Van hulpverlener naar hulpvrager
Ik draai al een tijdje mee in het sociaal werk. Meer dan dertig jaar lang werkte ik met kansengroepen. Samen met heel wat collega’s zette ik het straathoekwerk mee op de Vlaamse kaart. Vervolgens ruilde ik hoek, plein en straat voor opleiding en onderzoek.
‘Zorgverleners hebben vandaag geen leven meer.’
In juni 2020 had ik een zwaar fietsongeval. Ik werd comateus en met levensbedreigende verwondingen opgenomen in het Universitair Ziekenhuis Gent. Ik verbleef enkele maanden in een ziekenkamer en revalideerde vervolgens meer dan een jaar in het revalidatiecentrum van datzelfde ziekenhuis.
Een hulpverlener werd plots hulpvrager. Dat leverde teleurstellingen en frustraties op. Maar ik ervaarde het ook als een leerrijke periode.
Sociaal en psychisch welzijn
Een zorgvrager wil terug een leven hebben. In ziekenhuizen is er veel oog voor fysiek welzijn. Met de juiste schroeven en bouten knappen ze je op. Maar een mens is meer dan een motorisch speelgoedje bij wie af en toe het ‘mekaniekske’ moet hersteld of onderhouden worden.
Een sneller herstel zit ook in het hoofd van de patiënt. Aan sociaal en psychisch welzijn kan je nooit genoeg aandacht geven. Na mijn ongeval ervaarde ik dat zelf. Ik werd emotioneel of raakte gedeprimeerd door voorvallen die schijnbaar niets te maken hadden met mijn opgelopen letsels.
Zo was er de verpleegster die me even aankeek voor ze zich opnieuw verder haastte. Ze stelde voor om na haar werkuren mijn vette hoofdhaar te komen wassen, waarop ik sprakeloos reageerde met blij geknik. Ze hield woord en kwam. Ze schoor meteen ook mijn baard, wat echt deugd deed in die zomerperiode. Toen ik daarna alleen in mijn ziekenkamer was, moest ik spontaan wenen bij zo veel medemenselijkheid.
Geen leven meer
Ondanks mijn ongeval bleef ik hulpverlener die graag luistert naar wat mensen boeit en waarover ze zich zorgen maken. Helaas bleef in het ziekenhuis mijn publiek vooral beperkt tot de vele zorgkundigen die langs mijn bed passeerden of me opnieuw mijn eerste stappen leerden zetten.
‘Ik moest spontaan wenen bij zo veel medemenselijkheid.’
Mijn besluit uit al deze gesprekken? Zorgverleners hebben vandaag geen leven meer. De karige aandacht van de overheid en de eisende spoed van de werkgever dwingen hen tot het ondersteunen van een te groot aantal zorgvragers, die binnen een afgemeten tijd ‘bediend’ moeten zijn. Door de werkdruk dansen velen op een slappe koord of, erger nog, vallen uit.
Meer aandacht voor betrokken zorg
Ook zorgvragers ervaren de gevolgen van die overbelasting: zij worden onpersoonlijk behandeld en benoemd aan de hand van hun letsel, niet bij hun naam. Ze krijgen nauwelijks tijd om over hun emoties of hun problemen te praten. Werkdruk duwt welzijn en psychische zorg verder van tafel.
Niemand wordt daar beter van. Toch volgt steevast het nietszeggende: “Dat systeem is nu eenmaal zo”. Ten onrechte, want ook het vrouwenstemrecht of het homohuwelijk zouden vandaag nog steeds verboden zijn, als duizenden mensen met een goed hart en gezond verstand zich daar niet collectief tegen verzet hadden.
‘Aan sociaal en psychisch welzijn kan je nooit genoeg aandacht geven.’
Daarom moeten we ons ook op het vlak van kwaliteit van gezondheidszorg meer collectief roeren. Terecht vragen we meer aandacht en waardering voor zorg. We moeten mikken op meer betrokken en persoonlijke zorg, met aandacht voor psychisch en sociaal welzijn. Pas dan kan de patiënt echt herstellen.
Iedereen is belanghebbende partij
Zo’n veelzijdig en betrokken contact tussen zorgvragers en zorgverleners kost tijd. Maar het geeft de patiënt het gevoel vooral mens te zijn en dat versnelt de kans op herstel. We winnen dus veel meer dan we verliezen.
‘Iedereen kan plots de status van patiënt krijgen.’
Bovendien is iedereen belanghebbende partij. Iedereen kan plots de status van patiënt krijgen, terwijl hij nog even voordien een totaal andere maatschappelijke status en context had. Na mijn ongeval verviel mijn rol als docent sociaal werk en universitair medewerker ogenblikkelijk: ik was een patiënt met letsels. Met mijn achtergrond kon geen rekening worden gehouden. Alle aandacht ging naar mij in leven houden.
Wederzijds onbegrip
Dat leidde na mijn coma ongewild tot spanningen en onbegrip, zowel bij het zorgpersoneel als bij mezelf. Zoals die keer dat een verpleegster mijn kamer binnenkwam en enkele medicijnen in mijn lichaam injecteerde. Op mijn vraag welke bestanddelen ze mij toediende, antwoordde ze zonder nadenken routineus: “Wees gerust, goede medicatie! Uw dokter heeft ze voorgeschreven!”
Op mijn verontwaardigde en boze reactie reageerde ze uiteraard verbaasd, omdat ze niet wist dat ik me professioneel met het onderzoek naar roesmiddelen bezighield. We hadden zolang ik er lag nog nooit de tijd gehad om het daarover te hebben.
‘Ik vroeg aan het personeel om niet langer zonder kloppen mijn kamer binnen te lopen.’
Enkele weken voordien knutselde ik met veel moeite een deurhanger in elkaar. Ik vroeg aan het personeel om niet langer zonder kloppen mijn kamer binnen te lopen. Door het langdurig verblijf in het ziekenhuis beschouwde ik mijn kamer als een privéruimte. Het voelde beschamend aan als medewerkers plots voor mij stonden wanneer ik op het toilet zat. Opnieuw stootte dat op wederzijds onbegrip, opnieuw ontbrak de tijd om dat zelfs maar kort te bespreken.
Kompas kwijt
Vreemd, want zorgvragers en zorgverleners hebben gedeelde belangen en drijfveren. Zorgvragers willen vooral menselijk en persoonlijk behandeld worden én de tijd krijgen om te communiceren over hun nieuwe context, vroegere leven en frustraties. Zorgverleners willen die nood beantwoorden met gedegen expertise en persoonlijke aandacht. Maar door een onmenselijk werkritme raken ze onderweg hun kompas kwijt.
Die werkdruk slaat niet enkel toe in ziekenhuizen of revalidatiecentra. Recent nam ik als personeelslid deel aan een welzijnsoverleg van Universiteit Gent, waar ik met aangepast werkmateriaal, een gewijzigde taakinvulling en de nodige medische opvolging nog deeltijds aan de slag kan blijven.
Groot was mijn verbazing toen dat overleg startte met de bespreking van een Excel-tabel. De opdracht: bijkomende taken evenredig verdelen over het schaarse aantal medewerkers. Ook al vallen collega’s uit, toch wordt de citroen verder uitgeperst. Vooral zuur is het feit dat niemand dat problematiseert. Een groep van hooggeschoolde, intelligente collega’s beslist om zich in de vernieling te werken en zo een bijkomende zorg voor de zorgsector te worden.
Ik vind dat choquerend en hoop dat velen dat gevoel met me delen. Want boosheid en verontwaardiging is de eerste stap naar verandering. En die hebben we heel dringend nodig.
Reacties [13]
Dankjewel voor je eerlijke respectvolle getuigenis. Zullen we samen blijven proberen ;)
Laat ons “proberen” veranderen in “doen”! Dank voor je reactie, Patricia!
Graag wil ik u na vele jaren bedanken voor uw bijdrage aan mijn herstel toen ik in 1992 als heroineverslaafde in de Sleutel in Antwerpen terecht kwam. Doet niet veel terzake bij de inhoud van dit artikel maar toch wil ik mijn dank en steun betuigen en u het allerbeste wensen.
Fijn om te lezen dat het goed met je gaat, Sonja! Dank voor je reactie!
Dank voor je reactie, Sonja! Alle respect van Wolf!
Maar al te waar. Ik ook van hulpverlener naar hulpvrager. Ik vindt het soms heel moeilijk om hulp te vragen en doe dan toch maar zelf (teveel) verder tot het echt niet meer lukt. De hulpverleners zijn overvraagd en soms cijfer ik mezelf dan toch weer weg ofwel als je het vraagt kom je op een wachtlijst terecht die heeeel lang is….wat moeten wij doen??? Wat met de te weinig zorgverleners?
Systemen kan men alleen veranderen als we zo veel mogelijk personen kunnen overtuigen…. En dat zullen we!
Wat ik nergens lees is: hoe de verzorgers tijdens de verzorging meer met elkaar bezig zijn, ipv met de patiënt, …
Wat het moet betekenen als mens in armoede om hulp te vragen?
Wat het betekent als men dan al hulp vraagt: dat men letterlijk van de ene instelling naar de andere gestuurd wordt, dat men ontelbare keren moet bellen om ‘ergens’ maar een antwoord te krijgen.
En ja, dan geven die mensen het op!
Persoonlijk zoek ik al 4 jaar hulp voor een kansarm gezin. Zelfs pleegzorg kan niet helpen?
Dus waar sta ik na 4 jaar: nog altijd nergens.
Ik word er niet beter van, maar voor de kinderen is het nog erger. En dan zijn het niet eens mijn kinderen.
De overadministratie en het gebrek aan sociale ondersteuning voor kansengroepen blijft inderdaad ook een belangrijk aandachtspunt, An!
Heel herkenbaar, als hulpverlener met 20 jaar op de teller en dan zorgvrager worden. Opvallend hoeveel in regeltjes is gegoten, hoe rigiede systemen zijn en werken. Terwijl je werkend binnen die systemen dit ook ziet en weet maar als zorgvrager dit vooral frustratie oplevert en het gevoel tegengehouden, – gewerkt te worden. Terwijl de logica, los van de regels zoveel zalvender is.
Gebrek aan privacy en dus respect voor menselijke waardigheid is voor mij zeer herkenbaar. En dit was 10 jaar geleden, toen ik langdurig gehospitaliseerd was, ook al het geval. Het is dus GEEN actueel probleem. En het was ook voor mij mensonterend.
Na een 20-jarige loopbaan in onderwijs, koos ik bewust voor de zorg … volgde een opleiding in een CVO tot zorgkundige en werk intussen ruim 10 jaar met hart en ziel in de zorgsector … waarvan eerst in een wzc en het laatste anderhalf jaar in een ziekenhuis. Laat ons aub niet iedereen die werkzaam is in de zorg over dezelfde kam scheren … ik zie rondom mij in het werkveld nog veel menselijkheid, respect, kwaliteitsvolle zorg en waardigheid. Er is hoge nood aan (tussen de veelheid aan negatieve) ook positieve verhalen uit de zorgsector … enkel op die manier zullen er meer jongeren warm gemaakt kunnen worden om de stap te zetten naar deze boeiende wereld … en kan het huidig personeelstekort (toch vooral het grootste probleem van waar en hoe het fout loopt) aangepakt en opgelost worden. Ik vind het de mooiste job die er bestaat … ❤️
Zeer herkenbaar voor mij . Tijdens mijn carrière met mijn job en als vrijwilliger was ik ook hulpverlener voor en na de uren en langzaam aan werd ik hulpvrager terwijl ik toch hulpverlener bleef . Uiteindelijk werd ik ervaringsdeskundige genoemd langs beide kanten en zo zag en zie ik de wantoestanden maar ook de last op de schouders van hulpverleners en ook hulpvragers . Een vicieuze cirkel . Fout in onze maatschappij !
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies