Opinie

‘War on drugs? Er is vooral een warboel on drugs’

Eva Blomme

Iedereen is vertrouwd met de ‘war on drugs’. In de praktijk is er vooral sprake van een ‘warboel on drugs’: ons huidige drugslandschap is versnipperd. Dat toont onderzoek van de Universiteit Gent aan. “Samenwerken is het antwoord.”

© Unsplash / Amritanshu Sikdar

Hopeloos verouderd

In 2001 legde de Federale Drugsnota de grondslagen van het Belgisch drugsbeleid vast. In 2010 bevestigde de Gemeenschappelijke Verklaring deze krijtlijnen. Beide documenten vormen sindsdien de basis van het drugsbeleid.

In deze documenten wordt gepleit voor een aanpak waarbij preventie en zorg centraal staan. Pas in laatste instantie zou repressief mogen opgetreden worden tegen drugs. Hoog op de agenda staan samenwerking, epidemiologie en wetenschappelijk onderzoek.

‘Het rookvrij maken van de horeca. Wie herinnert zich dat nog?’

Tot op vandaag vallen we nog altijd terug op wat in 2001 en 2010 werd vastgelegd. Nochtans is de context vandaag helemaal anders. Zo hertekende de zesde staatshervorming ons hulpverleningslandschap.

Ook heel wat voornemens uit deze beleidsdocumenten zijn hopeloos verouderd. Er wordt nog gesproken over de Rijkswacht en het rookvrij maken van de horeca. Wie herinnert zich dat nog?

Warboel on drugs

Hoe houdt dit verouderde beleid zich in de praktijk overeind? Met vallen en opstaan, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent.

Afgelopen zomer haalden de incidenten rond drugsgeweld in Antwerpen opnieuw alle kranten. Iedereen is inmiddels vertrouwd met de ‘war on drugs’. De repressieve aanpak van het drugsfenomeen wordt door de ene geroemd en door de andere bekritiseerd.

In feite is er vooral sprake van een ‘warboel on drugs’. Het Belgische drugslandschap is namelijk erg versnipperd, zowel op vlak van beleid als praktijk.

Iedereen vaart eigen koers

Al in die twee eerder aangehaalde beleidsdocumenten werd een aanzet voor deze versnippering gemaakt met vage en breed geformuleerde doelstellingen. Binnen die weinig concrete doelstellingen kan elk beleidsdomein zijn eigen, individuele koers varen. Een compromis à la Belge.

Ideologische verschillen, lobbygroepen, economische belangen en de druk van publieke opinie zitten een consensus over een nieuwe drugsstrategie vaak in de weg.Davies, P. (2004), ‘Is evidence based government possible?’ Jerry Lee Lecture, presented at the 4th annual Campbell Collaboration Colloquium. Washington DC.Denk maar aan de gesneuvelde plannen voor een alcoholbeleid. Of aan hoe moeilijk het is om sommige harm reduction initiatieven op te zetten.

Elkaar tegenspreken

Daarnaast spreken beleidslijnen en de effectieve praktijk elkaar tegen. Zo moet repressief optreden steeds een laatste redmiddel blijven volgens de Federale Drugsnota. Toch krijgen betrapte drugsbezitters in Antwerpen sinds 2014 een onmiddellijke minnelijke schikking voorgeschoteld, een boete dus.

‘Waar beleid blijft stilstaan, wil de praktijk vooruit.’

Eind 2021 werd die boete uitgebreid naar de rest van het land. Volgens een omzendbrief gebeurt dit om “een snelle en zichtbare reactie” te bekomen op veelvoorkomende criminaliteit, in dit geval het bezit van drugs voor eigen gebruik. Repressie is dus geen laatste redmiddel meer.

Trekken aan een dood paard

Nochtans staat de praktijk niet stil. De realiteit van razendsnel evoluerende drugstrends en veerkrachtige drugsmarkten dwingt het werkveld om innovatief op te treden.

Dat zien we bijvoorbeeld met de introductie van gebruikersruimtes in Luik en Brussel. Dat zijn plaatsen waar drugs kan worden gebruikt onder toezicht van hulpverleners. Ze ontstonden zonder wettelijk kader of steun van de toenmalige federale regering. Het standpunt van de huidige federale regering is nog onduidelijk.

Een ander voorbeeld van innovatie is ‘drugs checking’ op festivals, zoals op Extrema Outdoor deze zomer. Daar werden de drugs die door festivalgangers in een ton aan de ingang werden achtergelaten door een labo onderzocht. Is er gevaarlijke drugs in omloop, dan worden de festivalgangers gewaarschuwd via sociale media en grote led-schermen op het festivalterrein.Voor meer vergaande vormen van drugs checking is er echter geen wettelijk kader.

Beleid en praktijk groeien zo steeds verder uit elkaar. Waar beleid blijft stilstaan, wil de praktijk vooruit. Dat voelt voor de praktijk soms als trekken aan een dood paard.

Concurrentie

De gevolgen van een versnipperd drugbeleid worden ook pijnlijk duidelijk op het terrein. De gebrekkige financiering van de drugpreventiesector werkt bijvoorbeeld de concurrentie tussen thema’s en doelgroepen in de hand.Lievens, D. e.a. (2016), The social cost of legal and illegal drugs in Belgium, Antwerpen, Maklu.

Elke dienst wil het beperkt beschikbare budget naar zijn doelgroep zien gaan. Maar hoe kies je tussen inzetten op een psychofarmacabeleid in woonzorgcentra of risicobeperking in het uitgaansleven? Dat er überhaupt gekozen moet worden, is wrang.

‘Hoe kies je tussen inzetten op een psychofarmacabeleid in woonzorgcentra of risicobeperking in het uitgaansleven?’

Ook de hulpverlening ondervindt de pijnlijke gevolgen van de versnippering. Zo wordt er soms gekozen om niet te investeren in vroeginterventie in ziekenhuissettings. De kost van vroeginterventie ligt namelijk bij de deelstaten. Terwijl de ‘winst’ voor de geldschieter van de ziekenhuizen zou zijn: de federale overheid.

De handhavingsactoren, zoals politie, justitie en douane, blijven ook niet gespaard. Elke actor heeft zijn eigen actieplan. Prioriteiten zijn niet noodzakelijk op elkaar afgestemd. Dat bemoeilijkt een naadloze samenwerking.

Blind varen

De ultieme illustratie van het versnipperd drugslandschap is het feit dat er niemand een volledig overzicht heeft over wat er nu allemaal gebeurt om het Belgisch drugsfenomeen aan te pakken.

‘Niemand heeft een volledig overzicht over wat er nu allemaal gebeurt.’

Er zijn enkele goede inventariseringsoefeningen die een korte momentopname weergeven. Denk aan Ginger van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) dat een overzicht biedt van alcohol- en drugspreventieinitiatieven in Vlaanderen. Maar globaal genomen varen we blind.

Nochtans was het de bedoeling dat het drugsbeleid gebaseerd zou zijn op “objectieve en wetenschappelijke gegevens, die voldoende verankerd en teruggekoppeld zijn in de praktijk”, aldus de Gemeenschappelijke verklaring, het beleidsdocument uit 2010.

Alle neuzen in dezelfde richting

Het Belgische drugslandschap is een warboel geworden. Tijd om er de bezem door te jagen. Maar hoe? Door oude recepten nieuw leven in te blazen.

Als versnippering het probleem is, is samenwerking het antwoord. Als alle neuzen in dezelfde richting wijzen, kunnen we efficiënter aan de slag. In de eerste plaats kan dat met een geüpdatete visie en een concreet actieplan dat zowel de federale regering als de deelstaten bindt. Graag dan ook eentje dat verder gaat dan vrijblijvende richtlijnen, met aandacht voor preventie, vroeginterventie, harm reduction, hulpverlening en handhaving.

‘Als versnippering het probleem is, is samenwerking het antwoord.’

Ook praktijk- en ervaringsdeskundigen moeten sterker betrokken worden. Dat kan er niet alleen voor zorgen dat beleid dichter aansluit bij praktijk, maar kan misschien ook een frisse wind door verouderde ideeën en vastgelopen dossiers jagen.

Ten slotte moeten bestaande samenwerkingen verzekerd worden van continuïteit. Deze samenwerkingsverbanden groeiden vaak organisch, op initiatief van individuen of terreinorganisaties. Denk maar aan de druggebruiksruimtes en de drugs checking op festivals. Door hun voortbestaan te verzekeren, bijvoorbeeld met gedegen financiering, kunnen de samenwerkingen verder uitgroeien en inspireren.

Voorwaarde om te slagen? Voornemens niet bij loze woorden laten.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.