Klappen incasseren
Als jeugdhulpverlener incasseer ik uit verschillende hoeken klappen. De ene verwerk ik beter dan de andere.
‘Die klappen doen pijn.’
Jongeren waarmee we werken, delen ons soms stevige klappen uit. Letterlijk en figuurlijk. Ze grijpen naar agressie of automutilatie omdat de ervaren pijn zo groot is. Ook hun ouders voelen zich machteloos. Soms komt die boosheid bij ons terecht, bijvoorbeeld omdat ze zo lang op hulp moesten wachten. Dat verwijt is hard, maar terecht.
Die klappen doen pijn. Maar onder de noemer ‘part of the job’, geven we ze een plaats. We krijgen ze verteerd.
Veel afstand, weinig respect
Dat ligt anders voor de klappen van politici.
Die vragen ons om nog harder te werken met minder middelen. “Steek een tandje bij, werk beter samen en bewijs dat onze investeringen effect hebben.” Nota bene in een wereld die complex en onzeker is. Meer dan ooit, voel ik vanuit die hoek veel afstand en weinig respect.
Toch is de steun van beleidsverantwoordelijken cruciaal voor alle sociale professionals die telkens aan de volgende shift beginnen, niet wetend waar en hoe die zal eindigen. Om vervolgens naar huis te vertrekken en ook daar voor het eigen gezin te zorgen.
Snottebellen afvegen
Wij zijn de dromers en harde werkers die elke dag opnieuw het verschil in het leven van kinderen willen en kunnen maken.
We lezen spannende verhaaltjes voor, met guitige ogen op ons gericht. Maar regelmatig komen we ook thuis met blauwe plekken. En als jongeren bij ons hun ellende uitsnikken, vegen we met onze zakdoeken hun snottebellen weg. We liggen wakker van wat ze ons doorheen hun tranen toevertrouwden. Gaan we in de winter wandelen in het bos, dan leggen we de eigen jas om de schouder van een kind dat het koud heeft. Omdat het zelf geen jas heeft.
Tussendoor puzzelen we een budget bij elkaar of bedelen we voor een korting. Dan kunnen we samen eens naar de cinema of bowling met acht wilde, dwaze, getraumatiseerde, lawaaierig, bange en ontremde kinderen.
Professionele liefdesbrieven
Wij zijn de mensen die thuis een schoenendoos hebben staan propvol tekeningen en armbandjes. “Bedankt voor de goede zorgen!” Professionele liefdesbrieven noem ik ze.
Loop ik over de markt, dan word ik geregeld aangesproken. Pas nog tikte Jonas me met enige schroom op de schouder. Hij herkende na zes jaar mijn stem nog. Ooit maakte hij het mij en mijn collega’s moeilijk, nu ben ik blij te horen dat het goed met hem gaat. Hij bedankt me voor de gesprekken, de knuffels, het plezier, maar vooral de kansen die we hem bleven geven.
Geloven we dat zelf nog wel?
Op al die moment voel ik waarom ik dit zo’n fantastische job vind. Van politici verwacht ik geen tekeningen of een knuffel. Van hen verwacht ik begrip, respect en waardering. Die voel ik minder dan ooit.
Tegen jonge nieuwe collega’s en studenten zeg ik: “Hou vol. Blijf hoopvol. Kijk naar de positieve elementen. Ooit zal het beter gaan.” Maar geloof ik dat zelf nog wel?
‘Van politici verwacht ik geen tekeningen of een knuffel. Van hen verwacht ik begrip, respect en waardering. Die voel ik minder dan ooit.’
De goesting en zuurstof worden schaars in een werksetting waar voorwaarden, regels en administratie steeds meer domineren. Collega’s vallen uit door toegenomen werkdruk en worden pas na lange tijd vervangen. De draagkracht van wie er nog wel staat wordt op de proef gesteld.
Hoopvol blijven
Hoe moeilijk ik het ook heb, toch blijf ik strijden. Tegen de bezuinigingen. Tegen de onvrede. Tegen de kilte van regels en procedures. Tegen het opleggen van plichten zonder eerst rechten te garanderen.
Samen met bewogen en sterke collega’s blijven we voor jongeren zorgen die velen liever kwijt dan rijk zijn. Zonder al te veel steun, werken we moedig verder. Omdat deze jongeren ons nodig hebben.
Ik wens
Het is januari 2020, een korte nieuwjaarswens kan nog.
Ik zou politici graag met beide armen in onze dagelijkse harde werkelijkheid trekken. Kostuum uit, jeans aan en de mouwen oprollen. Snottebellen voelen, kilte trotseren. Even geen toekomst zien voor een klein kind en daar ’s nachts van wakker liggen.
Al mijn collega’s en mezelf wens ik nog meer veerkracht. We zullen het nodig hebben. Hopelijk blijven we sterk genoeg om vanuit de nodige verontwaardiging en boosheid en verschil te maken en grenzen te verleggen.
Want de kinderen die vandaag onze zorgen nodig hebben, zijn morgen de verpleegkundigen of buurtwerkers die voor ons zorgen. We moeten hen dan in de ogen durven zien en zeggen dat we ons uiterste best deden. Ook daarom wil ik aan politici duidelijk maken dat dit werk meer respect verdient.
Reacties [7]
Beste hulpverleners,
De grote vraag in dit verhaal is: welke samenleving willen we ? Is onze samenleving geslaagd als ze competitief is, veel start-ups kent, een grote hogere middenklasse genereert die vooral zelf haar boontjes dopt ? Dit is het model waar we reeds 40 jaar gestaag naartoe evolueren. Het resultaat van dit model is niet een utopische modelstaat waar iedereen wel voor zichzelf kan zorgen. Integendeel, sociale hulpverleners ervaren elke dag opnieuw dat mensen die niet in het succesvolle plaatje passen meer en meer aan hun lot worden overgelaten. Veerkracht, eigen kracht, zelfzorg, vermaatschappelijking van de zorg zijn vooral new speak om te camoufleren dat onze maatschappij te weinig inzet op de professionele ondersteuning van kinderen en volwassenen in moeilijkheden. Hoe kunnen we het tij keren ? Massaal en georganiseerd naar de zitdagen van de politieke mandatarissen trekken en hen telkens opnieuw confronteren met de schrijnende situaties in het werkveld.
Ik lees daarnet op dezelfde mail, de getuigenis van Wouter Beke en nu het getuigenis van de opvoeder. Hoe komt het toch dat er zo weinig begrip en respect is voor de politicus ? Zijn er écht geen politici die begrip en respect verdienen ?
Sterk getuigenis. Jammer dat dergelijke artikels de verantwoordelijke personen niet bereiken.
Dankjewel, ik heb recent ook een artikel geschreven om aandacht te vragen voor de uitputting van de draagkracht van hulpverleners https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2019/12/19/de-rode-neuzen-mogen-weer-even-op-maar-dat-is-lang-niet-genoeg/. We moeten blijvend roepen en de juiste politici kiezen!
Ik heb het gelezen Els.
We zeggen hetzelfde, en we blijven dat doen!
Heel echt. Ik wens mee voor alle kinderen en jongeren en iedereen die samen met hen een verschil wilt maken. Ik wens mee dat de politiekers luisteren.
Respect! Prachtig artikel,waarheid!
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies