De begeleiders gaan nu wel computers en tablets bestellen voor ons. Zodat we gemakkelijker les kunnen krijgen van onze juf en meester.”
Geen leerkrachten
Voor de begeleiders van het begeleidingshuis zijn het evenmin makkelijke tijden. Zij moeten de tien kinderen in de kleine woonst nu letterlijk 24 op 7 bezighouden. “Het is inderdaad zoeken”, zegt begeleidster Karen Thibaut.
‘Het gemis van de ouders is het zwaarste verdriet.’
“De kinderen kunnen niet naar school, missen sociaal contact, hebben meer ondersteuning nodig. We kunnen hen niet alles bieden, we zijn bijvoorbeeld geen leerkrachten”, aldus Karen. “Voor de kinderen hoop ik vooral dat ze snel naar huis kunnen. Het gemis van de ouders is de grootste zorg, het zwaarste verdriet.”
Toch heeft de begeleidster ook het gevoel dat iedereen – begeleiders zowel als kinderen – ondertussen min of meer zijn draai heeft gevonden. “Het valt me op hoe sterk onze kinderen met deze situatie omgaan. Ik had eerlijk gezegd moeilijker verwacht. Ja, er is heel veel verdriet. Maar ze dragen dat ook allemaal behoorlijk dapper.”
Meer verbondenheid
De coronacrisis heeft ondanks alles zelfs een hoopgevend effect, vertellen Karen en haar coördinatrice Eveline Driesens. “Het verdriet en gemis zijn er zeker. Maar we zien ook mooie dingen ontstaan”, vertelt Eveline. “Er is meer verbondenheid.”
Nu ouders en kinderen van elkaar gescheiden leven, sturen ze elkaar brieven, tekeningen en knutselwerken op. “We voelen meer geduld, samenwerking en wederzijds begrip”, zegt de coördinatrice. “Er is een andere relatie ontstaan tussen de kindjes en begeleiding, tussen begeleiders onderling, maar ook tussen ons en de ouders.”
“Veel van onze kinderen zijn geplaatst door de jeugdrechter”, legt Eveline uit. “We zijn dus gewend aan moeilijke contacten met ouders. Vaak uiten ze hun verdriet en vooral boosheid naar ons. Maar die dynamiek valt nu weg.”
“Ouders sturen ons nu kaartjes, zetten chocolade of pannenkoeken aan de deur, doen er alles aan om ons mee te ondersteunen. Ze appreciëren ook dat we zoveel moeite doen voor die skypegesprekken. Die connectie is een heel positief gegeven in de jeugdzorg. Dat geeft ons veel energie.”
Vervroegd traject
De vijf kindjes die sinds de lockdown thuis kunnen en mogen zijn, worden ondertussen zo goed mogelijk opgevolgd en ondersteund. “Ook dat is hoopgevend”, zegt Eveline. “Zo hebben we een broer en zus die normaal deze zomer naar huis zouden gaan, maar wiens traject nu vervroegd is. Dat loopt redelijk.”
‘We hebben veel contact met de vijf kinderen die naar huis zijn.’
“We hebben veel contact met die vijf kinderen, laten hen niet los. Dat vraagt de nodige inspanningen, maar op dit moment lukt het”, vervolgt de coördinator. “Onze contextbegeleiders gaan nog bij die gezinnen langs. Er is geen contact meer in huis, maar de begeleiders en ouders ontmoeten elkaar op straat of tijdens een wandeling.”
Ook de leerkrachten verdienen waardering, volgens de coördinator van de Sibbe. “De leraars zijn bijzonder sensitief voor de kinderen die bij ons verblijven en weten ook welke kinderen nu thuis zijn. Dat wordt allemaal bijzonder goed gecommuniceerd. Is het allemaal optimaal? Dat weet ik niet. Maar toch: het loopt.”
Kruisjes zetten
Ondertussen is het voor zowel de begeleiders als de kinderen aftellen naar het einde van de lockdown. “Het moeilijkste nu is de onvoorspelbaarheid”, zegt begeleidster Karen. “Normaal hebben we, zeker voor de allerkleinsten, kalenders. Een week duurt lang, hé. Als we weten dat de kinderen in het weekend naar huis kunnen, zetten we elke dag een kruisje.”
‘Het is aftellen naar het einde van de lockdown.’
Maar die kalenders zijn dus al een tijdje opgeborgen. “Er vallen momenteel geen dagen af te vinken, niemand weet hoelang dit nog zal duren”, aldus Karen. “We laten regelmatig bij de kinderen vallen dat ‘we denken dat het toch nog langer dan de paasvakantie zal duren.’”
“De oudsten zijn daar redelijk in mee, maar de kleintjes… Ze hebben geen idee waar dit over gaat, vragen dag in dag uit wanneer ze naar hun ouders kunnen. De vraag hoe vaak ze nog moeten slapen, kunnen we niet beantwoorden. Dat is het lastigste.”
Feestje bouwen
Een week. Zolang denkt de elfjarige Elke dat ze het nog wel kan volhouden. “Maar nog eens een maand… Neen, gaat me niet lukken”, zucht het meisje. “Als alles voorbij is, ga ik feesten. Maar dat zal nog niet na de paasvakantie zijn. Ik hoop in ieder geval dat het niet duurt tot het einde van het schooljaar. Dat zou heel jammer zijn, want dan kan ik mijn vriendinnen niet meer zien.”
Ook Silke verheugt zich op een feestje. “We hebben dat al afgesproken met de begeleiders”, lacht het meisje. “Als corona weg is, komen de andere kindjes terug. Dan gaan we een grote barbecue doen, met iedereen zijn mama en papa. En jij mag ook komen!”
Reacties [2]
Het lijkt er op dat jullie er als team in slagen de kinderen een gevoel van veiligheid en vertrouwen te bieden, iets wat jullie mogelijk in jullie team hebben opgebouwd. Steunende gedachten van een jullie onbekende sympathisant en van op afstand
Heel mooi artikel en heel mooi werk. Houd vol!
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies