Vader en zoon
Ze hebben het niet afgesproken, maar beiden dragen een stijlvol wit hemd op de dag van het interview. Zo vader, zo zoon. Benjamin is de jongste van twee zonen. Net veertig geworden. Geboren in Brugge, opgegroeid in Damme. Dirk Dalle: “We vonden Benjamin zo’n schone naam dat hij geen tweede voornaam heeft gekregen.” (lacht)
‘Politiek verdient meer maatschappelijke waardering.’
De minister speelt voor gastheer tijdens het interview op zijn kabinet in hartje Brussel. Hij schenkt water in, neemt ruim de tijd om alle vragen te beantwoorden. Zijn politiek mandaat lijkt hem goed af te gaan. Vader Dirk heeft altijd in de luwte gewerkt, achter de schermen van politiek en sociale ondernemingen. Voor Sociaal.Net maakt hij een uitzondering om toch even in de spotlights te staan.
Benjamin, kan jij je vader even voorstellen?
Benjamin: “Zeer sociaal geëngageerd en hard werkend. Van zijn jonge jaren tot nu. Het typeert hem dat op pensioen gaan een moeilijke bevalling is.” (lacht)
“Hij is gestart bij Oranje vzw, een pluralistische organisatie voor personen met een handicap. Hij heeft de werking daar fors uitgebouwd. Samen met mijn broer ben ik vaak meegegaan. Ik koester mooie herinneringen aan een paar reizen naar Frankrijk met Oranje. Het maatschappelijk engagement was zeker thuis aanwezig.”
“Later was hij een tijd adjunct-kabinetschef bij toenmalig Vlaams minister van Welzijn Luc Martens (CD&V), gevolgd door jobs bij Welzijnszorg en Hefboom. Vandaag adviseert hij nog voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg.”
Altijd bezig, altijd in de weer…
Benjamin: “Mijn vader wil dat het vooruitgaat. No-nonsense. Hij gebruikt niet veel woorden, houdt geen lange betogen, maar is zeer daadkrachtig en gefocust op resultaten. Hij zal het vanaf oktober was rustiger aan doen, of dat is tenminste het plan.” (lacht)
‘Mijn vader gebruikt niet veel woorden, houdt geen lange betogen, maar is zeer daadkrachtig en gefocust op resultaten.’
“Papa is niet iemand die de hele dag niets kan doen. Dat zit niet in hem. En werken is een deel van het leven, hé. Hij heeft een groot doorzettingsvermogen. Ook als wandelaar, met een groepje vrienden wandelt hij regelmatig lange afstanden. Dat is een beeld dat ik heb van mijn vader: stapschoenen aan en een stevig tempo aanhoudend.”
… en altijd in de schaduw.
Benjamin (tot zijn vader): “Op een bepaald moment lag de vraag wel voor om je kandidaat te stellen voor een politiek mandaat, maar je hebt dat toen niet gedaan. (Dirk knikt). Ik heb zelf ook lange tijd achter de schermen gewerkt – onder meer als kabinetsmedewerker en directeur van de studiedienst van de partij. Dat is een andere rol. Op een bepaald moment spring je, of spring je niet. Je kan veel doen voor de schermen en je kan veel doen achter de schermen, waar het echte werk gebeurt natuurlijk.” (lacht hartelijk)
Dirk: “Of het nu voor of achter de schermen is: ik vind beleid en politiek een erg belangrijk gegeven. Politiek verdient meer maatschappelijke waardering. Ik heb respect voor de keuzes en het engagement van Benjamin. En nee, ik geef niet vaak advies. Hij doet dat goed.”
Dirk, wat typeert Benjamin?
Dirk: “Benjamin heeft voor zichzelf altijd heel duidelijke doelen gesteld en tekent ook de weg uit om dat doel te realiseren. Dat was hij als kind, als tiener, als student ook. Hij wist wat hij wilde – een jaar in de Verenigde Staten studeren bijvoorbeeld – en zocht zelf ook een manier om dat financieel en praktisch mogelijk te maken.”
‘Benjamin is ambitieus, maar zeker niet berekend.’
“Ambitieus, maar zeker niet berekend. Hij is waardegedreven, integer en zeer correct. Hij is loyaal en heeft een hechte vriendenkring waar hij nog steeds tijd voor vrijmaakt. Knap! Daar sta ik allemaal van te kijken.” (Beiden lachen wat onwennig om zoveel complimenten.)
Zag je in Benjamin als tiener een toekomstig politicus?
Dirk: “Hij volgde de actualiteit en was al vroeg bezig met de vraag hoe je impact kan hebben. Hij was geëngageerd tijdens zijn studies, zat in allerlei verenigingen, was bekommerd om het klimaat. Maar Benjamin was niet meteen met partijpolitiek bezig. We zijn allebei pas op latere leeftijd actief geworden in de partij.”
Benjamin: “In de humaniora hing er een vlag van Che Guevara in de klas. Niet dat ik daar nu speciaal trots op ben, maar het geeft wel aan dat ik toen niet bepaald een conservatief denker was.” (lacht)
We hebben ons laten vertellen dat je in je studententijd affiches van het Vlaams Belang afscheurde, als protest.
Benjamin (glimlacht): “Dat durf ik niet ontkennen.”
Dirk: “Ik herinner me daar ook wel iets van.”
Stak de minister van jeugd wel eens kattenkwaad uit?
Benjamin: “Opa had een boerderij in Damme en daar viel altijd wel iets te beleven. Er waren paarden, er was een vaart waar we met een bootje op konden.”
Dirk: “Ik moet er plots aan denken: je gooide wel af en toe bommetjes onder de brug. En dat maakte zodanig veel kabaal dat de buurman zijn duiven niet meer binnen kwamen.” (lacht hartelijk)
Benjamin: “In de natuur vrij kunnen spelen is ontzettend belangrijk.”
Kinderen en jongeren hadden het tijdens de coronajaren niet gemakkelijk. Als minister van Jeugd heb je een paar keer je nek uitgestoken met een pleidooi voor een specifieke aanpak voor jongeren.
Benjamin: “In het begin hebben de grote economische sectoren sterk gelobbyd, de stem van de kinderen en jongeren kwam onvoldoende naar buiten.”
‘In de coronacrisis kwam de stem van kinderen en jongeren onvoldoende naar buiten. Het beeld van de rood-witte linten aan speelpleinen zal ik niet snel vergeten.’
“Het beeld van de rood-witte linten aan speelpleinen en sportterreinen zal ik niet snel vergeten. Het was een vergissing om alle buitenactiviteiten te sluiten. Recreatie in open ruimte, met de nodige afstand, was echt iets wat we nodig hadden. Ik heb daar hard voor gevochten en in overleg met de verschillende jeugdorganisaties hebben we dat in fases kunnen uitvoeren. Samen met collega Ben Weyts heb ik ook altijd geijverd om de scholen zo lang mogelijk open te houden.”
Dirk, een goede zet van je zoon?
Dirk: “De samenleving moet nog veel radicaler kiezen voor kinderen en jongeren. Daar ben ik echt van overtuigd. Investeren in jongeren brengt een land maatschappelijk en economisch verder. Terzijde: de overgrote meerderheid van de jongeren in Groot-Brittannië heeft tegen de Brexit gestemd. Dat zegt genoeg. (Op dreef) De coronacrisis heeft me geleerd dat jongeren nood hebben aan toegankelijke geestelijke gezondheidszorg en een sterke jeugdhulp. We schieten daar echt te kort. Investeren in meer capaciteit om wachtlijsten terug te dringen is echt nodig.”
‘Investeren in meer capaciteit om wachtlijsten terug te dringen is echt nodig.’
Benjamin (snel): “Capaciteit uitbreiden zeker, maar ook en vooral preventiever werken zodat er minder kinderen en jongeren gespecialiseerde hulp nodig hebben. Onderwijs en jeugdwerk spelen daarbij een cruciale rol.”
Benjamin, na het ontslag van Wouter Beke kreeg jij armoedebestrijding als extra bevoegdheid. Van een uitdaging gesproken.
Benjamin: “Het globale armoedecijfer in Vlaanderen is 8,5 procent, dat is het laagste peil sinds jaren. Toch maak ik me grote zorgen over wat op ons afkomt. De situatie kan snel keren. Vooral de situatie van de middenklasse baart me zorgen. Armoede moet in het najaar veel hoger op de politiek agenda komen. Op mijn initiatief komt er een interministeriële conferentie om met alle regeringen in dit land te bekijken wat we nog meer kunnen doen. Zo’n gezamenlijke conferentie is negen jaar geleden.”
‘Armoede moet in het najaar veel hoger op de politiek agenda komen.’
Dirk: “We moeten meer doen. Ik ben blij dat armoedebestrijding bij Benjamin is terechtgekomen. Hij kan hier een verschil maken. We moeten het thema solidariteit meer in de focus plaatsen. Er zijn in Vlaanderen altijd grote golven van solidariteit geweest. Denk maar aan het begin van de jaren tachtig, toen er veel acties op touw werden gezet om Vietnamese vluchtelingen op te vangen. We zien dezelfde solidariteit bij recentere crisissen, zoals nu met Oekraïne. De samenleving heeft die solidariteit nodig.”
Wat kan Vlaanderen nog meer doen?
Benjamin: “Het Vlaams actieplan Armoedebestrijding krijgt een update, waarbij ik aan alle Vlaamse ministers vraag om structureel binnen hun beleidsdomein actie te ondernemen. Zelf gaan we zes nieuwe verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen erkennen en ondersteunen. Ik geloof heel sterk in die participatieve benadering.”
Van andere beleidsdomeinen gesproken: er zijn 180.000 wachtenden voor een sociale woning en op de private markt schieten de huurprijzen fel de hoogte in. Hier wordt een minister van Armoedebestrijding toch niet vrolijk van?
Benjamin: “We hebben al miljarden ter beschikking gesteld van sociale woonmaatschappijen, maar ze krijgen deze middelen niet uitgegeven. Het is een complexe zaak.”
‘Als de kosten voor de opvoeding stijgen door de inflatie, dan moet het Groeipakket mee omhoog.’
Dirk: “Dat zou nu toch de eerste prioriteit moeten zijn: met het geld dat er is, sneller resultaten boeken.”
Benjamin: “Ik pleit voor meer private en publieke samenwerking. Op die manier kan je sneller vooruit gaan.”
Vanaf 2024 zal een kandidaat voor een sociale woning ook een inkijk moeten geven in zijn spaargeld. Wie als alleenstaande meer dan 25.000 euro opzij heeft staan, is er aan voor de moeite.
Benjamin: “Als er zoveel wachtenden zijn, is het logisch dat je voorrang geeft aan de mensen die minder hebben. Al kan ik de kritiek op de maatregel wel begrijpen: er zijn situaties waarbij mensen bijvoorbeeld uit een echtscheiding komen en zijn uitgekocht door hun ex-partner en op die manier wat spaargeld hebben. Maar in deze kan ik leven met het principe dat je duidelijke keuzes voor de meest behoeftige mensen moet maken.”
CD&V pleit ook voor het opnieuw volledig indexeren van het Groeipakket, de vroegere kinderbijslag. Maar armoedespecialisten zeggen dat je meer resultaat kan bereiken als je het systeem selectiever maakt: meer geld voor wie het nodig heeft, minder voor wie de extra’s niet nodig zijn.
Benjamin: “Het is een en-enverhaal. Het sterke aan het Groeipakket is dat er een basisbedrag is voor elk kind, gekoppeld aan variabele toeslagen voor mensen die het nodig hebben. Die toeslagen kennen we zoveel als mogelijk automatisch toe, wat al een hele stap vooruit is. Op dit moment wordt het basisbedrag jaarlijks verhoogd met één procent en als CD&V willen we dit opnieuw koppelen aan de gezondheidsindex. Als de kosten voor de opvoeding stijgen door de inflatie, dan moet het Groeipakket mee omhoog. Daarnaast willen we ook dat de sociale toelagen extra stijgen.”
Een automatische indexering van het basisbedrag betekent dat jij en ik ook extra kindergeld krijgen, terwijl we dat eigenlijk niet nodig hebben. Zijn in crisistijd zo’n maatregelen die ook handenvol geld kosten nog wel verantwoord?
Benjamin: “Vergeet niet dat veel huishoudens echt wel rekenen op het Groeipakket. Als je de middenklasse uit de armoede wil houden, is dit een uitstekend instrument. Ik heb ook altijd geleerd: ‘A system only for the poor, is a poor system.’ Je ondergraaft het solidariteitsmechanisme van het Groeipakket als je dat te selectief maakt. De Gezinsbond is het hier ook met me eens.”
‘Het model van de klassieke tweeverdiener komt onder druk te staan. Werken moet daarom meer opbrengen.’
“Het model van de klassieke tweeverdiener komt ook onder druk te staan. Werken moet daarom meer opbrengen. Op Vlaams niveau hebben we de jobbonus ingevoerd en op federaal niveau werkt mijn partijgenoot Vincent Van Peteghem aan een fiscale hervorming dat rechtvaardiger moet worden.”
Je bent ook minister van Brussel, tevens de plek waar je woont.
Benjamin: “Ik woon graag in Brussel. Onbekend is vaak onbemind. Ook Molenbeek ja. Toen we na onze zoon nog een tweeling kregen zijn verhuisd naar een groter huis in Laken.”
‘Er zijn in Brussel nog te veel mensen die in armoede leven.’
Dirk: “Ik vind dat Brussel het goed doet de laatste jaren, je ziet dat het vooruitgaat. Op sociaal vlak heeft Brussel wel nood aan grotere spelers die echt het verschil kunnen maken, alles blijft versnipperd en te kleinschalig. Als het middenveld zich wat beter organiseert, zou je nog meer kunnen doen.”
Benjamin: “Het gaat vooruit, maar te traag. Er zijn nog te veel mensen die in armoede moeten leven. Ook de jongerenwerkloosheid blijft gigantisch groot. En de structuren blijven te complex. Zes politiezones, negentien gemeenten met elk hun eigen OCMW… Je kan zo niet echt efficiënt werken. Uitdagingen te over.”
Brussel is voor Nederlandstalige politici uit een klassieke partij niet meteen een wingewest. Je raakte in 2019 niet verkozen als Vlaams parlementslid.
Benjamin: “Dat is zo. Als Nederlandstalige Brusselaar telt werkelijk elke stem om verkozen te geraken. En CD&V heeft het moeilijk in alle grote steden. Maar ik ga echt niet verhuizen enkel en alleen om politieke redenen.”
Dirk: “Op een bepaald moment heeft het gerucht wel de ronde gedaan dat Benjamin terug naar Damme zou verhuizen omdat hij in West-Vlaanderen betere politieke kaarten heeft. Sterker nog: Benjamin had zelf al een huis gekocht, verzekerde mij iemand formeel. Ik viel uit de lucht. Bleek dat er een naamgenoot – ook een Benjamin Dalle – een huis had gekocht. In Damme. Hoeveel toeval kan er zijn in het leven. (hilariteit)
Maar de echte Benjamin Dalle blijft dus in Brussel, ook als hij daardoor misschien een politiek vervolg aan dit ministerschap mist.
Benjamin: “Ik zou heel graag minister blijven, maar als dat niet zo is: het zij zo. Er zijn veel andere fijne jobs in Brussel.”
Dirk: “Dat is nu Benjamin ten voeten uit. Overtuigd en onthecht. Hij klampt zich niet vast aan de macht.”
Maar eenmaal je van de macht hebt geproefd…
Benjamin: “Ik ga niet ontkennen dat ik graag minister ben om dingen in beweging te krijgen.”
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies