Opinie

Jongerenmedialab Quindo: ‘Sociaal ondernemen is geen luxe, maar pure noodzaak’

Broos Claerhout

Jongeren die zelf radio, video of podcast maken om hun verhaal te vertellen: klinkt mooi en dat is het ook. Maar wie gaat dat betalen? In Kortrijk werkte jongerenmedialab Quindo een eigen financieringsmodel uit. Algemeen coördinator Broos Claerhout vertelt: “Dankzij een eigen productiehuis zijn we nu iets minder afhankelijk van tijdelijke projectsubsidies.”

project

© Unsplash / Jametlene Reskp

Opdracht en financiering

Bij jongerenmedialab Quindo kunnen jongeren volop experimenteren. Het is een plek waar ze verhalen leren vertellen en verspreiden via onder andere video, radio en podcasts. Enkele voorbeelden? Vorig jaar brachten we een podcastreeks over mentaal welzijn uit, op al onze mediakanalen publiceren jongeren hun verhalen en in het SmartLab experimenteren ze met VR en AI voor communicatie en storytelling.

 ‘Sociaal ondernemen is de enige manier om onze afhankelijkheid van een grillige projectencarrousel af te bouwen.’

Hoe laat je al dat moois werken? Net als van de meeste sociale professionals, zijn passie en verontwaardiging de drijfveren van jeugdwerkers. Maar passie en verontwaardiging betalen de huur niet. Gaat het over opdracht en financiering, dan is Quindo decretaal erkend als een jeugdwerkorganisatie. Die subsidies zijn onvoldoende om een innovatief jongerenmedialab uit te bouwen.

Elk jaar stijgen de verwachtingen: werken rond mentaal welzijn, inclusie, mediawijsheid, weerbaarheid, actief burgerschap, maatschappelijke activering, verbinding met de buurt… Prioriteiten volgen elkaar op. We proberen dat tempo te volgen door van de ene projectoproep naar de andere te hollen. Vaak als partners, soms als trekker.

Kiezen voor sociaal ondernemen

Helaas betalen we voor al die tijdelijke prikkels en prioriteiten van anderen een prijs: de jongeren die het meeste nood hebben aan een stabiele en voorspelbare plek om te groeien, laten we in de steek. Dus gooiden we het over een andere boeg.

Om sterker onze eigen keuzes te kunnen maken, trokken we twee jaar geleden voluit de kaart van sociaal ondernemen. Niet omdat het sexy klinkt maar omdat het de enige manier is om kwetsbare jongeren te blijven versterken én onze afhankelijkheid van een grillige projectencarrousel af te bouwen.

Sociaal Productiehuis als motor

Het Sociaal Productiehuis is de motor van ons businessmodel. In dit productiehuis maken we audiovisuele producties voor social profitorganisaties, overheden en de jeugdsector, mét jongeren, niet over hen. Denk aan podcasts over dak- en thuisloosheid, video’s waarin mensen in armoede hun verhaal vertellen of sociale campagnes die echt verschil maken.

‘Alle winsten uit het Sociaal Productiehuis vloeien rechtstreeks terug naar onze jongerenwerking.’

Maar, en dit is cruciaal, alle winsten uit het Sociaal Productiehuis vloeien rechtstreeks terug naar onze jongerenwerking. Geen dure koffiemachines, geen fancy vergaderruimtes, wel microfoons voor jongeren die nooit eerder hun stem lieten horen, begeleiding voor jonge mediamakers die hun eerste stappen zetten, een veilige plek waar falen mag.

Publiek en privaat

We blijven erkend als een ‘Vereniging voor informatie en participatie’ en ontvangen subsidies vanuit het Vlaams Jeugddecreet. Die structurele steun garandeert onze basiswerking met jongeren en is onmisbaar voor onze organisatie. Maar ons Sociaal Productiehuis haalt opdrachten binnen van sociale organisaties, steden en scholen. Daarmee genereren we inkomsten die we terug investeren in onze inclusieve werking.

Voor ons is het verschil duidelijk: publieke middelen garanderen publieke toegang en werking voor alle jongeren, private middelen laten ons groeien en innoveren op onze eigen manier, zonder ons telkens te schikken naar projectoproepen.

Het werkt

Door sociaal ondernemen zijn we minder afhankelijk van tijdelijke projectsubsidies. We kunnen langdurige trajecten en projecten aanbieden, niet enkel losse workshops. En dat maakt het verschil.

Dankzij het Sociaal Productiehuis doen jonge creatievelingen echte werkervaring op, ze leren niet alleen hoe een camera werkt, maar ook hoe je met een klant omgaat, hoe je deadlines haalt, hoe je een verhaal opbouwt. Samen met onze creative producer zetten ze zo een stap verder in hun talentontwikkeling.

Op die manier verdwijnen ook drempels. Jongeren met minder kansen krijgen de kans om professioneel materiaal te leren gebruiken en worden begeleid door ervaren makers. Samen werken we aan producties die impact hebben en die kwetsbare jongeren een plek geven. Het is dus niet enkel een bron van inkomsten, maar ook een programma voor talentontwikkeling in de audiovisuele sector.

Het is niet altijd simpel

Sociaal ondernemen is geen shortcut. Het is keihard werken. Elke dag opnieuw balanceren: hoe zorgen we dat onze jongeren het tempo aankunnen dat sommige klanten verwachten? Hoe blijven we trouw aan onze missie, ook als een klant met een grote zak geld iets wil waar we niet achter staan? Hoe blijven we jongeren centraal zetten in productieprocessen die professioneel moeten zijn? Als we voor een individuele begeleiding de studio nodig hebben, welk project krijgt dan voorrang?

‘Sociaal ondernemen is keihard werken.’

We werken alleen voor organisaties met een maatschappelijke meerwaarde.  We investeren altijd in het leerproces van jongeren, ook al duurt dat langer dan een commerciële productiestudio ooit zou toestaan. We willen geen goedkoop productiehuis zijn, maar een plek waar jongeren kunnen groeien. Mede daardoor zijn we niet de goedkoopste audiovisuele partner, maar wel die waar je de meeste impact mee maakt.

Iedereen moet mee zijn

We zijn er ons van bewust: dergelijke projecten kunnen de overheid op slechte ideeën brengen. Toch kan dit ondernemende sociaal productiehuis nooit een alternatief zijn voor structurele werkingsmiddelen. Daarvoor is het te klein en kwetsbaar. En vooral: jeugdwerk is geen luxeproduct, het is een werk van levensbelang. Zeker voor jongeren die op andere plekken geen stem krijgen. En ja, daar mag geld tegenover staan. Kwaliteit vraagt stabiliteit. Daarom is dit geen of-of verhaal, wel een en-en.

‘Dit ondernemend sociaal productiehuis kan nooit een alternatief zijn voor structurele werkingsmiddelen.’

Aan de overheid, Europees, regionaal en lokaal, vragen we: als jullie écht willen dat jeugdwerk inclusief, innovatief en krachtig is, geef dan ruimte aan hybride modellen zoals het onze. Straf ons niet met ingewikkelde regels omdat we durven ondernemen. Laat geen samenwerking vallen omdat we deels zelfbedruipend zijn, maar ondersteun ons.

Het genereren van eigen middelen wordt te vaak gezien als een alternatief voor subsidies, maar laat het nu net wederzijds versterkend zijn. Subsidies ontvangen én eigen middelen genereren gaan hand in hand: als het kan in de commerciële sector, dan kan het in de social profit zeker ook.

De sociale sector is er soms wat vies van, partners kijken wat raar, maar het hoeft niet ten koste te gaan van onze waarden. Je kan én trouw blijven aan je missie én je werking versterken.

Eigen toekomst bouwen

Na een wissel van de wacht, zoals na verkiezingsjaar 2024, wordt onze werking, net als vele andere, opnieuw stevig onder de loep genomen. Van een lokale samenwerking tot politieke prioriteiten op Vlaams niveau: het gaat niet om wie wij zijn en wat we doen, maar om wie we voor de overheid kunnen zijn en wat we voor hen kunnen betekenen. Die instrumentalisering stoot ons tegen de borst. Durf te investeren in het jeugdwerk om het jeugdwerk. Jeugdwerk kan een prioriteit zijn, zonder dat daar inhoudelijke voorwaarden doorgeweven moeten worden. Laat de inhoud aan jongeren over.

Die dreiging komt niet uit de lucht gevallen. Door dalende structurele subsidies en stijgende vaste kosten, wordt het moeilijker om de werking stabiel te houden. We hebben weinig marge: elk project dat wegvalt, snijdt meteen in onze kern. Terwijl onze impact op het terrein groter is dan ooit.

Zonder sociaal ondernemen dat op volle toeren draait, moeten we misschien eind dit jaar fors in de werking snoeien. Dan verliest niet alleen Quindo. Dan verliezen de jongeren die hier hun gading vinden, jongeren die leren dat hun stem ertoe doet, dankzij mediaproductie en storytelling.

Hybride model

Daarom kiezen wij voor een hybride model: subsidies, samenwerkingen en eigen middelen. Omdat jongeren plekken nodig hebben die blijven bestaan. Plekken waar ze mogen leren, maken, groeien. Plekken waar ze kunnen knallen, falen, en weer opstaan. En die plekken laten we niet afhangen van de vraag of er nog genoeg geld overblijft na de subsidies voor alles wat belangrijker is.

Dus ja, wij willen én onze publieke jeugdwerking grondig uitbouwen op verschillende niveaus, met subisies, én ondernemen om te experimenten en innoveren. Omdat we weigeren om te verdwijnen. En omdat onze jongeren het waard zijn.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.