Opinie

Jongvolwassenen op de dool

Bewindvoering helpt moeilijke brug bouwen

Anne-Lore Neuts

Het verhaal van dolende jongeren na een parcours in de jeugdhulp is gekend. Voor sommige complexe problemen vinden we als samenleving geen antwoord. Maar zetten we alle beschikbare instrumenten optimaal in? Een juriste in spe verkent de mogelijkheden van bewindvoering.

jeugdhulp

©123rf

Trieste gebeurtenissen

Antwerpen – juni 2008: Miranda Bollen, achttien jaar, wordt dood aangetroffen. Ze verbleef als kind in jeugdinstellingen. Ze werd er ontslagen omdat ze meerderjarig was en hulpverleningsmoe. Daarna was ze op de dool, alleen en onbekwaam om voor zichzelf te zorgen. Een paar maanden later was ze dood.

Gent – september 2016: Jordy Brouillard, negentien, sterft van ontbering in een tentje in het recreatiedomein Blaarmeersen in Gent. Ook hij groeide op in een Vlaamse jeugdvoorziening.

‘De mazen in het net zijn nog steeds groot.’

Deze trieste gebeurtenissen worden opgepikt en vinden hun weg via sociale media. Ze raken de gemoederen en wakkeren telkens het maatschappelijk debat aan over de problemen van jongvolwassenen. De overheid heeft er oren naar. Via werkgroepen wordt het probleem al decennia lang geanalyseerd. Het wettelijk kader van de jeugdhulp ondergaat aanpassingen. Maar toch blijven de mazen in het net nog steeds te groot.

Kop van jut

In de nasleep van zo’n dramatische feiten wordt er koortsachtig gezocht naar fouten en verantwoordelijken binnen de jeugdhulp. Een hulpverlener sloeg op Sociaal.Net met ‘Dag Jordy. Sorry sorry sorry’ een mea culpa. Het gekende Kafka-verhaal. Een vergaande verkokerde zorgsector heeft ertoe geleid dat er geen hokje is voor jongeren zonder een welbepaalde vooraf gedefinieerde problematiek.

Zo paste Jordy in geen enkel vakje. Hij was geen jeugdcrimineel, niet gehandicapt. Geen stempel paste op zijn voorhoofd. En dus bood het bestaande systeem voor hem geen soelaas. De jeugdhulp heeft blijkbaar de grens van haar mogelijkheden bereikt. Een topambtenaar belooft beterschap, al sloot hij een herhaling van gelijkaardige drama’s niet uit.

Bindende juridische constructie

Het is de juridische constructie van de meerderjarigheid die de jeugdhulp aan handen en voeten bindt op het moment dat de achttien jaar nadert. De handelingsbekwaamheid en beschikkingsbevoegdheid van jongvolwassenen is een juridisch aspect, een mensenrecht. Zo bestaat het vermoeden dat iedereen, door het enkele feit dat hij tot de samenleving behoort, volledig handelingsbekwaam is vanaf de magische leeftijd van achttien.

Die handelingsbekwaamheid is geen waarborg voor feitelijke mentale bekwaamheid. Maar ze is wel wettelijk (Art. 488 Burgerlijk Wetboek) en dus is ook de jeugdhulp eraan gebonden.

‘Voor sommigen volstaat verlengde jeugdhulp.’

Toch zijn niet alle jongvolwassenen hiertoe feitelijk in staat. Voor sommigen volstaat een verlengde jeugdhulp totdat ze 21 of 25 jaar zijn. Maar er is een groep jongeren die meer en over langere periode hulp nodig heeft.

Hoe lang moeten kwetsbare jongeren gebonden blijven aan de jeugdhulp? Wat met het nijpend plaatsgebrek en de budgettaire beperkingen? Wat doen we met de drang naar autonomie en het recht op zelfbeschikking van deze jonge mensen?

Zorgmoeheid voorkomen

Initiatieven vanuit de jeugdzorg zoals Youth at Risk (YAR) waaraan jongeren tot 21 jaar ‘vrijwillig’ kunnen deelnemen zijn lovenswaardig. Ze dagen jongeren uit om eigen competenties en verantwoordelijkheden te ontdekken en te ontwikkelen.

Maar wat met de jongvolwassene die niet slaagt in het opzet van verlengde jeugdhulp? Of die jonge mensen die zorgmoe zijn en geen vertrouwen meer hebben in enige vorm van begeleiding?

Een verdere juridisering van de jeugdhulp op basis van gedwongen maatregelen biedt geen oplossing. De betrokkene zal zo’n dwangmaatregelen ervaren als een gebrek aan vertrouwen waardoor ze juist contraproductief zijn.

‘Dwang zal contraproductief zijn.’

Daarom wordt er terecht gepleit om meer te investeren in het voorkomen van zorgmoeheid. Zorg dat jongeren een toekomstperspectief hebben. Als de minderjarige een stem heeft in zijn hulpplan en vervolgtraject raakt hij vertrouwd met vervolghulp voor volwassen. Zo is er al een nuttige hulp mogelijk via het OCMW. Een ‘warme’ overdracht kan een loopplank zijn over de valkuilen van deze jongvolwassenen.

Outreachend werken

Maar OCMW’s of CAW’s kunnen met hun bestaande capaciteit en budgettaire beperkingen niet instaan voor het maatwerk dat deze kwetsbare jongeren nodig hebben. Bovendien vinden vele jongvolwassenen de weg niet naar dit zorgaanbod. Of ze voelen er zich niet door aangesproken.

Dus moeten we zoeken naar alternatieven. Het drempelverlagend ‘outreachend’ werken, is er zo één. Hier verlaat de hulpverlener de voorziening om de jongere te ondersteunen in zijn omgeving. Ook de versterking van intersectoraal samenwerken om voor deze groep flexibele zorg aan te reiken, is een mogelijke oplossing.

Out of the box

De zoektocht verlaat zelden het kader van het strikte welzijnsrecht. Vrij uitzonderlijk werd inzake deze problematiek op Sociaal.Net al een keer de piste van een ‘uitgestelde meerderjarigheid’ geïntroduceerd. Maar we hebben geen juridische spitsvondigheden nodig. Mits enige creativiteit kunnen we bestaande juridische mechanismen uit het burgerlijk wetboek inschakelen.

‘De zoektocht verlaat zelden het kader van het welzijnsrecht.’

Sommige volwassenen kunnen noodzakelijke beslissingen niet alleen nemen. Ze moeten daarbij geholpen worden. De Belgische wetgever voorzag hiervoor vanaf 1 september 2014 in een nieuwe beschermingsregeling met maatregelen van bijstand en vertegenwoordiging.

Het uitgangspunt van de vernieuwde bewindvoering bestaat erin dat mensen, ondanks hun beperking, een eigen leven moeten kunnen leiden. De klemtoon ligt op het actief betrekken van de persoon in kwestie. De voorkeur gaat daarbij uit naar een regeling via een buitengerechtelijke bescherming, zonder tussenkomst van de rechter.

Ook voor jongvolwassenen

Deze mogelijkheden voor volwassenen kunnen ook een uitgelezen aanvullend instrument zijn in de zorg voor kwetsbare jongvolwassenen.

‘Deze beschermingsmaatregel geeft autonomie.’

In samenwerking met de bewindvoerder, de hulpverlener en de jongere kan afgelijnd worden bij welke beslissingen hulp nodig is en of meer vergaande beslissingen beter (tijdelijk) in hun plaats worden genomen. Zo ontstaat er een onbeperkte beschermingsregeling op maat. Eén die zo min mogelijk ingrijpt in het leven van de jongere en hem zoveel mogelijk autonomie geeft.

Vang na val

Dit maakt begeleiding meer aanvaardbaar. Het geeft de kwetsbare jongere de kans te mislukken nu het valnet van de bewindvoering hem kan opvangen. Hij kan bovendien individueel profiteren van zijn bewindvoerder en diens netwerk. Steunfiguren uit verschillende disciplines zoals de begeleider uit de jeugdhulp, de jeugdadvocaat en de bewindvoerder kunnen mekaar ondersteunen, aanvullen en controleren.

Deze aanpak laat toe dat ook deze kwetsbare jongvolwassenen hun droom beleven, hun kansen grijpen om hun toekomst uit te zetten, tijdelijk gesteund door een coach op de achtergrond.

Een stevige brug

Om slaagkansen te hebben, is het belangrijk dat er geen vacuüm ontstaat in de continuïteit van de begeleiding. In de jeugdhulp moet men tijdig de noodzakelijk stappen ondernemen om dit (buiten)gerechtelijk beschermingsmechanisme op te starten. Wettelijk kan een verzoek tot bescherming al vanaf zeventien jaar aangevraagd worden.

‘Dit is een project op maat.’

Heel wat jongvolwassenen zouden profijt hebben van deze combinatie van hulp en bescherming, zonder dat de overheidsbudgetten substantieel extra belast worden. We moeten daarbij streven naar een versterking van het zelfbeeld van de jongere door erkenning en waardering, waardoor hij het gevoel krijgt de moeite waard te zijn. Deze hulp met maximaal respect voor de zelfredzaamheid is een project op maat, met kans tot slagen.

Verschil maken

Een veilige overgang naar de meerderjarigheid is dus mogelijk mits creatief gebruik van de bestaande wettelijke regelingen. Een samenwerking interdisciplinair en à la carte tussen jeugdadvocaat, jeugdrechter, jeugdbegeleider, OCMW, vrederechter en bewindvoerder kan het verschil maken. Zeker voor die groep die niet de kans kreeg om op te groeien in een voldoende ondersteunend gezin.

De dood van Miranda en Jordy mag geen reden zijn om de Vlaamse jeugdhulp af te schrijven. Iedereen binnen en buiten de jeugdhulp moet zich bewust zijn van interdisciplinaire alternatieven voor vervolghulp. Laat ons massaal inzetten op engagement en bereidheid om deze jongeren te waarderen. Het laat toe dat jongeren hun eigen toekomst mee uittekenen, met een vangnet moest het fout lopen.

Binnen het globaal wetgevend arsenaal zijn voldoende systemen voorhanden om deze jongvolwassenen een toekomst te bieden. We moeten samen van de loopplank een brug maken zodat de kloof naar zelfstandige volwassenheid beter overbrugbaar wordt.

Reacties [4]

  • Peijffersq Paula

    Ik denk dat een bewindvoerder geen goed zaak is . Die hebben teveel macht die ze ook gebruiken. Een vertrouwenspersoon uit de direkte omgeving die steun bied en op een discrete manier doet aan begeleiding zou misschien beter aanvaard worden .

  • Mieke Baksteen

    Waarom zou je geen jeugdhulp organiseren die meegroeit met de jongere.
    Kinderen groeien op in een gezin dat ‘een heel leven mee gaat’ en waar zorgfiguren overnemen in moeilijke omstandigheden.
    Was dat zo voor jongeren die na jeugdhulp ineens nietmeer instaat zijn hun eigen leven te organiseren?
    Waarom kan je als zorgverlener niet gewoon mee groeien met de jongere. Je staat hem bij in het begin en volgt het traject. Ouders groeien toch ook mee.
    Dan ben je als zorgverlener niet overgeleverd aan de ervaringen die anderen hebben ontwikkeld vanuit hun eigen ervaring. Je creëert een gezinsgevoel en de jongere weet uiteindelijk bij wie hij terecht kan. Hij kan vertrouwen opbouwen wat zo noodzakelijk is om stabiel in het leven te staan.
    Zin om hier een proefproject van te maken. Ik ben bereid.

  • Hermans josephina

    Heel goed :
    jongvolwassenen moeten alle kansen krijgen

  • Adlain

    Inderdaad,
    steunfiguren uit verschillende disciplines zoals de begeleider uit de jeugdhulp, de jeugdadvocaat en de bewindvoerder hebben slaagkansen als er, buiten het functionele kader om, continuïteit en vooral responsieve betrokkenheid heerst tijdens de begeleiding. Mijn ervaring leerde me onlangs nog nl. advocaten en bewindvoerders zijn niet noodzakelijk diegenen die voorkeur genieten bij jongeren omwille van een mogelijk gebrek aan ontwikkelingsadequate communicatie patronen, ze zijn eerder formeel en/of afstandelijk waardoor zelfs niet sensitief in hun aanpak. Als de jongere zelf kan bepalen wie bij voorkeur de gevolmachtigde bewindvoerder of vertrouwenspersoon wordt is er best wel kans op een gunstig verloop, denk ik.
    De vertrouwenspersoon kan opkomen voor de jongere en de andere betrokkene partijen sensibiliseren voor en informeren over zaken waar zij zelf niet aan denken, niet voelen of niet zien, zaken die van belang zijn voor de jongere zelf.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.