Brugge, 14 mei 2020
“We blikken terug op…”, zo begint de laatste aflevering van een televisiereeks over helden in coronatijden. Ik frons de wenkbrauwen: ik strijd nog dagelijks met dit virus. Zo krijg ik de vergaande coronamaatregelen niet meer uitgelegd aan kinderen, ouders, collega’s en mezelf.
‘Geef ik een ‘elleboogje’ aan een wenend kind dat zijn ouders mist?’
Ik werk in een voorziening voor kinderen met gedrags- en emotionele stoornissen. Zeventien kinderen zitten al sinds 18 maart 2020 in onze bubbel, bij ons in de voorziening.
Zeventien kinderen die sinds die dag hun ouders amper gezien hebben. Vijfentwintig kinderen als je de andere groep op het domein erbij rekent. Ontelbaar veel meer kinderen en ouders zitten in hetzelfde schuitje.
Anderhalve meter
De eerste drie weken van de lockdown waren een noodzakelijk kwaad. Om het besmettingsrisico te beperken, verspreidden we zeventien kinderen uit onze afdeling in twee leefgroepen. Iedereen deed wat nodig was. We zochten uit wat van ons verwacht werd en wat wij van anderen konden verwachten.
Eén cruciale vraag bleef: hoe konden wij anderhalve meter afstand houden? Van elkaar? Van de kinderen? Als opvoeder kon ik het mij moeilijk voorstellen. Hoe troost ik een kind dat van zijn fiets valt? Geef ik een ‘elleboogje’ aan een wenend kind dat zijn ouders mist?
Ik kon het mij niet voorstellen. Ik kon het niet en ik deed het niet. Wij als opvoeders zijn de enigen waar deze kinderen voor een lange tijd op konden terug vallen. Ook onder collega’s viel de afstand snel weg. Om een huiselijke sfeer te creëren waar kinderen zich veilig en comfortabel voelen, kan men niet doen alsof alles en iedereen besmet is.
Wij vonden een goed evenwicht tussen wat moest en wat haalbaar was.
Fantastisch team speelt verlenging
Dat de lockdown de paasvakantie erbij zou nemen, was voor niemand een verrassing: de drie weken werden er vijf. We staken vol energie de handen uit de mouwen. Net als zoveel mensen in deze crisis, gingen wij over onze grenzen in het geven van zorg, creativiteit en flexibiliteit.
Maar dus geen paasvakantie met uitstapjes. We maakten er het beste van op ons domein. Als een fantastisch team gingen wij de hele paasvakantie aan de slag, met een kalender vol activiteiten. We deden dingen die we nog nooit eerder deden. We bewezen dat we dit aankonden.
Vergeten
Terwijl we ons volop smeten voor onze kinderen, sloegen de twijfels toe. Frustraties staken de kop op. We hunkerden allemaal naar het moment dat ouders en kinderen elkaar opnieuw konden zien. Maar dat moment kwam niet. We kregen het gevoel dat we vergeten werden.
‘We hunkerden allemaal naar het moment dat ouders en kinderen elkaar opnieuw konden zien. Maar dat moment kwam niet.’
De chronologie was voorspelbaar. De Nationale Veiligheidsraad zette de brede bakens van een exitstrategie. Enkele dagen later volgden meer concrete richtlijnen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en het Agentschap Opgroeien. Die periode van hoop werd telkens afgerond met dezelfde teleurstellende boodschap: kinderen kunnen nog niet opnieuw naar huis.
Leefgroep wordt school
De kinderen verteerden die boodschap steeds moeilijker en wij konden ze nog moeilijk perspectief geven. We durfden hen niet beloven dat het einde van de tunnel in zicht was.
De energie om gekke activiteiten en spellen te verzinnen, zwakte af. De paasvakantie was voorbij, dus er werd verwacht dat onze kinderen opnieuw aan de slag gingen voor school. Naast opvoeders werden wij plots, zoals zovele ouders, juffen en meesters.
Eindelijk bezoek
Op 4 mei kwam dan eindelijk het goede nieuws. Kinderen konden vanaf 6 mei opnieuw bezoek krijgen.
Maar de buit was mager: kinderen, die hun ouders al zeven weken niet zagen, mochten bezoek krijgen van één persoon, gedurende één uur, met anderhalve meter afstand tussen ouder en kind. Probeer je maar eens voor te stellen hoe hartverscheurend dat voor elke betrokkene moet zijn: kind, ouder, opvoeder.
Heel wat collega’s werkten zich uit de naad om van deze onmogelijke opdracht toch een waardevol en menselijk gebeuren te maken.
Dit klopt niet meer
Vanaf deze week mogen zeven kinderen van onze leefgroep opnieuw twee dagen per week naar school. Aan het einde van de dag worden sommige klasgenootjes met een dikke knuffel in de armen gesloten van een wachtende papa of mama. Onze kinderen komen terug naar de leefgroep. Die ouderrol kunnen wij als opvoeders niet opnemen, hoe hard we ons best ook doen.
Het klopt niet meer. De winkels gingen terug open. We mogen opnieuw naar de kapper, de weekmarkt, een museum of de dierentuin. Maar voor kinderen uit de residentiële jeugdhulp of gehandicaptenzorg blijft het gedoe om hun eigen ouders te zien.
Ongeduld en onbegrip
In Vlaanderen probeert de ‘taskforce COVID-19 Zorg‘ de exitstrategie voor zorg en welzijn op tempo te brengen. Maar op het werkterrein blijven het ongeduld en het onbegrip groot.
Zo bepaalde deze taksforce zopas dat vanaf 21 mei kinderen die in de residentiële jeugdhulp of pleegzorgdiensten verblijven, tijdens het weekend naar huis mogen. Kinderen die in een voorziening voor personen met een handicap verblijven, moeten nog enkele dagen langer wachten: zij kunnen vanaf 25 mei nu en dan een weekend naar huis. Allemaal onder strikte voorwaarden wel te verstaan.
Bovendien vergeten zo’n beleidsorganen dat het tijd vergt om al die complexe richtlijnen en voorwaarden concreet toe te passen. Vooropgestelde data geven ouders en kinderen hoop. Als vervolgens blijkt dat instellingen die om praktische redenen niet kunnen halen, is de teleurstelling immens.
Probeer dat allemaal maar eens uitgelegd te krijgen aan hunkerende ouders en kinderen.
En toch…
Terwijl wij blijven geven, krijgen wij ook veel terug. Van elkaar en van anderen. Desondanks en dankzij deze periode, delen wij speciale momenten met collega’s en kinderen. Ze maken ons team sterker.
En ook wij ervaren solidariteit en betrokkenheid: we zagen nog nooit zo veel kaartjes, chocolade, snoep, ijs, chips of speelgoed bij elkaar staan. Deze hartverwarmende geschenken zorgen ervoor dat wij elke keer die volgende dag zagen zitten, ook na tien weken.
‘Ondanks alles, blijven deze kinderen het goed doen.’
En last but not least: ook de kinderen tonen in deze periode hoe sterk ze zijn. Ondanks alles, blijven ze het goed doen. Elke dag staan wij versteld van hun veerkracht, hun positiviteit en hun kracht om met deze onmogelijke situatie om te gaan. We markeren deze vaststelling graag met rode stip, zodra ook wij ademruimte krijgen om terug te blikken.
Reacties [7]
Mijn kleinkinderen zitten in pleegzorg bij hun ander grootouders normaal komen zij om de twee weken een weekend bij ons en de vakanties werden dan ook verdeeld heb al een mail naar pleegzorg antwerpen gestuurd of het terug mag opgestart worden maar we krijgen geen reactie neem elke twee weken contact via FaceTime maar dat vinden ze maar niks na enkele minuten zijn ze het beu en wij behoren niet bij de risicogroep geen 65+
Wie ‘s avonds applaudisseert voor de helden in de zorg, mag eens een keertje éxtra hard klappen voor deze kinderen en jongeren, en àlle mensen in residentiële settings (WZC, psychiatrische voorzieningen, gevangenissen, voorzieningen voor mensen met een beperking, jeugdinstellingen,….) die meer dan 8 weken hun isolement en het totaal-afgesneden zijn van hun dierbaren, stil en geduldig hebben verdragen.
Van helden gesproken !
Applaus ook voor alle voorzieningen die het beste van zichzelf gaven en er toch al sneller in lukten om creatieve oplossingen te bedenken om live contact mogelijk te maken via raamgesprekken, babbelboxen, hoogtewerkers, sjorrende scouts,…
Met veel respect voor deze mensen, applaudisseer ik graag !
En hopelijk krijgt een fatsoenlijke bezoekregeling prioriteit bij een volgende lockdown. Want bijna ging het ernaar uitzien dat we nog eerder op bezoek konden in de zoo, dan bij onze familie. Kan tellen, qua symboliek….
Dank voor uw bijdrage, en ook voor u, applaus!
Ik kan jullie alleen maar bijtreden.
Die uitleg van – voor jullie eigen goed – of – mee ons mannen is dat toch niet te doen – om onze activiteiten, weekends aan zee met KVG en het Comité van JAN EN ALLEMAN hier te Stekene af te schaffen ben ik spuugzat. Wij, Onze mensen met een handicap, ikzelf, zijn veel gediciplineerder dan héél veel andere personen. Gaan werken in de beschutte werkplaats of arbeidszorg dat mag alle dagen. Een beetje affetcie en vreugde daar zijn we echter blijkbaar te min voor.
Vriendelijke groeten Ronald
Een 63 jarige persoon met een handicap van Stekene
Een signaal als dit kan niet genoeg gegeven worden. Het is een complexe puzzel, maar voor kinderen en jongeren klopt het inderdaad niet meer, het duurt veel te lang. Dank voor dit getuigenis!
Petje af voor zij die in de beschreven voorzieningen werken!!!! Met veel, heel veel medeleven, want het KLOPT idd NIET dat de exit-strategie zo verloopt…..zo onrechtvaardig…..!!! VEEL RESPECT voor de schrijver van het artikel, ECHT!!!!
Onbegrijpelijk ook onmenselijk dat deze kinderen zo lang moeten wachten om bij hun ouders te zijn. Veel sterkte en een dikke pluim voor de al die kinderen en verzorgende ❤
Wat zegt de Kinderrechtencommissaris en wat zegt UNIA? Is dit geen discriminatie? Heeft het geen zin om een – al is het symbolische – klacht neer te leggen? Om een persconferentie te geven? Een tweetmanifestatie te organiseren?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies