Opinie

Wat als er geen netwerken zijn?

Sociale professionals moeten hun comfortzone verlaten

Sylvia Hubar

Met vermaatschappelijking van zorg komen de eigen netwerken van cliënten volop in beeld. Dat wringt met wat Sylvia Hubar vanuit een wijkgezondheidscentrum dagelijks ziet gebeuren. Veel cliënten hebben geen netwerk meer. Hoe geraken we uit die impasse?

vermaatschappelijking

© Kamil Rejczyk @Flickr

vermaatschappelijking

© Kamil Rejczyk @Flickr

Boze tongen

Sociale professionals hielden netwerken lange tijd op afstand. Oplossingen werden minder gezocht bij familie, buurt of vrienden. Boze tongen beweren dat sociale professionals vreesden dat nieuwe netwerken hun job zouden bedreigen.

Daar valt wat voor te zeggen. Kijk naar Nederland. Daar werd vermaatschappelijking op gang getrokken onder de koepel van de participatiesamenleving. Belangrijke delen van het professioneel sociaal werk smolten er weg. Het informele netwerk van familie, buurt, vrijwilligers moest die lege plek invullen.

Willekeur en toeval

De gevolgen zijn niet zo fraai. Ben je kwetsbaar en woon je in Nederland, dan ben je bijzonder afhankelijk van willekeur en toeval. Heb je een goede, hechte familie met veel draagkracht, een goede buurt met veel warme en zorgzame mensen, een goed lokaal bestuur dat je noden wil zien? Prijs je gelukkig. Heb je dit allemaal niet? Overweeg dan om te verhuizen en hoop dat het geluk deze keer wel aan jouw kant staat.

‘We moeten onze veilige kantoren verlaten.’

Ik weet het wel. Je moet oppassen met zo’n kort-door-de-bocht-vergelijkingen. Toch vermaatschappelijkt en decentraliseert ook Vlaanderen haar zorg voor kwetsbare mensen. Dat biedt kansen. Het gedachtegoed dat de samenleving zorg moet dragen voor haar kwetsbare burgers, is waardevol. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit een echte surplus wordt?

Back to basics

De eigen kracht van de cliënten en hun netwerken moeten de hoekstenen van hulpverlening zijn. Die vinden en versterken is een kernopdracht van sociale professionals. Maar professionalisering zette die kernopdracht in de schaduw.

Toch liggen daar onze roots. Voor cliënten die geen eigen netwerk hebben moeten we er mee één uitbouwen. En pleitbezorger zijn van een warme, zorgzame samenleving die eenzaamheid doorbreekt.

Willen we die band herstellen, dan moeten we onze veilige kantoren verlaten. We moeten uit onze comfortzone en onze focus verleggen naar cliënten en hun netwerken.

Vertrouwen herstellen

Die netwerken zorgen regelmatig voor doorbraken in complexe situaties. Maar deze doorbraak komt er zelden of nooit zonder de inzet van sociale professionals. Het is een win-win.

Mensen die buiten de samenleving staan, opnieuw verbinden met zichzelf en anderen is niet evident. Mensen zijn dikwijls volledig op zichzelf aangewezen en hebben geen vertrouwen meer in anderen. Gesprekken, praktische hulp en troostende aanwezigheid zijn nodig om oud verdriet en onrecht een plaats te geven. Om opnieuw te durven hopen, geloven op beterschap en verandering. Besef laten ontstaan dat sommige zaken ‘nu nog niet’ kunnen maar dat niets voor altijd hetzelfde blijft.

‘Het is een win-win.’

Die verbinding opnieuw maken, is een vak apart waarin ook bewogen en vakkundige sociale professionals een belangrijke rol spelen.

K.

Verhalen in overvloed. Ik denk aan K. die jaren tussen de mazen van welzijnswerk en geestelijke gezondheidszorg viel. Voor de ene partij was de psychiatrische problematiek te groot, voor de andere de sociale problemen te bepalend.

K. zat zes jaar in een moratorium. Nergens kon die inertie doorbroken worden. Toen hij toch een job te pakken kreeg, was er een sprankeltje hoop. Maar dan verloor hij zijn woonst en dus ook zijn job. Zonder nachtrust tijdig op je job raken, is moeilijk.

‘Ik voelde me machteloos.’

Ik zag het als sociaal werker allemaal gebeuren en voelde me machteloos. Ik kon geen betekenisvolle interventie en dus geen doorbraak realiseren. Ik probeerde hem van straat te houden om erger te voorkomen. Ik bleef luisteren en hoop bieden.

Toneelgezelschap zorgt voor doorbraak

Tijdens dat vele praten en luisteren kwam bovendrijven dat K. zijn gespreksvaardigheden wilde verbeteren. Dat spoor liep even snel weer dood omdat hij geen zin meer had in schoolse systemen. Tot ik hem motiveerde om aansluiting te zoeken bij een toneelgezelschap uit de buurt.

‘Een groep buurtbewoners sloten K. in hun hart.’

Een groep warme en enthousiaste buurtbewoners sloten K. onmiddellijk in hun hart. K. had opnieuw plezier, gezelschap, invulling voor lange eenzame avonden. Een groepslid nam hem zelfs in huis. Ondertussen werkt hij al zes maanden. Het gaat goed met hem.

Geen buurtbezetting

Ik geloof in deze vorm van vermaatschappelijking. Dat vraagt een heroriëntatie van sociale professionals. Ze moeten de natuurlijke steunbronnen van de cliënt en zijn omgeving ontdekken en maximaal benutten. Minder zitvlakhulpverlening en meer outreachend werken is onvermijdelijk.

‘De slinger mag niet doorslaan.’

Die slinger mag niet doorslaan. Sociale professionals moeten niet de familie noch de buurt bezetten. Ze moeten mee mogelijk maken dat er weer verbinding komt tussen mensen. Dat is een eigen stiel die de inzet van specialistische kennis niet mag schuwen.

Vele vragen

Om deze omwenteling in goede banen te leiden, hebben we een duidelijke strategie nodig. We moeten grondig nadenken hoe we binnen dit ruimer netwerkdenken machtsverhoudingen kunnen wijzigen.

Welke partners zien we over het hoofd? Wie trekt steeds het laken naar zich toe? Hoe blijven we ervoor zorgen dat we niet alles in de buurt investeren en te weinig residentiële of specialistische zorg overhouden? Hoe voorkomen dat we met z’n allen generalistisch tewerk gaan in de buurten? Wat als de persoonsvolgende financiering ook binnen de geestelijke gezondheidszorg zou worden ingezet? Wat met de patiënten die zorg vermijden, zouden zij hun budget voor zorg inzetten?

Zij we bereid de muren van onze organisaties te verlaten en op zoek te gaan naar opportuniteiten in de zuurstofrijke buurt? Zullen we in de buurt nu wel voldoende afstemming tussen de organisaties vinden om continuïteit in het zorgaanbod te voorzien? Wie zal het wijkaanbod aansturen? Hoe gaan we ons verhouden tegenover het informele netwerk? Zullen we buurtwerkers nu wel mee aan een cliëntoverleg laten deelnemen? Zijn we er klaar voor om vrijwilligers mee op te nemen in onze teamvergaderingen?

Benieuwd welke nieuwe antwoorden de sociaalwerkconferentie op deze uitdaging zal bieden.

Reacties [8]

  • Marianne

    Ik ben het volledig eens met Karine en Agnes. Voor onze chronisch zieke dochter (32 jr) is er een fantastisch netwerk gerealiseerd. Dit is een enorme steun en heel hartverwarmend voor zowel onze dochter als ons gezin. Wij konden en kunnen niet meer dit alles alleen dragen, dit netwerk is voor ons dan ook van groot belang. Mijn grote angst is echter de draagkracht van al die lieve mensen die onze dochter willen bijstaan. Het zijn allemaal jonge mensen met kleine/of grotere kindjes en een voltijdse job. Onvoorstelbaar dat ze dit doen in deze veeleisende maatschapij. Ik blijf me toch de vraag stellen of dit op langere termijn haalbaar blijft. Er wordt zoveel van deze vrijwilligers gevraagd in onze maatschappij! Dit mag niet ten koste gaan van henzelf. We moeten ook hen beschermen!!!!! Verbindingen maken is prachtig wanneer dit hand in hand blijft gaan met professionals.

  • Dirk quagebeur

    Dit is waar veel huisartsen goed in zijn. Ze kennen door hun manier van functioneren de netwerken door en door over lange tijdsspannen en doen daar ook meer me dan ze zelf beseffen.
    We vinden iets uit dat reeds bestaat maar geen naam heeft en niet als een nieuw inzicht gezien wordt maar als een normale manier Van doen en dus in de werking niet opgemerkt als iets essentieels .
    Bovendien is voor mensen zorgen en warme zinvolle relaties opbouwen geen “job” die tot burn-out aanleiding geeft maar net het omgekeerde , de beste preventie voor burn out.

  • Agnes

    Ik geloof sterk in verbinding, netwerk, … Tegelijk sluit ik me aan bij Karine dat we in tijden van toenemende burn outs, mensen niet mogen overbevragen. De druk van de maatschappij om voltijds te werken zal dan bijgestuurd moeten worden naar ruimte voor zorg. Zodat mensen zorg kunnen blijven dragen ipv een domino-effect.

  • karine

    Ik geloof in deze vorm van ‘netwerken’, maar besef ook dat er grenzen zijn. Ik zie vaak in mijn omgeving dat burgers best wel bereid zijn om zorg op te nemen van een buur of kennis zonder netwerk. Maar het feit dat die hulpbehoevende geen netwerk heeft en zorg nodig heeft maakt dat er heel veel druk komt op die warme buur, die er wil zijn voor zijn medemens. de ‘vrijwilligheid’ is dan weg, het haalt de helpende burger zijn welbevinden ook naar beneden. Hoe ver kunnen we gaan in de vermaatschappelijking van zorg? in de huidige maatschappelijke context (zware dagtaak, meestal oudere werknemer die fulltime werkt) zijn de grenzen snel bereikt. Ik ben zelf hulpverlener en heb het soms ook moeilijk met collega’s, die dergelijke verwachtingen hebben, maar dan zelf geen maatschappelijke engagementen opnemen (maakt niet uit dewelke). Dat is ieders’ vrijheid, maar het plaatje klopt niet. Diezelfde opmerking voor beleidsmakers die de vermaatschappelijking als dé oplossing naar voor…

  • Kurt De Backer

    Ik vind je voorbeeld nogal sprekend, ik heb meer en meer de indruk dat we in het opbouwen van verbinding door/met de hulpverlening de rol van sociaal culturele verenigingen in de buurt aan het vergeten zijn. Het is geen toeval dat in jouw casus de doorbraak komt van een toneelvereniging in plaats van een hulp- of leerprogramma…

  • Luc Deneffe

    Hoop : “Gesprekken, praktische hulp en troostende aanwezigheid zijn nodig om oud verdriet en onrecht een plaats te geven. Om opnieuw te durven hopen, geloven op beterschap en verandering. Besef laten ontstaan dat sommige zaken ‘nu nog niet’ kunnen maar dat niets voor altijd hetzelfde blijft.”

  • Dany Dewulf

    Buurtgerichte zorg organiseren en de buurtzorgregie opnemen i.s.m. andere actoren op het eigen grondgebied is volgens mij de verantwoordelijkheid van een lokaal bestuur. De optelsom van de buurtzorgregie in de buurten en wijken is de regierol zoals ingeschreven in het Decreet Lokaal Sociaal Beleid. Eén van de functies van buurtzorgregie is het uitbouwen van fijnmazige en sensitieve ondersteuningsnetwerken voor en met alle mensen in de buurt, met bijzondere aandacht voor kwetsbaarheid. Sociaal werkers en hulpverleners zijn m.i. hierin cruciaal. Ze kunnen ook mee sociale netwerken rondom kwetsbare mensen bouwen en versterken, die mee verbinden met de buurtnetwerken. Het utopisch mens- en wereldbeeld dat ik heb, laat zien dat dit voor iedereen kan. Ook voor mensen met een mentale handicap bijvoorbeeld. Met inzet van alle mogelijke zorgvormen, in een zorgcontinuüm. Alleen is er nog heel veel werk aan de winkel om dat te realiseren …

  • Vanessa verheyen

    Moesten we nu eens beginnen met elke alleenstaande maandelijks te bezoeken en te luisteren wat de behoeften zijn, maar dan ook natuurlijk het aanbod van de stad weergeven?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.