Meldingsplicht
Als het voorstel wet wordt, bevat het twee luiken die gelden voor alle personeelsleden van de instellingen van sociale zekerheid.
‘Worden vooral geviseerd? Sociaal werkers.’
Ten eerste zullen ze op vraag van het openbaar ministerie “noodzakelijke administratieve maatregelen” moeten meedelen (passieve meldingsplicht). Ten tweede moeten ze zelf verplicht aan aangifte doen aan het openbaar ministerie “indien ze kennis krijgen van één of meerdere informaties die ernstige aanwijzingen kunnen uitmaken van een terroristisch misdrijf” (actieve meldingsplicht).
Van Peel wil af van de huidige situatie waarbij personeelsleden van de instellingen van sociale zekerheid zouden weigeren bepaalde informatie door te geven door zich te “verschuilen” achter hun beroepsgeheim. Ze zouden dit kunnen doen omdat wie het beroepsgeheim schendt, strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd. Worden vooral geviseerd? Sociaal werkers.
Problematisch
Op het eerste gezicht kan zo’n meldingsplicht niet provocatief ogen, maar juist heel redelijk. Nochtans is het voorstel hoogst problematisch om tal van redenen.
Het beroepsgeheim heeft zijn bestaansreden. Bovendien kan er al van worden afgeweken. Het beroepsgeheim wordt nu voorgesteld als iets negatiefs maar het is eigenlijk een positieve en cruciale zaak.
Het zorgt ervoor dat iedere burger weet dat hij in vertrouwen iets kan zeggen aan zijn sociaal werker, en bij uitbreiding zijn dokter, advocaat of een journalist zonder dat die informatie verder wordt verspreid. Zonder beroepsgeheim kan men niet aan hulpverlening doen. Mensen die hulp vragen bij het OCMW, de mutualiteit of de vakbond mogen erop vertrouwen dat wat ze met de maatschappelijk werker delen vertrouwelijk blijft.
Mythe
Het is een mythe dat het beroepsgeheim absoluut is. In uitzonderlijke gevallen kan er van worden afgeweken en gebeurt dat ook. Zonder al te technisch te worden, is dit nu al in minstens drie omstandigheden het geval.
‘Het beroepsgeheim is niet absoluut.’
Vooreerst is dit het geval indien de houder van het beroepsgeheim voor de rechtbank, een onderzoeksrechter of voor een parlementaire onderzoekscommissie moet getuigen. Daarnaast bestaat er het begrip noodtoestand, zijnde een situatie waarin het overtreden van strafrechtelijke bepalingen, zoals het beroepsgeheim, het enige middel is om andere, meer belangrijke, door de wet erkende waarden of belangen te vrijwaren. Het is evident dat dit geldt voor ernstige inbreuken op het recht op fysieke integriteit. Wie verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, is tot slot strafbaar.
Eer en geweten
Sociaal werkers doen hun job in eer en geweten en kunnen met de huidige wet perfect beoordelen wanneer ze informatie moeten doorgeven. Niet zonder reden werd het voorstel dan ook op kritiek onthaald door alle actoren van het terrein, zoals de VVSG, de federatie van OCMW’s en tal van andere organisaties. De bewering van de regering dat sociaal werkers vragende partij zijn voor een regeling klinkt dan ook hol.
Opvallend is dat de aanleiding van de wet niet onmiddellijk te maken heeft met de strijd tegen terrorisme. De indienster van het wetsvoorstel was verbolgen over het feit dat enkele teruggekeerde Syriëstrijders een leefloon of werkloosheidsuikering kregen. Als dit inderdaad onterecht was, bestaan er voldoende juridische mogelijkheden om hiertegen te ageren met het huidige wettelijke arsenaal, zoals ook in de terreurcommissie werd aangegeven.
Contraproductief voorstel
Zoals elk voorstel inzake terrorisme wordt ook het huidige verkocht als dat het de bevolking zal beschermen tegen terrorisme. Het voorstel zal de bevolking echter niet beschermen. Integendeel het is volkomen contraproductief en zelfs gevaarlijk.
‘Het voorstel zal de bevolking niet beschermen.’
Sociaal werkers hebben juist tot doel om een luisterend oor te bieden. Ze zoeken samen met de werkloze, zieke of leefloner naar oplossingen. Indien er zich onder deze personen een aantal bevinden die vatbaar zijn voor indoctrinatie door terroristen, hoe zullen zij dit nog durven vertellen aan hun sociaal werker als ze weten dat die verplicht is de informatie door te geven aan parket en politie?
Van een groter deel van de mensen zal men dus niet weten hoe zij werkelijk beïnvloed worden door terroristen. Hoe kan men van regeringszijde nog ernstig beweren dat preventie “ook zeer belangrijk is in de strijd tegen terrorisme”, als men deze preventie in een dergelijke dwangbuis steekt?
Toevloed
Bovendien riskeert de toevloed aan informatie te groot te zijn om te beheersen. Er bestaat geen exact cijfer maar door deze wet zullen duizenden personen informatie moeten beginnen doorgeven.
‘De parketten zullen overstelpt worden met informatie.’
Het voorstel geldt immers voor alle personeelsleden van de instellingen van sociale zekerheid en dat zijn er heel wat. Het geldt zelfs voor de kok, tuinman en onthaalmedewerker (verslag terreurcommissie 2050/006, p.37).
De kans is dan ook groot dat de parketten overstelpt zullen worden door informatie, want velen zullen geen risico durven nemen en alles doorgeven wat ze weten. Terwijl de hoofdreden waarom de strijd tegen terrorisme in de Verenigde Staten mislukt is en ook in Europa regelmatig averij oploopt, het feit is dat men aan massacollectie doet. Men focust niet gericht op echt gevaarlijke individuen.
Men ziet door het bos de bomen niet meer. Op dit risico werd gewezen in de terreurcommissie bij de bespreking van het wetsvoorstel (verslag terreurcommissie 2050/008, p.7), maar men zet tegen beter weten in voort.
Hellend vlak
Het risicio bestaat dat dit voorstel gauw op andere beroepen en voor andere misdrijven zal worden toegepast. Dat het voorstel nu “beperkt zou zijn” tot sociaal werkers bij OCMW’s, mutualiteiten en vakbonden en dus niet dokters, advocaten en journalisten raakt, is oogverblinding.
‘De wet zal men ook toepassen op andere beroepen.’
De regeringspartijen geven trouwens toe dat dit een bewuste keuze was omdat ze op die manier het voorstel er sneller door kunnen krijgen (verslag 2050/006, terreurcommissie, p.11-13). En wat blijkt? In de aankomende “Potpourri V”-wet wil minister van Justitie Koen Geens het beroepsgeheim nog verder inperken, ook voor andere beroepsgroepen.
Op termijn is dus allerminst uitgesloten dat de vraag aan de orde komt waarom een sociaal werker wel maar een journalist immers niet moet melden als hij “kennis krijgt van één of meerdere informatie die ernstige aanwijzingen kunnen uitmaken van een terroristisch misdrijf”. Of een geneesheer? De discussies over het bronnengeheim van journalisten gingen al in die richting.
Wat is een ernstige aanwijzing?
Hoe dienen al deze beroepsgroepen trouwens uit te maken of iets een “ernstige aanwijzing” van terrorisme is, niet toevallig een van de voornaamste kritiekpunten van de Raad van State? Dat is werk voor politiemensen. Tenzij het de bedoeling is om van sociaal werkers ook een soort politieagenten te maken (verslag terreurcommissie 2050/006, p. 42).
In de praktijk zal het daar wel op neerkomen, want in plaats van hun beroep uit te oefenen, moeten ze nu constant nadenken of ze deze dan wel gene informatie niet moeten melden.
“Ernstige aanwijzingen” of vermoedens, het begint bekend in de oren te klinken. Eerder deze maand werd immers de fel gecontesteerde vreemdelingenwet goedgekeurd in de Kamer. Die wet geeft de overheid de macht iemand het land uit te zetten zonder dat hij veroordeeld is, enkel op basis van vermoedens dus.
Ideale wereld
Het filmpje van De Ideale Wereld was een perfecte illustratie van het hellend vlak dat daarmee wordt gecreëerd. Als het de geïnterviewden zelf betreft, reageerden ze allen op een principevolle manier, namelijk dat de overheid je niet kan sanctioneren op basis van vermoedens. Maar als het over terrorisme ging, verdwenen diezelfde principes als sneeuw voor de zon.
‘Dit voorstel vertolkt een wantrouwen tegen het middenveld.’
Nochtans ligt de sleutel daar. Duidelijk maken aan de publieke opinie dat de rechten die nu in de strijd tegen het terrorisme sneuvelen voor eenieder verloren dreigen te raken. Het begint immers een gekend patroon te worden. Het wetsvoorstel wordt eerst beperkt tot terrorisme, want wie kan daar nu tegen zijn? Maar op die manier nestelt zich wel een uitzondering in de wetgeving. Je mag er gif op innemen dat het later zal worden uitgebreid voor andere soorten misdrijven.
Dit laatste werd overigens eveneens expliciet voorgehouden in de terreurcommissie (verslag terreurcommissie 2050/10, p. 10).
Criminalisering van het middenveld
Meer fundamenteel vertolkt dit wetsvoorstel een wantrouwen, om niet te zeggen aversie, tegen het middenveld. Het is ver gekomen als een regeringspartij openlijk de idee verspreidt dat het het middenveld is dat terroristen beschermt. In de visual van de N-VA worden de pijlen schaamteloos gericht op “OCMW’s, Fedasil, ziekenfondsen en vakbonden” wiens “beroepsgeheim niet langer de terroristen beschermt, maar wel de burger”.
Terwijl een sterk middenveld juist een van de belangrijkste dammen is en zou moeten blijven in de strijd tegen het terrorisme, worden zij nu met één frase en in één voorstel gecriminaliseerd. Dit voorstel zal de polarisatie in de maatschappij op een niet te onderschatten manier versterken.
Net zoals voor de Vreemdelingenwet roept de positie van CD&V en Open VLD – die dit voorstel enthousiast hebben verdedigd – dan ook veel vragen op. Open VLD perkt de rechtsstaat in, die ze beweert te beschermen. In plaats van borg te staan voor een sterk middenveld, versterkt CD&V de tweedeling in de maatschappij. De tegenspraak tussen hun principes en het stemgedrag wordt met de dag groter.
Rechtsstaat
Hoe is het gesteld met onze democratie als er geen plenaire vergadering meer kan voorbijgaan of er wordt wel een of andere wet goedgekeurd die de veiligheid van de burgers niet verhoogt maar wel de pijlers onder de rechtsstaat langzaam maar zeker weghaalt?
Lange tijd bleef de kritiek op deze evoluties een zaak van enkelingen. De nieuwe vreemdelingenwet heeft bij een groeiend deel van het democratisch publiek de ogen geopend. Het beroepsgeheim is een nieuwe test.
Vanaf nu heeft elke democraat er belang bij deze ontwikkelingen van nabij op te volgen. We moeten duidelijk te maken aan de bredere publieke opinie dat wat vandaag geschreven lijkt te zijn voor terroristen hen op termijn ook kan raken. Het zorgt helemaal niet voor die beloofde, veiligere samenleving.
Reacties [1]
Eenvoudig. De sociale werker stelt zich in de beginfase van de ondersteuning onmiddelijk transparant op en meld diens plicht aan zijn “klant”. De ondersteuning en verbinding komt hierdoor niet in het gedrang, de “klant” weet onmiddelijk waar en wanneer diens gedrag en handeling begrensd dreigt te worden. Het is een beetje zoals de flitspaal, als je weet waar die staat opgesteld minder je vaart.
Dit neemt niet weg dat het spijtig is dat onze maatschappij meer en meer gericht is op het preventief beteugelen van een vermoeden van ongewenst gedrag. Andere presentie middelen zouden ingezet kunnen worden om gewenst gedrag te stimuleren maar daar heb je vanuit de overheden goede praktijk voorbeelden(lees: integere mensvoorbeelden) voor nodig. Daar wringt het schoentje.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies