Opinie

‘De eerste lijn is volop in beweging, maar weet iemand waar naartoe?’

Geert Schuermans, Lifa Ouald Chaib, Inne Van de Ven

De job van sociale professionals in organisaties zoals een OCMW, CAW, mutualiteit of het opbouwwerk wordt moeilijker en complexer. De eerste lijn, waar mensen zonder verwijzing terecht kunnen voor professionele ondersteuning, staat onder druk. Dat heeft ook te maken met een aantal Vlaamse beleidskeuzes, zegt SAM, steunpunt Mens en Samenleving: “Vlaanderen ontwikkelde niet minder dan vijftien nieuwe concepten voor de eerste lijn. Hulpverleners zien door het bos de bomen niet meer, mensen in een kwetsbare positie weten niet meer waar ze voor wat terecht kunnen.”

eerste lijn

© Unsplash / Nick Fewings

Moeilijk werken op de eerste lijn

Praat met sociale professionals die werken op de eerste lijn en ze vertellen haast allemaal dat hun job de voorbije jaren steeds moeilijker werd.

‘Sociale professionals op de eerste lijn zien het aantal mensen met problemen toenemen.’

Dat mag niet verbazen want we strompelen van crisis naar crisis. We kampen al lang met een wooncrisis en kregen daar de voorbije jaren een opvang-, een corona- en een koopkrachtcrisis bovenop. Sociale professionals op de eerste lijn zien het aantal mensen met financiële, mentale, welzijns- en gezondheidsproblemen toenemen. Bovendien worden de problemen van al die mensen complexer.

Ook een aantal Vlaamse beleidskeuzes zetten sociale professionals op de eerste lijn onder druk. Zo sloeg de Vlaamse overheid meer dan een decennium geleden de weg in van vermaatschappelijking van zorg. Ze hoopte daarmee mensen met een beperking, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen of mensen die in armoede leven een zinvolle plek te geven in de samenleving.

Alleen was de nodige ondersteuning en geïntegreerde zorg niet beschikbaar voor mensen zonder netwerk, zonder diploma of zonder geld. Bij gebrek aan sociaal, cultureel en financieel kapitaal blijft voor velen de inclusieve samenleving buiten bereik of raakt ze zelfs verder weg.

Vijftien nieuwe modellen: waar is het bos tussen de bomen?

Deze maatschappelijke uitdagingen vragen een coherent, centraal gestuurd en beheerd sociaal beleid. Vlaanderen kiest er echter voor om de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen te leggen. Zij moeten via lokale samenwerkingen de complexe problemen het hoofd bieden.

Om dit in goede banen te leiden, ontwikkelde de Vlaamse overheid niet minder dan vijftien nieuwe modellen en concepten die op de eerste lijn uitgerold worden. We noemen er een paar: het geïntegreerd breed onthaal (GBO), één gezin één plan (1G1P), Huizen van het Kind, de netwerken geestelijke gezondheidzorg, zorgraden die het werk van lokale overheden, zorg- en hulpverleners beter op mekaar moeten afstemmen, eerstelijnszones, zorgzame buurten…

De eerste lijn is volop in beweging, maar weet iemand waar naartoe? Opgestart met de beste bedoelingen, lijken ze in de praktijk de druk op de eerste lijn op te voeren. Daarom is het tijd om ze kritisch onder de loep te nemen.

Het bos en de bomen

Enkele maanden geleden bracht SAM, steunpunt Mens en Samenleving, deze vijftien geïntegreerde concepten in beeld.

De publicatie en bijhorende visual resulteerden in een uitpuilende mailbox, dankbetuigingen van sociaal werkers op het terrein en hogeschooldocenten sociaal werk. Ondertussen is de visual de meest aangeklikte pagina op de website. Het geeft aan dat sociale professionals zonder hulp het bos door de bomen niet meer zien.

‘Mensen in een kwetsbare positie weten niet meer waar ze voor wat terecht kunnen.’

Dat geldt ook voor mensen in een kwetsbare positie. Zij weten niet meer waar ze voor wat terecht kunnen. Er is veel boosheid en frustratie. Recent onderzoek toont aan dat de non take-up van sociale rechten hoog ligt: voor het leefloon zou dit tussen de 40 en 50 procent liggen, voor de inkomensgarantie voor ouderen stijgt dat cijfer zelfs naar 61 tot 72 procent.

Waar de nieuwe geïntegreerde concepten de toegankelijkheid van de eerste lijn zouden optimaliseren en onderbescherming bestrijden, geven de cijfers aan dat dit nog niet lukt.

eerste lijn

“Allerhande netwerkvergaderingen zuigen werkkracht van de overbelaste eerste lijn weg.”

© Unsplash / Nik

Samenwerken is geen toverwoord

Het toverwoord in al deze nieuwe geïntegreerde concepten is samenwerken. Sociaalwerkorganisaties moeten intersectorale netwerken vormen waarin ze hun expertise met elkaar delen. In combinatie met meer geïntegreerd werken en een generalistische aanpak kunnen mensen en middelen dan efficiënter ingezet worden.

‘We zien, horen en ervaren dat de intersectorale netwerken doel op zich worden.’

Laten we wel wezen: dit zijn eervolle idealen waar wij ons alleen maar achter kunnen scharen. We zien, horen en ervaren echter dat de netwerken doel op zich worden. Heel wat belangrijke randvoorwaarden om die concepten kans op slagen te bieden, zoals voldoende uitgetekende beleidskaders, geraken niet vervuld.

We zijn er van overtuigd dat meer samenwerking noodzakelijk is om de complexe problemen van vandaag aan te pakken. Daarin staan we niet alleen. Ook sociale professionals weten dat ze hun opdracht niet alleen kunnen waarmaken. Ze werken meestal al lang doelgericht en intersectoraal samen.

Het netwerk-adagium dreigt er echter voor te zorgen dat sociale organisaties medewerkers naar tal van verplichte netwerkvergaderingen sturen en daarmee – in combinatie met toenemende plan- en verantwoordingslast – werkkracht van de overbelaste eerste lijn wegzuigen.

De quasi gelijktijdige lancering van de verschillende concepten zorgde bovendien voor weinig afstemming en samenhang. Onvoldoende uitgetekende beleidskaders deden de rest. Willen we het werkveld deugdelijk ondersteunen dan is ook een meer gestroomlijnd beleid, ontschotting, samenwerking en afstemming binnen de Vlaamse administratie noodzakelijk.

Kortlopende projectfinanciering

Een ander pijnpunt in de huidige aanpak is de manier van financieren. Vaak gaat het over relatief kortlopende projectfinanciering. Zo werden er voor de Stek-praktijken en Zorgzame buurten slechts middelen voor drie jaar vrij gemaakt. Dat is te kort.

‘Sociaal werkers weten dat vertrouwen te voet komt maar te paard gaat. Tijd is dus een cruciale factor bij het werken met mensen.’

Sociaal werkers weten dat vertrouwen te voet komt maar te paard gaat. Tijd is dus een cruciale factor bij het werken met mensen in een kwetsbare positie. Efficiënt werken met mensen die door het leven beschadigd zijn, kan enkel als je als sociale professional tijd hebt. Met de huidige projectmatige aanpak lukt dat niet.

Onvoldoende budgettaire ruimte om structurele middelen vrij te maken is een zwak, maar in korte termijndenken vaak gebruikt, argument. Bovendien zorgt projectfinanciering ervoor dat op verschillende plaatsen het warm water opnieuw wordt uitgevonden. Het borgen en bestendigen van resultaten wordt niet voorzien of gefinancierd.

Bovendien zorgt kortlopende financiering voor een groot personeelsverloop. Een goed personeelsbeleid is uitgesloten als mensen telkens in kortlopende contracten moeten worden aangeworven. Projectfinanciering heeft daardoor een onzichtbare en nooit berekende kostprijs. Een onderzoek naar de kosten en baten van projectfinanciering lijkt ons een verstandige investering op lange termijn.

eerste lijn

”Veel politici en burgers zien in kwetsbare mensen enkel potentiële profiteurs of fraudeurs. Wantrouwen wordt zo de basis van een voor-wat-hoort-wat-beleid dat de goedbedoelde hervormingen van de eerste lijn ondergraaft.”

© Unsplash / Nick Fewings

Lokale aanpak levert (rechts)ongelijkheid op

Het spreekt voor zich dat steden en gemeenten een belangrijke rol spelen in de sociale bescherming van maatschappelijk kwetsbare groepen. Verregaande samenwerking met autonome sociale organisaties op het terrein is daarbij van belang.

‘Voor veel steden en gemeenten is het niet evident om deze geïntegreerde modellen te verduurzamen.’

Maar ook daar is projectfinanciering een zwakke schakel. Het brengt lokale besturen regelmatig in een ongemakkelijke positie. Lokale partners starten in een wijk een project op en als de middelen op zijn, ligt de verantwoordelijkheid om het verder te zetten bij de lokale overheid.

Voor veel steden en gemeenten is het echter niet evident om deze geïntegreerde modellen te verduurzamen. Toch is het dan aan hen om tegen hun kwetsbare bewoners uit te leggen waarom het project stopt. Vaak zijn de lokale besturen met veel bewoners in een kwetsbare positie op hun grondgebied trouwens ook diegene met weinig financiële marges. Op die manier zorgt projectfinanciering voor rechtsongelijkheid en dus voor grotere ongelijkheid.

De Vlaamse keuze voor een gedecentraliseerd sociaal beleid heeft verregaande gevolgen. Wil ze in zo’n model de realisatie van grondrechten en het principe van rechtsgelijkheid garanderen, dan moet ze die decentralisatie ook in goede banen leiden, en steden en gemeenten duidelijke kaders en kwaliteitseisen opleggen. Zoniet geeft ze de realisatie van grondrechten en rechtsgelijkheid uit handen, terwijl ze die eigenlijk moet garanderen.

Voor-wat-hoort-wat slaat gaten in ons sociaal bestel

Ons sociaal bestel is een stevig bouwwerk. Maar steeds vaker zien mensen in maatschappelijk kwetsbare posities de toegang geblokkeerd door allerhande voorwaarden.

‘Beleidsmakers schieten steeds vaker gaten in het sociaal systeem terwijl sociale professionals zich uit de naad werken om die gaten te dichten.’

Beleidsmakers schieten steeds vaker gaten in het sociaal systeem terwijl sociale professionals zich uit de naad werken om die gaten te dichten. Een greep uit de rist recente maatregelen die aan rechten steeds meer voorwaarden verbinden: de verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden, de strengere verblijfsvoorwaarden voor mensen met een handicap die beroep willen doen op een zorgbudget (gelukkig teruggedraaid door het Grondwettelijk Hof) en de beslissing tot middelentoets bij kandidaat sociale huurders vooraleer ze op de wachtlijst mogen.

Veel politici en burgers zien in kwetsbare mensen enkel potentiële profiteurs of fraudeurs. Wantrouwen wordt zo de basis van een voor-wat-hoort-wat-beleid dat de goedbedoelde hervormingen van de eerste lijn ondergraaft. Nochtans zien wij alle dagen op het werkveld dat handelen van sociale professionals gebaseerd op vertrouwen in mensen meer oplevert dan handelen op basis van wantrouwen.

Graag denken we samen met het werkveld en mensen met ervaringskennis na over meer performante uitgangspunten voor hervormingen van de eerste lijn, en een sociaal beleid dat uitgaat van de kracht en talenten van mensen.

Een handreiking

Wie de toegang tot grondrechten voor alle inwoners wil verbeteren, moet op tijd en stond de sociale voorzieningen aanpassen. Goed dus dat de Vlaamse overheid daarover nadenkt en met uitgangspunten als nabijheid en een generalistische aanpak investeert in een verhoogde toegankelijkheid van grondrechten. Het is alleen spijtig dat die doelen zo moeizaam bereikt worden.

‘Dit is geen tackle. Integendeel, de pijnpunten verbloemen zou juist getuigen van een gebrek aan engagement.’

Onze bovenstaande bedenkingen zijn streng en scherp, maar mogen niet gelezen worden als een tackle met de twee voeten vooruit. Integendeel, de pijnpunten verbloemen zou juist getuigen van een gebrek aan engagement.

De realiteit op de eerste lijn is dat zowel mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie als sociale professionals het bos door de bomen niet meer zien. Dat moet anders. Laat dit een handreiking zijn om samen te werken aan de broodnodige aanpassingen, aan een performante eerste lijn, structureel gefinancierd en gebouwd op een robuust sociaal bestel dat uitgaat van vertrouwen.

De noodzaak om slim te investeren in een sterke eerste lijn is nog nooit zo groot geweest als vandaag!

Reacties [6]

  • somia OUALD CHAIB

    1 conclusie : politieke/juridische regels vallen niet altijd te verzoenen met hulpverlening op maat. Dromers en wereldverbeteraars moeten dringend ontwaken en de realiteit onder ogen zien. Hulpverlening is een wederzijds proces op touw brengen tussen wat beleid verwacht en wat bij cliënt mogelijk is. Een gezonde balans hierin stellen is het begin van een succes.

  • Damian Dijkhoff

    Dit artikel is mij uit het hart gegrepen. Als ouderenadviseur kom ik vaak dezelfde situaties tegen waarover dit artikel gaat. Doordat de zorgwerkers aan te veel regels moeten voldoen is er weinig tijd voor goede sociale contacten. De marktgerichtheid van de zorg leidt tot inefficiency en dat is niet goed en wordt de zorg zowat onuitvoerbaar.

  • Marien van Schijndel

    Een column die mij als sociaal professional in Nederland uit het hart gegrepen is. Ik zie veel parallellen met de Nederlandse situatie. We zijn overgeorganiseerd en het streven naar efficiency en een teveel integrale samenwerking maakt in feite alles inefficiënt. Kennelijk is de omlooptijd in wat we doen, en hoe we het doen, zo kort dat we telkens dezelfde fout maken en er niets van leren

  • Tony Blockx

    Als ervaringsdeskundige in armoede wil ik benadrukken dat ook professionals en organisaties een enorme ongelijkheid ervaren. Kleine of grote projecten, het kost allemaal geld. Organisaties moeten terug naar de basis van hulpverlening en deze herschrijven.
    Wat is mijn doel als hulpverlening?
    Een vraagteken, brengt het nog allemaal wel op ?
    Samen maakt sterk? Grote netwerken van organisaties zijn zo blind geworden bij het opzetten van projecten waar ze gretig gebruik maken van de doelgroep, maar er niet in slagen om politici aanwezig te kunnen laten zijn om de echte problemen aan te kaarten.
    Het enige grote project waar we samen aan moeten werken en duidelijk maken.
    POLITICI LUISTEREN NIET MEER NAAR HULPVERLENERS OF DE DOELGROEP.
    Nieuwe opstart en strategie samen maakt sterker?
    Nooit heb ik een opstand gezien in Brussel waar organisaties,hulpverleners en de doelgroep het uitroepen.
    Schending van al onze mensenrechten.
    GENOEG IS GENOEG.

  • Enrico Filippone

    Als opbouwwerker sta ik in twee buurten met het project Zorgzame Buurten. Het opiniestuk spreekt boekdelen over de uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden.

    De druk die we ervaren om zulke projecten te doen slagen is zeer groot. Ik spreek voor mezelf als ik zeg dat ik met volle ambitie en goesting aan dit avontuur begonnen ben. Samen met andere geëngageerde professionals in het veld alsook enkele buurtbewoners zetten we ons volop in om sociale verandering mogelijk te maken in de buurt. Maar de beperkte projectmiddelen en tijd loert genadeloos om de hoek, klaar om ons hard werk weg te doen stoppen in een ladekast met tal van andere projecten die reeds zijn uitgevoerd. Een gevoel van machteloosheid zet zich op: kunnen we op deze manier wel de gewenste verandering op gang trekken, of is een andere werkwijze en visie nodig om dit te realiseren?
    Ik sluit me tot slot aan bij de slotzin van dit artikel, en roep mijn collega’s in het veld op om kritisch te blijven zijn!

  • wesley de weirdt

    Hallo,

    Ik wens je te bedanken voor het aanwezig zijn voor de mensen in moeilijkheden. Ik was aandachtig aan het lezen. Heel jammer ben ik gestopt met lezen door
    “mensen die beschadigd zijn door het leven” misschien wel op een andere manier kan omschreven zijn.

    Toch een oprechte dankjewel!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.