Tellen
Maandag 7 november 2016. Acht uur ’s avonds. 180 mensen komen samen in een Lokaal Dienstencentrum in Brussel. Vanavond gaan we dak –en thuislozen tellen. Ik ook.
‘We gaan dak –en thuislozen tellen.’
Elk van ons heeft een link met de thuislozenzorg. Er zijn medewerkers en vrijwilligers van dagcentra, nachtopvang, opvangcentra, straathoekwerkers, het Rode Kruis en de Europese koepel van thuislozenorganisaties Feantsa. Ook uit aanverwante sectoren als gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg zijn er tellers. Niet verwonderlijk ook. Vanuit de thuislozenzorg werden de voorbije jaren gezamenlijke projecten opgestart om personen met een handicap en psychiatrische problemen beter te begeleiden.
Dit is de vierde keer dat er in Brussel zo’n avondlijke telling plaats vindt. Sommige tellers zijn er voor de eerste keer bij, anderen deden ook mee in 2008, 2010 en 2014.
Verborgen
La Strada, het Brusselse Steunpunt Thuislozenzorg, voert de telling uit in opdracht van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Ze hebben de telling al maanden voorbereid. Medewerkers verzamelden informatie over slaapplekken en brachten alles in kaart.
Op 24 oktober was er ook een pre-enquête. Studenten gingen samen met ervaringsdeskundigen langs in dertien dagcentra. Ze bevroegen daar mensen over hun huisvestingssituatie. En dan blijkt dat steeds meer mensen in een precaire huisvestingssituatie leven zoals te kleine of ongezonde woningen, kelders, garages, kraakpanden… De kwaliteit van hun woonst is amper beter dan het leven op straat.
Veel dak- en thuisloosheid is ook verborgen. Zo kan een aanzienlijke groep mensen tijdelijk wel bij vrienden en familie terecht. Wat vaak neerkomt op enkele nachten hier, enkele nachten daar, vaak zonder te weten waar men de volgende nacht kan slapen.
Blind date
Het Brussels Gewest wordt onderverdeeld in 66 zones. Op basis van telervaring en de kennis over een zone worden de tellers over de zones verdeeld. De telling is ook het moment om ervaringen uit te wisselen met andere mensen uit de thuislozenzorg. Bij het samenstellen van de teams wordt ook hiermee rekening gehouden.
‘De info die je krijgt, is vertrouwelijk.’
Bij het binnenkomen in het Lokaal Dienstencentrum plakt men je zone op de borst. Daarna ga je blind-date-gewijs op zoek naar mede-tellers. Voor elke zone is er een map voorzien met een plannetje. De plaatsen die zeker niet gemist mogen worden, zijn gemarkeerd. Is er meer tijd, dan gaat die naar de omliggende straten en de rest van de zone.
Elk team beschikt enkel over de informatie van zijn zone. La Strada benadrukt dat je hiermee vertrouwelijk moet omgaan. De personen die je tegenkomt, moet je respectvol benaderen.
Telregels
De telregels worden overlopen, klokken gelijkgesteld. De telling duurt van 23u tot 24u. Alle zones zijn zo afgebakend dat je ze op een uur doorkruist. In sommige zones rijden tellers rond met de fiets of de auto. Anderen gaan met de metro de slapers in enkele tram of metrostations tellen.
‘We maken niemand wakker.’
Wij gaan te voet op pad. Na een kom warme soep en een koffie vertrekt iedereen naar zijn plek. We nemen plaats aan het begin van onze zone zodat we om 23u stipt aan onze tocht kunnen beginnen.
We noteren het aantal mensen die we slapend aantreffen. Ook hier onderstreepten de medewerkers van La Strada het belang van discretie: niemand wakker maken. Kan je meer informatie geven over de slapers, dan noteer je dit op je blad: geslacht, leeftijd, een korte beschrijving. Vraagt iemand je wat je aan het doen bent dan geef je wat meer info. We noteren eveneens ‘slaapsporen’: dekens, karton, matrassen die duidelijk door iemand werden klaargelegd.
Voeten bloot
Een man ligt op een bank te slapen met zijn voeten bloot. De enige manier om na een regenachtige dag schoenen en kousen te kunnen drogen. Een collega-teller merkt op dat zijn schoenen onder de bank staan. Hopelijk gaat niemand er mee vandoor.
‘We zien dekens en een schim in het donker.’
We kijken over een muurtje van een braakliggend terrein. We zien dekens liggen en een schim in het donker. We wandelen verder en noteren ‘één persoon en dekens’ op ons papier.
Wanneer we nota nemen van enkele slapers vragen twee mannen wat we aan het doen zijn. We leggen het kort uit. Ze zeggen snel dat ze hier enkel wat rondlopen, de ene voegt toe dat hij straks bij zijn moeder gaat slapen. Een collega-teller vertelt dat ze dit ook ervaarde bij vorige tellingen. Mensen komen zeggen dat ze helemaal niet dakloos zijn. We noteren het alvast zo voor La Strada.
We zien een man karton verzamelen. Vervolgens stapt hij weg, buiten onze zone. Niet meetellen dus. Het uur is snel voorbij en we keren terug naar de verzamelplaats. Hier bespreekt elke groep zijn nota’s met een medewerker van La Strada.
Meer dan straatslapers
De telling van straatslapers is slechts één onderdeel van de Brusselse telling. Ook enkele andere categorieën van de ETHOS-typologie van FEANTSA komen aan bod. Zo geven de nachtopvang en andere Brusselse opvangcentra door hoeveel mensen die nacht bij hen doorbrachten en zijn er contacten met organisaties van kraakpanden. Medewerkers van het openbaar vervoer en parkeerwachters geven op hun beurt door wie er in hun zone sliep.
‘La Strada probeert dubbels te vermijden.’
La Strada verzamelt al die informatie en probeert dubbeltellingen te vermijden. De ochtend na de telling vond eveneens een post-enquête plaats. Aan de bezoekers van dagcentra wordt gevraagd waar ze de vorige nacht doorbrachten. Ook die informatie wordt gebruikt om dubbele tellingen te vermijden en een zicht te krijgen op welke verblijfplaatsen gemist werden.
Niet meetellen
Van de telling komt meestal enkel het uiteindelijk cijfer in de media.De precieze resultaten van de telling worden later deze maand bekendgemaakt. La Strada zal hierover communiceren, ook op Sociaal.Net.En cijfers hebben hun nut om een grootorde aan te geven en alarm te slaan. Dat zal ik als onderzoeker niet betwisten. Maar wel cijfer het ook is. Het is niet ok dat zoveel mensen de nacht buiten of in een tijdelijke opvang moeten doorbrengen.
De ervaring leert ook dat elk cijfer uiteindelijk ook een onderschatting is van het aantal dak- en thuislozen in het Brussels Gewest. We hebben immers niet alle straatslapers geteld. Bovendien blijven heel wat mensen onder de radar.
‘Cijfers hebben hun nut.’
De methodiek van la Strada is er daarom op gericht een beeld te schetsen van het aantal mensen dat leeft in een precaire huisvestingssituatie, gaande van mensen die overleven in de publieke ruimte, mensen die tijdelijk worden opgevangen in erkende of niet-erkende opvangstructuren of mensen die zich vestigen in een kraakpand… Noem maar op.
In de pre-enquête gaf een man aan in een garage te slapen. Een andere man had de afgelopen nacht bij zijn neef kunnen overnachten. Op nachten dat hij nergens terecht kan, loopt hij de hele nacht rond. Hij heeft zoveel gezondheidsproblemen dat slapen op straat gewoon te gevaarlijk voor hem is. Een jongeman gaf aan dat hij slaapt in een station net buiten Brussel. Het stadscentrum is hem te druk. Hij neemt elke avond de laatste tram tot net buiten de stad.
Allemaal mensen die niet zijn meegeteld en onzichtbaar blijven. Maar door de resultaten van de pre- en post-enquête te verwerken in het verslag van de telling, kan La Strada ook hun precaire leefsituaties aankaarten.
Reacties
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies