Klevers en boemerangs
In Vlaanderen wonen meer dan anderhalf miljoen volwassenen samen met hun ouders of met hun volwassen kinderen. Dat is 29% van alle Vlamingen boven de achttien. Leggen we de leeftijdsgrens op 25 jaar dan tellen we ruim 600.000 personen of 13% van alle Vlamingen ouder dan 25.
Een andere vaststelling. Van alle gezinnen met thuiswonende kinderen zijn er 45% zijn met minstens één kind dat ouder is dan achttien, en 19% met minstens één kind ouder dan 25.
‘Volwassen kinderen blijven langer bij de ouders wonen.’
Het gaat daarbij om verschillende woonsituaties. Volwassen kinderen blijven langer bij de ouders wonen, we noemen ze ook wel eens nestklevers. Soms blijven volwassen kinderen levenslang bij de ouders wonen, denk aan kinderen met een beperking.
Of het volwassen kind gaat uit huis en komt later opnieuw een tijdlang bij de ouders wonen, bijvoorbeeld na een echtscheiding. Dat zijn boemerangkinderen. We zien ook dat volwassen kinderen komen inwonen bij de bejaarde ouders, en omgekeerd.
Een vergelijking tussen 1995 en 2015 van gegevens uit het Rijksregister leert dat de verschillende woonsituaties anders evolueren. Het aantal nestklevers steeg tussen 1995 en 2015. Bij de 80-plussers is er een daling van samenwonen met volwassen kinderen.
Samenwonen als opportuniteit?
Terwijl er vroeger sprake was van vaste overgang naar volwassenheid (een job, trouwen en kinderen krijgen), duurt die transitie vandaag langer en is ze minder eenduidig geworden. Binnen onze huidige maatschappelijke context is het geijkte pad naar volwassenheid verlaten en vervangen door een tolerantie voor alternatieve routes.
Vandaag accepteert men heel wat andere woonvormen naast wonen in gezinsverband. Langer thuis wonen in Hotel Mama kan, mits behoorlijke afspraken, een woonvorm zijn waar de verschillende partijen zich in vinden.
Bovendien blijkt de solidariteit tussen volwassen kinderen en ouders groter te zijn wanneer men langer bij de ouders heeft ingewoond. Maatschappelijk gezien is dit met andere woorden een interessante evolutie.
Vermaatschappelijking van zorg
Het welzijnsbeleid zet in op vermaatschappelijking van zorg. De motivatie ligt op verschillende vlakken: de betaalbaarheid van zorg, de vraag naar zelfzorg en regie van de zorgbehoevende, het waarderen van de eigen krachten van het netwerk en de wens van ouderen en zorgbehoevende om zoveel mogelijk zelfstandigheid te genieten.
‘Het geijkte pad naar volwassenheid is verlaten.’
In ieder geval ligt er door de vermaatschappelijking meer nadruk op de rol van het gezin en mantelzorg. Mogelijk zal het ook het samenwonen beïnvloeden. In andere landen, waar de verwachtingen over solidariteit binnen de familie groter zijn, komt samenwonen alvast meer voor.
Ook in Vlaanderen wordt solidariteit tussen verschillende generaties in de familie als vanzelfsprekend beschouwd. Van gezinnen en mantelzorgers wordt verwacht dat ze bijkomende taken opnemen. Tegelijkertijd wordt het langer zelfstandig wonen van zorgbehoevenden door het beleid sterk benadrukt.
Oma in de living
Het gaan inwonen van bejaarden bij hun volwassen kinderen is tussen 1995 en 2015 sterk teruggelopen. Wellicht is het gaan inwonen van hoogbejaarden bij kinderen minder aangewezen in een tijd met veel aandacht voor autonomie en privacy.
‘Bejaarden wonen minder bij hun kinderen.’
Er zijn andere vormen van samenhuizen die hiervoor meer opportuniteiten bieden zoals het kangoeroewonen, zorgwonen, de mobiele mantelzorgwoning, co-housing en groepswonen voor ouderen.
Deze meer hedendaagse vormen van samenhuizen zijn geen alternatief voor het woonzorgcentrum, maar wel een mogelijkheid om langer zelfstandig te blijven wonen. Het zijn woonvormen die niet gekoppeld zijn aan een hoogbejaarde leeftijd en die men vroeger (tijdig) kan realiseren.
Gezien Hotel Mama leert dat de relaties tussen ouders en kinderen grondig geëvolueerd zijn, zitten hierin allicht ook kansen om meer en sneller te beslissen tot nabijwonen of samenhuizen.
Vrije keuze of noodzaak
Samenwonen heeft voor gezinnen onmiskenbaar bepaalde voordelen. Veiligheid en nabijheid spelen mee. Men kan elkaar meer steun verlenen en elkaar vaker zien. Sommige volwassen kinderen die samenwonen met een zorgbehoevende ouder hebben een uitgesproken wens om de ouder mee te verzorgen tijdens de laatste levensjaren.
Voor heel wat volwassenen met een beperking is ‘thuis’ de woning van het ouderlijk gezin. Sommige ouders kiezen er zeer bewust voor om deze vorm van woonzorg zo lang mogelijk in stand te houden.
‘Voldoende privacy en plaats zijn belangrijk.’
Het is een uitdaging voor volwassen kinderen en ouders om een evenwichtige relatie te (blijven) onderhouden. Bij samenwonen is het van belang dat ieder zowel psychologisch als ruimtelijk voldoende ruimte en privacy heeft.
Zorgnood
Samenwonen met een volwassen kind met een beperking of een hoogbejaarde ouder is veelal gekoppeld aan een zorgnood. Het is een strategie om onderlinge zorg en steun te waarborgen. Soms is het pure noodzaak, omdat men geen andere woonzorgoplossing vindt.
Hoewel buitenshuis wonende kinderen een belangrijke bron van praktische en emotionele steun zijn, nemen kinderen die een huishouden delen met een hulpbehoevende ouder meer zorgtaken op zich dan zelfstandig wonende kinderen.
Er gaat te weinig beleidsaandacht naar het feit of een mantelzorger al dan niet samenwoont met de zorgontvanger. Samenwonen met iemand die veel zorgen behoeft, is niet altijd vanzelfsprekend, kan heel wat stress geven en invloed hebben op het eigen welbevinden.
‘Samenwonen met iemand met zorgen, is niet vanzelfsprekend.’
We zien een evolutie naar persoonsvolgende financiering in de sector van personen met een handicap en mogelijk in de ouderenzorg. Dit kan ervoor zorgen dat meer vrouwen (moeders, dochters) kiezen om zelf thuis zorg te verlenen, waarbij ze hun tewerkstelling stoppen of verminderen. Dat heeft wel gevolgen voor inkomstenderving en het opbouwen van pensioenrechten.
Socio-economische situatie
Socio-economische omstandigheden kunnen een invloed hebben op het samenwonen. Bepaalde vormen van samenwonen kunnen maar als men voldoende centen heeft. Toch kan het ook een vorm van verborgen armoede zijn. Het hoog aantal samenwoonsten met volwassen kinderen in eenoudergezinnen wijst in die richting.
Verder is de gezinssituatie bepalend voor heel wat rechten binnen de sociaal- en fiscaalrechtelijke context. Dat kan de vorm van samenwonen beïnvloeden.
Financiële en erfeniskwesties kunnen leiden tot strubbelingen en familieruzies. Bij het samenwonen maken de ouders en het inwonende kind best afspraken en dat in overleg met andere familieleden.
Nood aan beleidsaandacht
Voor het beleid biedt het samenwonen van generaties een antwoord op een aantal maatschappelijke uitdagingen. Denk aan de vergrijzing en de groeiende nood aan zorg, gecombineerd met de wens om zo lang mogelijk thuis te wonen.
Alleen stellen we vast dat het gezinsbeleid geen en het welzijnsbeleid weinig afzonderlijke aandacht heeft voor samenwoon- of samenhuissituaties van ouders en volwassen kinderen. Ook voor deze families en de uitdagingen waarmee ze te maken krijgen, moet er een passend beleid worden uitgetekend.Het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (Odisee) brengt twee publicaties uit over Samenhuizen: Luyten, D., Emmery, K. en Mechels, E. (2016), Zoals het klokje thuis tikt. Samenhuizen van volwassen kinderen met hun ouders, Antwerpen, Garant; Timmers, M. (2016), Generaties onder één dak, Antwerpen, Garant.
Reacties
Zeker lezen
Ervaringswerker: ‘Ik ben nu minder geneigd om iemand acuut te willen redden’
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies