Opinie

‘Eén op drie artsen vindt dat mensen in armoede verkeerde prioriteiten stellen’

Kirsten Catthoor, Marc De Hert, Hans De Loof, Ingrid Jongeneelen, Yves Wuyts, Kris Van den Broeck

Het verband tussen armoede en een slechte fysieke en mentale gezondheid is al meermaals aangetoond. Maar weten artsen dit ook? Zitten vooroordelen hen niet in de weg? “De helft geeft toe dat ze het moeilijk vinden om met patiënten in armoede te werken.”

© Pexels / Gioele Fazzeri

Armoede en gezondheid

Armoede en gezondheid zijn met elkaar verweven. Armoede kan op verschillende manieren tot een slechte mentale gezondheid leiden.

Mensen in armoede leven vaker op plekken met veel negatieve omgevingsfactoren, zoals vervuiling, extreme temperaturen of nachtlawaai. Dit brengt de cognitieve ontwikkeling en het mentale functioneren in gevaar. Slaapproblemen, ondervoeding, chronische pijn of traumatische gebeurtenissen dragen daar eveneens toe bij.

‘Armoede kan op verschillende manieren tot een slechte mentale gezondheid leiden.’

Zorgen en onzekerheid over levensomstandigheden veroorzaken stress. Patiënten met ernstige psychische aandoeningen vertonen meer psychiatrische symptomen wanneer ze ook dagelijks worstelen met financiële problemen, blijkt uit onderzoek.

Omgekeerd leidt een bedreigde mentale gezondheid tot een verminderd denkvermogen. Mensen nemen slechte economische beslissingen, die op hun beurt leiden tot financiële achteruitgang en afhankelijkheid van sociale uitkeringen.

Niet alleen tekort aan geld

Armoede is niet alleen een tekort aan geld. Het is ook een schaarste aan onderwijs- en arbeidskansen. Kinderen die opgroeien in armoede behalen slechtere schoolresultaten en hebben een verminderde gezondheid. De gevolgen daarvan blijven zichtbaar tot op volwassen leeftijd.

Net omwille van die nauwe verwevenheid tussen armoede en gezondheid, moeten gezondheidswerkers oog hebben voor armoede en wat dit met hun patiënten doet. Artsen en zeker psychiaters moeten voldoende kennis hebben over armoede als sociale determinant van gezondheid en de gevolgen voor behandeling en therapietrouw. Kortom, ze moeten weten hoe ze de beste zorg kunnen verlenen aan deze groep.

Alarmbel

Ervaringsdeskundigen luidden de alarmbel over hoe armoede de mentale gezondheid beïnvloedt in de werkgroep Arm maakt ziek, ziek maakt arm van de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid (SGGG).

‘Artsen moeten weten hoe ze de beste zorg kunnen verlenen aan deze groep.’

De ervaringsdeskundigen signaleerden dat artsen onvoldoende afweten over armoede in het dagelijks leven. Artsen zijn zich bijvoorbeeld niet bewust van de kosten die de patiënt uit eigen zak moet betalen bij medische behandeling, medicatie, psychologische en andere noodzakelijke niet-medische interventies. Ze verwijzen ook onvoldoende door naar sociale diensten.

Daarom besloot een werkgroep van de SGGG in 2022 een enquête te starten over dit onderwerp. Bedoeling was de meningen van artsen over en hun houding tegenover patiënten in armoede te bevragen. In samenwerking met De Artsenkrant werd de enquête zowel online als op papier verspreid.

Non-respons

Opmerkelijk was de geringe belangstelling voor het onderzoek: er werden slechts 395 geldige antwoorden verzameld. De Artsenkrant heeft een oplage van 25.000 exemplaren. Die non-respons zegt veel.

De meerderheid van de respondenten waren huisarts (53 procent), psychiater (35 procent) en ouder dan 60 jaar (41 procent). Vergeleken met jongere artsen gaven deze laatsten aan vaker armoede in hun eigen leven te hebben meegemaakt.

Huisartsen en psychiaters zijn over het algemeen meer betrokken bij het familiale, sociale en professionele leven van hun patiënten, waardoor armoede mogelijk zichtbaarder is in hun praktijk. We veronderstellen daarom een zekere mate van deskundigheid over armoede onder onze respondenten.

Verkeerde prioriteiten

De meeste respondenten erkennen de intergenerationele aard van armoede (71 procent) en de situationele oorsprong ervan (72 procent). Ze bevestigen dat armoede kwalitatieve (59 procent), tijdige (66 procent) en betaalbare zorg (80 procent) belemmert.

Toch vindt één op drie dat mensen in armoede verkeerde prioriteiten stellen. 14 procent beweert dat mensen in armoede zich onvoldoende inspannen om hun situatie te veranderen. Wel erkennen de respondenten dat adequate zorg voor mensen in armoede wordt gehinderd door administratieve lasten (77 procent) en tijdsgebrek bij zorgverleners (61 procent).

‘15 procent biedt patiënten in armoede een consult aan zonder eigen bijdrage.’

Slechts 10 procent start altijd een gesprek met de patiënt over financiële problemen. 28 procent doet dit vaak en 17 procent doet dit zelden of nooit. Desondanks geven respondenten aan dat ze vaak (41 procent) of altijd (41 procent) rekening houden met de financiële status van de patiënt bij het voorschrijven van medicatie. Patiënten in armoede krijgen volgens respondenten vaak (16 procent) of altijd (7 procent) een goedkopere, maar suboptimale behandeling.

Sommige artsen bieden mensen in armoede vaak (24 procent) of altijd (15 procent) een consult aan zonder eigen bijdrage. Huisartsen en respondenten met persoonlijke ervaring met armoede zijn meer bereid om hun behandelvoorstel en betalingsmogelijkheden aan te passen. Gelukkig blijven patiënten in armoede welkom bij de meeste artsen (90 procent).

Voldoende kennis?

Hoewel de helft van de respondenten toegeeft dat ze het moeilijk vinden om met patiënten in armoede te werken, is tegelijk bijna drie vierde ervan overtuigd dat ze daarvoor voldoende kennis hebben.

Het is echter onduidelijk waar de artsen deze kennis denken te hebben opgedaan. Ruim drie vierde geeft namelijk aan dat armoede geen onderdeel uitmaakte van hun medische opleiding. De helft zegt dat ze zouden deelnemen aan een training over dit onderwerp als deze beschikbaar was.

Op de vraag om vijf veelgebruikte medicijnen te rangschikken volgens hoeveel ze de patiënt kosten na terugbetaling, gaf slechts 12 procent het juiste antwoord.

Tien actiepunten voor verandering

Artsen hebben de morele plicht om sociaal onrecht aan de kaak te stellen en te bestrijden. Ze moeten zich inspannen om elke patiënt in armoede gezondheidszorg van dezelfde kwaliteit te bieden als de rest van de bevolking.

Het gebrek aan kennis over armoede bij artsen leidt echter tot verminderde kwaliteit van medische zorg voor mensen in armoede. Dit is een medisch-ethisch en maatschappelijk probleem. Het is daarom essentieel om een aanpak voor verandering te formuleren. We stellen tien actiepunten voor beleidsmakers, onderwijsinstellingen en artsen voor.

  1. Realiseer als overheid Health in All Policies: neem gezondheidsoverwegingen mee in beleidsdomeinen buiten de gezondheidszorg. Denk bijvoorbeeld aan voldoende groene ruimte in elke woonwijk, gelegenheid voor gratis sporten en bewegen… als onmisbare instrumenten om de gezondheid van mensen in armoede te verbeteren.
  2. Stimuleer en investeer in geïntegreerde zorg, zodat patiënten in armoede spontaan worden doorverwezen naar sociale diensten. Kinderen, adolescenten en hun ouders moeten daarbij voorrang krijgen. Omgekeerd moet het recht op betaalbare zorg zonder administratieve rompslomp gewaarborgd worden.
  3. Neem opleiding over armoede en de effecten ervan op het welzijn en de gezondheid van patiënten op in elke basisopleiding voor artsen en alle andere gezondheidswerkers.
  4. Informeer artsen regelmatig over de kosten van een behandeling: de prijs van technische onderzoeken, radiologie en laboratoriumtesten, van medicatie en van niet-farmacologische interventies, zoals fysiotherapie, psychotherapie, dieetadvies of rookstopbegeleiding. Moedig artsen aan om behandelingskosten op te zoeken wanneer ze patiënten in armoede spreken.
  5. Leer artsen over hoe patiënten in armoede evenwaardige gezondheidszorg kunnen krijgen door rekening te houden met financiële beperkingen.
  6. Motiveer artsen om bij de overheid en andere instanties te pleiten voor een betere vergoeding of gratis behandeling voor patiënten in armoede.
  7. Moedig artsen, ziekenhuizen en andere medische instellingen aan om gespreide betalingen te accepteren van patiënten in een precaire financiële situatie.
  8. Zet peer-to-peer groepen en interne therapeutische ondersteuning op voor artsen die erg betrokken zijn bij de zorg voor patiënten in armoede.
  9. Ontwikkel een gemakkelijk hanteerbaar screeningsinstrument voor het opsporen van risicopatiënten en maak het gratis beschikbaar voor gezondheidswerkers.
  10. Neem buddywerk en ervaringsdeskundigen op in alle vormen en niveaus van medische zorg. Ze zijn een belangrijke steun voor patiënten in armoede en artsen.

Reacties [2]

  • Karine Rochtus

    Ik hoop dat de artsenkrant, in opvolging van hun medewerking aan de enquête, ook de resultaten publiceert, geflankeerd door duiding over de resultaten en een basishouding. Het zou mooi zijn als ze vervolgens armoede en gezondheidszorg als regelmatig weerkerend thema zouden opnemen in hun krant. Hopelijk kan je zo een aantal artsen meer vertrouwd maken met de problematiek.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.