Opinie

‘Spreken over mijn afkomst is een parcours met veel valkuilen’

Ann Li

Ann Li is in China geboren en in België opgegroeid. Spreken over haar afkomst vindt ze een pijnlijk leertraject. Maar ze moet, voor haar elfjarige zoon: “Hoe ouder hij wordt, hoe vaker hij geconfronteerd wordt met de vooroordelen van andere mensen.”

Untold Asian Stories

De foto is illustratief.

© Unsplash / Thien Dang

Masker

Ik worstel. Hoe kan je spreken over iets waar je de taal niet voor hebt? Hoe kan je je ervaringen onder woorden brengen als je er nog nooit over gepraat hebt?

‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik deel uitmaakte van deze maatschappij.’

Ik ben opgegroeid met de gedachte dat ik geen ruimte mocht innemen in de maatschappij. Jarenlang droeg ik een masker van vrolijkheid om mijn onzekerheid en verwardheid te verbergen. Ik weet zelf niet zo goed waarom. Het is niet terug te brengen tot één traumatische gebeurtenis. Ik ben ook niet onderdrukt geweest door de volwassenen in mijn leven. Geloof me, ik heb voldoende uren therapie gehad om daar zeker van te zijn.

Misschien is het omdat ik nooit het gevoel had dat ik deel uitmaak van deze maatschappij. Ik ben in China geboren, maar in België opgegroeid. Soms vragen mensen of ik me Chinees voel, of toch eerder Belg. Gekke vraag, want in China noemen ze me Belg en in België noemen ze me Chinees. Hoe kan ik dan slechts één van beide zijn? Wie mag ik überhaupt zijn wanneer anderen dat bij voorbaat al voor mij bepalen?

Denken in categorin

Ik definieer mensen op basis van wat ze doen, wat ze voelen, wat ze verlangen. Anderen denken blijkbaar enkel in geografische categorieën.

Zo heb ik ooit een gesprek gevoerd met een man die Engels tegen me sprak, omdat hij er vast van overtuigd was dat ik geen Nederlands kon, ook al antwoordde ik in het Nederlands op zijn vragen. Sommige mensen kunnen hun vooroordelen zo moeilijk loslaten, dat ze blind zijn voor de realiteit.

Een andere keer vroeg een vrouw die ik niet kende van waar ik kwam. Goed begrijpend wat ze wilde weten, antwoordde ik: “Leuven”. Ik probeerde daarbij met een Leuvens accent te praten om extra ingeburgerd over te komen. Het maakte geen indruk. De vrouw zuchtte en zei “Nee, van waar ben je?”

Zonder zelfs maar mijn naam te kennen, vond ze dat ze recht had op die info. Meer nog, ze vond dat zij mocht bepalen welk antwoord goed was en welk niet.

Anekdotes

Het zijn slechts korte anekdotes uit mijn leven, maar wel momenten die blijven nazinderen.

Te vaak hebben mensen een oordeel over wie ik volgens hen zou moeten zijn, zonder mij te kennen. Doordat ze spreken alsof ze recht hebben op dat oordeel, dacht ik te lang dat dat ook zo was. Ik ging ongemakkelijke gesprekken uit de weg en confronteerde hen niet met hun gedrag.  Ik dacht dat het aan mij lag.

‘Te vaak hebben mensen een oordeel over wie ik volgens hen zou moeten zijn, zonder mij te kennen.’

Ondertussen ben ik ouder en wijzer. Naar het schijnt ben ik ook mondig. Toch klap ik nog altijd dicht wanneer het over racisme gaat. De angst voor confrontatie blijft. De keren dat ik het probeer, word ik zo overweldigd door emoties dat ik al mijn woorden kwijtraak. Voor de ene is het een terloopse opmerking, voor mij raakt het aan de kern van wie ik ben.

Spreken over mijn afkomst en mijn identiteit is een moeizaam en pijnlijk leertraject. Het is een parcours met weerhaken en veel verborgen valkuilen. Soms zet ik een paar stappen vooruit en dan blijf ik weer staan, happend naar adem. De weg is lang en ik weet niet waar het me naartoe brengt.

In mijn comfortzone blijven is geen optie. Want als ik eerlijk ben, is er weinig comfortabel aan. Echte vrijheid zit in het zelf eigenaar zijn van mijn kwetsbaarheid.

Mijn zoon

De belangrijkste reden om mijn comfortzone te verlaten, is mijn zoon. Hij is nu elf en hoe ouder hij wordt, hoe vaker ook hij geconfronteerd wordt met de vooroordelen en stereotypes van andere mensen.

‘Moet je enkel de juiste kleur hebben om erbij te mogen horen?’

Op kamp lachten andere kinderen hem uit en noemden hem een “Chinees prinsesje”. Het was een verwarrende ervaring voor hem, want hij identificeert zichzelf als Belg en als jongen. Hij heeft een spierwitte papa, is in Leuven geboren en is nog nooit in China geweest. Wanneer ben je dan wel van hier? Moet je enkel de juiste kleur hebben om erbij te mogen horen?

We leven in een maatschappij die voortdurend over integratie praat, maar zelden over wat ze zelf kan doen om dat mogelijk te maken.

En het zijn niet enkel kinderen. Vorige week gingen we een drankje bestellen aan een bar. De man achter de toog maakte een paar vreemde moppen. We voelden ons erg ongemakkelijk. Toen mijn zoon niet reageerde, vroeg de barman verbaasd of hij wel Nederlands kon. Op geen enkel moment stelde hij zijn eigen gedrag in vraag. Met een wrang gevoel gingen we naar onze tafel…

Ik kan mijn zoon niet beschermen tegen de idiotie van anderen. Ik kan hem wel weerbaarder maken door erover te praten en hem te leren dat het niet aan hem ligt. Enkel zo kunnen we de cirkel van onmacht doorbreken en de vrijheid ervaren om te zijn wie we echt zijn.

Reacties [1]

  • Monique Moreels

    Zeer wijs en mooi verwoord. Ik herken mezelf helemaal in het verhaal. Belg, vlaamse zonder gekende buitenlandse roots. Uiterlijke kenmerken zijn het tikkeltje meer waarbij velen denken over de grens van het fatsoenlijke te mogen gaan. Als oudere ( 78) krijg ik veel te maken met discriminerende opmerkingen meestal van autochtonen. Die zijn hun roots verloren of ontkennen ze. Het beste toegewenst aan iedereen die vecht voor zijn plaats in de maatschappij.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.