Creatief, meertalig, divers
Vroeger was het beter? Vroeger was het anders, dat is zeker.
‘De helft van onze studenten Sociaal Werk zijn pioniersstudenten.’
De instroom van studenten in het hoger onderwijs is veranderd. Waar jaren geleden enkel studenten instroomden met een profiel algemeen secundair onderwijs, is dat al lang anders. En maar goed ook, heel wat talentvolle jongeren volgen verschillende wegen en vinden hun bestemming in het hoger onderwijs.
De helft van onze bachelorstudenten Sociaal Werk aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen zijn pioniersstudenten, dat wil zeggen dat hun ouders geen hogere studies deden. Onze creatieve, vaak meertalige, diverse, geëngageerde studenten hebben de wereld van welzijn en zorg veel te bieden.
Zo bouwden ze bijvoorbeeld geheel uit zichzelf binnen de studentenraad aan een prachtige campagne om het mentaal welzijn van hun medestudenten te ondersteunen. Heel wat van hen studeren trouwens met succes verder in een masteropleiding.
De jeugd van tegenwoordig
De noodkreet van de Gentse docent en onderzoeker Bart Van Bouchautte stelt dat het managerialisme mee verantwoordelijk is voor de dalende onderwijskwaliteit in zowat alle sociaalwerkopleidingen in Vlaanderen. De financiering van het hoger onderwijs, de interne verdeling van middelen binnen hogescholen, de werkdruk. Veel is herkenbaar en heeft terecht een gevoelige snaar geraakt, het debat is overal open.
‘Is dit niet een beetje historisch gezeur over de jeugd van tegenwoordig?’
Maar één aspect wil ik nader belichten. Was de onderwijskwaliteit vroeger werkelijk beter? Is dit niet een beetje historisch gezeur over de jeugd van tegenwoordig?
Ja, de flexibilisering van het hoger onderwijs heeft grote nadelen. Denk maar aan eenzaamheid bij studenten die geen vaste jaargroep hebben of studenten die de samenhang tussen vakken kwijt geraken. Ja, we moeten studenten goed begeleiden bij het zoeken naar betrouwbare bronnen die verder gaan dan google. En ja, we hebben meer te maken met studenten die het individuele schuldmodel of Theodore Dalrymple best zien zitten.
Jongeren groeien natuurlijk vandaag op, in een meer gepolariseerde samenleving met een ander dominant maatschappelijk discours. Het is 2022, dus ja, we moeten als hogeschool meer moeite doen om toekomstige professionals in te wijden in een waardegedreven beroep en we zullen onszelf daarbij ook in vraag moeten blijven stellen. Mooie opdracht, toch?
Docententeams
Ik durf te zeggen dat we nooit zo sterk hebben geïnvesteerd in onderwijskwaliteit als vandaag. Dat betekent voor mij inzetten op didactische professionalisering van docenten.
‘Studenten mogen falen en leren. Er is tijd om te remediëren en te excelleren.’
Wij stappen in onze sociaalwerkopleiding aan de Karel de Grote Hogeschool bewust af van het plaatje waarbij één docent vooraan autonoom beslist hoe hij kennis aanbiedt en evalueert. Wij kiezen voor docententeams die verbinding stimuleren tussen studenten en hen via doorgedreven feedback een veilige omgeving bieden om te mogen falen en te leren. Er is tijd om te remediëren en te excelleren.
We creëren grote opleidingsonderdelen waarbij studenten holistisch en betrouwbaar geëvalueerd worden. Op het werk word je ook niet beoordeeld voor alle aparte onderdelen van je job. Wij zetten in op programmatisch toetsen want we weten dat examens in een momentopname niet altijd de volle potentie van onze studenten tonen.Van der Vleuten, C. e.a. (2018), ‘Programmatisch toetsen als motor voor professioneel leren in het hoger onderwijs’, in: Sluijsmans, D. en Segers, M. (red.), Toetsrevolutie: Naar een feedbackcultuur in het hoger onderwijs, Culemborg, Uitgeverij Phronese, 124-136.
Praktijkplek
We zien een stage niet als een plek waar studenten oefenen wat ze eerst bij ons leerden. Het is een praktijkplek waar nieuwe kennis en ervaringen worden opgedaan, die tegelijk in de opleiding een plaats krijgen in een samenhangend geheel van competenties.
‘Een stage is een praktijkplek waar nieuwe kennis wordt opgedaan.’
Onderwijskwaliteit verbeteren betekent dat je een divers docententeam nodig hebt. Waarbij de doctor gelijkwaardig overlegt met de praktijklector, de docent van op ‘den buiten’ met wie zich als een vis in het water voelt in de superdiverse stad. En waar – stout gezegd – niet iedereen de middenklasse-ervaring heeft met eigen kinderen op (weg naar) de universiteit.
Het betekent werk maken van een doorgedreven taalbeleid, met focus op remediëring van wat beter kan, maar ook op waardering van meertaligheid of expressie via spoken word, beelden, vlog of andere kunstvormen.
Geld en middelen
Wie kwaliteit wil verbeteren, moet keuzes maken over middelen. Die vraag stelt zich in elke hogeschool en organisatie.
‘Ik herken me niet in het beeld waarbij groepswerken dienen om de werklast van docenten te organiseren.’
In onze opleiding slagen wij erin om in het eerste jaar zowat de helft van de tijd te werken in groepen van maximaal achttien studenten. Ook in het tweede en derde jaar trainen wij gespreksvaardigheden of hulpverlening in groepen van zestien, investeren we in supervisie per drie studenten en houden we nauw contact met stageplekken. Ik herken me niet in het beeld waarbij groepswerken dienen om de werklast van docenten te organiseren. Als studenten in groep werken aan een project, wordt het proces begeleid en beoordeeld, liefst ook door de medestudenten.
Is er dan geen enkel probleem met schrijf-, reken- of leesvaardigheid? We ontkennen het licht van de zon niet. We kunnen vingerwijzen naar een toenemende beeldcultuur of naar het secundair onderwijs waar leerlingen steeds minder scoren op internationale rankings. Of we kunnen de handschoen opnemen om studenten bij te spijkeren. Ook voor ons is dat een zoektocht.
Onmisbaar werkveld
Met vallen en opstaan, bouwt een gepassioneerd docententeam samen met heel wat collega’s aan de sociaal werkers van morgen: onderwijsondersteuners, beleidsmedewerkers taal, studieloopbaancoördinatoren, onderzoekers, planners, juristen, it-ers, ombudsen… Geen overbodige luxe.
‘Laat ons niet in de expertenval trappen: hoe meer we zelf weten en leren, hoe meer we vinden dat het niveau van de beginner daalt.’
Door samen te werken, hebben we gezien dat we beter gewapend waren voor het pandemische afstandsonderwijs dan het secundair onderwijs. Na één week lockdown waren alle docenten overgeschakeld op online onderwijs, met ondersteuning waar nodig. Het werken in kleine groepen zorgde er bovendien voor dat onze studenten behalve tijdens de strikte sluiting ook op campus konden leren en samenkomen.
Het werkveld is bij dit streven naar kwaliteitsvol onderwijs onmisbaar. Praktijkgericht onderzoek waarbij ervaringskennis van werkers theoretische inzichten nuanceren. Sociaal werkers die zich engageren om onze aanpak te evalueren of feedback te geven op curriculumvernieuwing. Ervaringsdeskundigen die mee lesgeven… Het gebeurt allemaal.
Dat sociaal werkers tijd blijven maken voor studenten binnen hun zware takenpakket, maakt ons dankbaar. Over die werkdruk die we allemaal ervaren, past dan weer een ander opiniestuk.
Wij hopen het werkveld op onze beurt te versterken met inspirerende beginnende professionals, innovatieve sociaal werkers. Laat ons niet in de expertenval trappen: hoe meer we zelf weten en leren, hoe meer we vinden dat het niveau van de beginner daalt. Dat geldt voor docenten én sociaal werkers.
Reacties [1]
Ik zie ieder jaar wel een paar jonge sociaal werkers bij ons op de sociale dienst starten, sommige rechtstreeks van de schoolbanken. En ik zie echt heel veel engagement en deskundigheid bij hen. Geen idee of het vroeger beter was, maar ik kan alvast wel onderschrijven wat in dit artikel wordt aangehaald.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies