De druk op sociaal werkers is hoog
Buiten schijnt de zon. Sterk Sociaal Werk Vlaams-Brabant organiseert een ontmoetingsmoment over veerkracht en motivatie. De inschrijvingen stroomden binnen. Uiteindelijk zijn 42 basiswerkers aanwezig.
‘Op elk event, bij elke actie, op elke ontmoeting groeit het ongenoegen over de werkbaarheid van het werk.’
We spreken niet over burn-out, maar daar heeft het onmiskenbaar mee te maken. De druk op sociaal werkers is hoog, de uitval evenzeer. Bij elk event, bij elke actie, bij elke studiedag komt het ongenoegen over de werkbaarheid van het werk naar boven. Een niet te negeren signaal.
Vandaag is de eerste lijn massaal present, maar ook vanuit de gespecialiseerde tweede lijn zijn er collega’s. Het zijn basiswerkers uit alle mogelijke hoeken van het sociaal domein: van basiseducatie, opbouwwerk, sociaal-cultureel volwassenenwerk en sociale economie tot OCMW, gezinsondersteuning, wijkgezondheidscentra, mutualiteit, geestelijke gezondheidszorg en jeugdhulp.
Het is een dwarsdoorsnede van het sociaal werk die uitkijkt naar het gesprek tussen twee deskundigen over veerkracht, motivatie en uiteindelijk toch ook: burn-out.
Verwijten
En dan gebeurt het. Een deelnemer stelt de ultieme vraag: ligt bij sociaal werkers, door de aard van het beroep en de hoge werkdruk, burn-out meer op de loer?
Er ontstaat geroezemoes in de zaal. Het is een instemmend gezoem. Maar daar blijft het niet bij. Een sociaal werker gooit haar frustratie over de ontoegankelijkheid van diensten eruit. En plots gaat het over alles wat de ziel van de stiel bederft: de sluiting van loketten, werken op afspraak, digitalisering, ingewikkelde procedures en de steeds complexere administratieve verplichtingen om rechten af te dwingen.
Beschuldigende vinger
Allerlei diensten worden benoemd en bekritiseerd. Burgers vinden hun weg niet meer in het doolhof van de samenleving. Sociaal werkers sukkelen mee en verliezen soms een hele dag aan het uitzoeken van waar mensen terechtkunnen en hoe ze daar dan binnenkomen.
‘Het OCMW beschuldigt de vakbonden, de vakbonden klagen over de mutualiteiten en dan weer gaat het over de geestelijke gezondheidszorg en de ellenlange wachtlijsten.’
Iemand verwijt collega sociaal werkers dat ze de ontoegankelijkheid van diensten en rechten alleen maar vergroten. Het gevoel dat verschillende eerstelijnsdiensten hun taken afschuiven op anderen, waardoor ook die niet tot hun kerntaak komen, wordt beaamd en tegengesproken.
De diensten die ervaren worden als steeds minder toegankelijk, zitten naast de collega’s die dat over hen zeggen. Op hun beurt wijzen zij naar andere diensten. Het OCMW beschuldigt de vakbonden, de vakbonden klagen over de mutualiteiten en ook de geestelijke gezondheidszorg en de ellenlange wachtlijsten blijven niet buiten schot.
De ontmoeting mondt uit in een haast eindeloze sessie zwarte pieten schuiven. De ontevredenheid groeit samen met de onmacht en de frustratie. Het wordt een pittig gesprek. Iemand oppert dat afgrenzen vereist is. Algemeen protest, want niemand “wil zijn cliënten in de steek laten”.
We schieten op elkaar
In onze strijd om diensten toegankelijk te maken, richten we de pijlen op elkaar. We schieten op andere sociaal werkers die ook met hun voeten in de modder staan. Sociaal werkers die op hun beurt botsen op nutteloze regels, gesloten diensten en het moeten werken op afspraak.
‘Sociaal werkers zijn kwaad op het systeem, maar blijven er wel in meedraaien.’
En toch doen we me zijn allen voort. We bijten ons vast in een dossier en gaan tot op het bot om rechten te ontsluiten. Gegevens die gekend zijn via allerlei kruispuntbanken, blijven we invullen. Bewijsstukken van informatie die bij de betrokken dienst gekend is, zoeken we samen met de burger bij nog weer andere diensten op. Rechten met kleine lettertjes pluizen we minutieus uit. We kijken niet meer op als een sociaal werker van de ene dienst nodig is om de formulieren van de andere dienst in te vullen.
Het zijn handelingen en stappen die mensen alsmaar kleiner en afhankelijker maken. Sociaal werkers zijn kwaad op het systeem, maar blijven er wel in meedraaien. Zuchtend houden ze het mee in stand.
Onzichtbaar schaduwwerk
Om niet helemaal te verdrinken, organiseren sociaal werkers zichzelf. Er ontstaan schaduwpraktijken. Een netwerk van sociaal werkers huist in de contactpagina’s van gsm’s van collega’s. Zo omzeilen ze het urenlang wachten via een onthaal of algemeen contactnummer.
Het uitzoeken en bekomen van rechten is zo’n traag en eindeloos proces dat sociaal werkers het overnemen van cliënten. Anders lukt het niet om mensen door de administratieve doolhof heen te loodsen. Dat we hiermee toegeven dat je als burger zelf niet in het systeem geraakt van collega sociaal werkers, nemen we er voor lief bij.
En als het nog even kan, worden de schaarse vrijwilligers ingezet om mee te strijden in steeds minder toegankelijke diensten. Vrijwilligers voor koffie en formulieren, vrijwilligers in het zorgloket, vrijwilligers bij het Geïntegreed Breed Onthaal… Allemaal mensen die de steeds complexere administratieve doolhof bekampen.
De kerntaak van het sociaal werk, mooi verwoordt in de krachtlijnen van sterk sociaal werk, komt niet meer aan bod. Terwijl het net dat is wat sociaal werkers drijft en motiveert. Frustratie en onmacht groeit. Menig sociaal werker houdt het voor bekeken. Vaak stappen ze terug in via alternatieve circuits zoals burgerinitiatieven of vrijwilligerswerk.
De duvel
In plaats van front te vormen, doen sociaal werkers elkaar de duvel aan. We zuchten over de ontoegankelijkheid van anderen. We zwoegen aan formulieren en documenten waarvan we weten dat ze onzinnig zijn. We gaan al eens kloppen op een deur van een beleidsmedewerker. We schrijven een klachtenbrief die nooit toekomt of geen antwoord krijgt. We zuchten vervolgens en ploeteren voort.
‘We zwoegen aan formulieren en documenten waarvan we weten dat het onzinnig is.’
Vaak zijn de beleidsniveaus van de eigen organisatie nog het meest doof voor de bedenkingen over groeiende ontoegankelijkheid. We smeken collega’s uit andere diensten om een klacht in te dienen, want “naar mij luisteren ze niet”. We vragen beleefd om automatische rechtentoekenning. We kanaliseren de frustratie van diegene die bij ons aanklopt en klampen aan.
Waarom kiezen we niet voor een andere strategie? Waarom vormen we allemaal samen geen front tegen administratieve belasting, tegen ontoegankelijkheid van basisdiensten en tegen het dichtslibben van onderbemande diensten?
Daad van verzet
Het is belangrijk dat sociaal werkers weer toekomen aan hun kerntaak: op pad gaan met mensen die hun weg in het systeem kwijt zijn.
‘We moeten dringend een daad van verzet stellen.’
We moeten opnieuw tijd vinden om te gaan zitten en luisteren naar de krachten en tegenslagen van mensen. Zodat we nabij kunnen zijn. Zodat we weer alle aspecten van een situatie zien en erop kunnen vertrouwen dat elk radartje in het sociaal werk noodzakelijk en betrouwbaar is.
Laten we samenwerken en ons verzetten tegen systemen zodat we het onrecht dat we zien en dat op beleidsniveau georganiseerd wordt, aan de kaak kunnen stellen. Enkel zo komen we tot echte verandering. Enkel zo zullen we kunnen waarmaken wat we pretenderen: het afdwingen van sociale rechten van mensen.
De woorden van de Nederlandse schrijver Remco Campert spoken door mijn hoofd. “Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet. En dan die vraag aan een ander stellen.” We moeten dringend met elkaar als sociaal werker in gesprek, en samen een daad van verzet stellen.
Reacties [8]
Bedankt Birgit!!! We kunnen het maar niet genoeg zeggen en blijven zeggen met de hoop dat alle sociaal werkers zichzelf , het team, organisatie gaat zelfreflecteren. De mensen zelf eens goed gaat beluisteren, …
De grote concurrentie omzet tot echte samenwerking in belang van alle mensen in maatschappelijk kwetsbare situaties!! De leefsituatie waarin kinderen, jongeren, mensen moeten leven ook bekijkt van waar grondrechten, kinderrechter, mensenrechten geschonden worden in plaats van nu steeds het te bekijken vanuit individu niveau.
In feite zouden we niet micro, meso en macro moeten zeggen wel macro, meso, micro!!!
Hoog tijd om de krachten echt te bundelen en inderdaad daar waar structureel grote gaten zitten deze echt aan te klagen ! Gedeelde verantwoordelijkheid wil zeggen dat ieder zijn deel ook aanpakt !
Wat als de duizenden vrijwilligers foert zouden zeggen gedurende 1maand , geen voedsel bedelingen meer , en zoveel meer…
We trekken met zijn allen naar Vlaams parlement!!
Jef Peeters, KUL en Oikos pleit ervoor dat de eerste opdracht van de maatschappelijk werker er in bestaat, de maatschappij en het beleid te sensibiliseren.
Deze analyse is zéér herkenbaar maar niet nieuw. De oproep tot meer samen-een-vuist-maken is dat ook. Onbehagen, onmacht, frustratie: Er zouden honderden reacties op dit artikel moeten binnenlopen! Maar basiswerkers kunnen dit niet oplossen. Zelfs niet als ze zich verenigen. (De kans daartoe is overigens klein). Zelfs niet als ze werken in organisaties waar de managers een hart hebben voor de kwetsbaren. De malaise zit dieper, zit ook in onderwijs, in de zorg. De welvaartstaat zelf is ziek. En het is erg lastig om onder ogen te zien, dat het de komende jaren alleen maar erger wordt. Het vliegwiel van de klimaatcrisis, dat de sociale ongelijkheid de hoogte in zal jagen.
Zo lijkt elke analyse, elke oproep een bij voorbaat verloren achterhoedegevecht. Maar al lijkt het zinloos, het moet blijven gebeuren. Zowel het engagement naar elke kwetsbare mens – elke kleine daad is van tel – , als het kritisch blijven nadenken over wat in deze chaotische tijden goed sociaal werk is.
Proficiat Birgit, jij verwoordt het zo perfect. Ik werk vooral met vrijwilligers en merk daar, wie zijn nek uitsteekt, langs alle kanten gevraagd wordt om zich te engageren. Zij komen soms met problematische situatie in contact waardoor ze afhaken. Zo zie ik engagement overgaan in frustratie. Maar gelukkig kom ik elke dag heel veel geëngageerde mensen tegen die wel nog tijd hebben om te luisteren en om er gewoon te zijn. Mischien moeten we deze vrijwilliger samen met de sociaal werker verenigen en samen onze stem laten horen!
Ik denk dat veel sociaal werkers hiervoor vragende partij zijn. Sterk sociaal werk zou zo’n groep kunnen zijn, maar mag dan niet vanuit de overheid gecoördineerd worden. Beroepsgroepen oprichten mag niet meer, maar dat is enkel een juridische kwestie. Nergens kunnen sociaal werkers onder elkaar vrij van mening wisselen. Niemand komt op voor onze belangen. Zo krijgen verpleegkundigen veel meer gedaan doordat ze een front vormen. Er is dringend nood aan, zowel voor de MW’ers, voor de boodschap naar de samenleving, voor de boodschap naar de media, voor de boodschap naar de overheid!
Maak een front met basiswerkers in welzijnsdiensten, vakbonden, mutualiteiten….en maak samen een vuist, dat is beter dan mekaar verwijten te maken.
Mooi. Dit is wat politisering binnen sociaal werk betekent. Niet: Befehl ist Befehl.
Eén doel kiezen bijv automatische rechtentoekenning of administratieve vereenvoudiging (wat trouwens in de 3 regeerakkoorden staat) en daar met zijn allen voor strijden, zou veel verschil kunnen maken op het terrein. Wie kan/wil het initiatief nemen om hiermee een start te maken? Er zijn in elk geval veel medestanders
Zeker lezen
Jongvolwassenen in detentie: ‘Zorg moet fundamentele pijler blijven’
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies