Drastisch veranderd
Op 13 maart 2020 nam België strikte maatregelen om besmettingen met het COVID-19 virus te beperken. Plots veranderde ons leven grondig. We moesten afscheid nemen van heel wat vanzelfsprekende activiteiten.
Het virus verstoort nu al bijna een jaar ons ‘normale’ leven: niet meer met vrienden feesten, niet meer reizen, niet meer samen gaan shoppen, niet meer de grootouders knuffelen en niet meer met de collega’s op kantoor.
‘Plots veranderde ons leven grondig.’
Die verstoring heeft alles te maken met de noodzakelijke beteugeling van deze pandemie. Onze gezondheidszorg mag niet in elkaar stuiken en de economische schade moet beperkt blijven.
Daar valt ook iets voor te zeggen. Bij het begin van de corona-uitbraak, toen er nog weinig geweten was over het virus en het aantal besmettingen exponentieel steeg, primeerde de volksgezondheid. Een lockdown was onafwendbaar: winkels en horeca moesten dicht, thuiswerk werd de norm, openbaar vervoer viel stil, kortom het maatschappelijk leven stond ‘on hold’.
Vervolgens gaven de dalende cijfers ruimte om de drastische maatregelen te verspoelen. Niet in het minst om economische activiteiten opnieuw op gang te trekken. Het is een permanente evenwichtsoefening tussen belangen op vlak van gezondheid en economie.
Winkel, werk, school, woonzorgcentrum
De gevolgen van die keuzes ervaren we aan de lijve.
Zo gaf het coronavirus plots een heel andere invulling aan ‘winkelen’. Geen sprake meer van funshoppen met vriendinnen. Eerst gingen de winkels dicht, vervolgens opnieuw open onder strikte voorwaarden. Winkelen werd en wordt nog steeds louter functioneel en economisch ingevuld: ‘boodschappen doen om in het levensonderhoud voorzien’. Weg sociale betekenis.
Hetzelfde geldt voor onderwijs. Vandaag krijgen veel studenten hoger onderwijs enkel nog online les. De functie van onderwijs verschraalt tot kennis doorgeven en ontvangen en vaardigheden oefenen. Ook hier duwt het coronavirus andere betekenissen weg: samen studeren, nieuwe relaties ontdekken, zich losrukken van de ouders.
En wat te denken van een bezoek aan het woonzorgcentrum? Wie er nog binnen mag, kan slechts even blijven. Net voldoende om de wasmand te wisselen. Maar de betekenis van een bezoek zit veel dieper en schuilt in eenvoudige activiteiten zoals een knuffel kunnen geven, elkaar eens goed vastpakken. Helaas: ten strengste verboden.
Niet fijn
Die ingrijpende reductie van dagelijkse activiteiten tot hun functionele betekenis vinden we niet fijn. Meer nog: ze tasten onze mentale gezondheid aan. Want in betere tijden geven deze activiteiten betekenis aan ons leven en hebben ze een positieve invloed op ons welzijn. We vinden ze leuk, ze dagen ons uit, ze passen bij wie we zijn. Een goed patroon van betekenisvolle activiteiten zorgt voor een goede balans tussen inspannende en ontspannende activiteiten, tussen werk en familie, tussen dingen binnen en buiten.
‘Doorgaans hebben mensen voldoende veerkracht om zich aan te passen.’
Zodra iets deze balans verstoort, spreken we over een ‘disruptie’. De coronamaatregelen zijn daar een krachtig voorbeeld van. Toch hoeft zo’n disruptie niet dramatisch te zijn. Doorgaans hebben mensen voldoende veerkracht om zich aan te passen. We zoeken creatieve oplossingen om ermee om te gaan.
Betekenisverlies
Maar vandaag botsen we op een onverwacht probleem: deze gezondheidscrisis duurt veel langer dan verwacht en wordt stilaan ervaren als een ‘chronische’ toestand. De maatregelen wegen op de bevolking. Onze creativiteit en oplossingsvermogen bereiken hun grenzen.
Om dat scherper in kaart te brengen, vroegen we aan 1785 mensen hoe hun dagelijks activiteitenpatroon veranderde tijdens de eerste coronagolf, hoe ze dat ervaarden en of dat drukte op hun psychisch welzijn.
‘Deze gezondheidscrisis duurt veel langer dan verwacht. Onze creativiteit en oplossingsvermogen bereiken hun grenzen.’
Dit onderzoek bevestigt dat de gevolgen van die breuk zwaar wegen: alle bevraagde groepen rapporteerden een laag psychisch welzijn. Studenten zijn er het slechtst aan toe, zij ervaren een lager psychisch welbevinden en veerkracht dan bijvoorbeeld werkende volwassenen. Ook mensen die niet aan de slag zijn of klein behuisd zijn, hebben het moeilijk.
Opvallend is ook dat de mensen met een chronische aandoening zich beter kunnen aanpassen aan de veranderende situatie. Door hun ziekte kregen zij eerder al te maken met langdurig isolement en een verlies in activiteiten. Ze ervaren de lockdown niet zo scherp als anderen.
Corona: de grote gelijkmaker?
De gevolgen van de beschermingsmaatregelen wegen niet voor iedereen even zwaar. Dit virus is, in tegenstelling tot wat aanvankelijk soms gesteld werd, niet de grote gelijkmaker.
Dat blijkt niet alleen uit dit onderzoek, maar ook uit de dagelijkse mediaberichten over welstellende medeburgers die creatief alternatieven bedenken voor de ‘verboden’ activiteiten. Ze gaan coronaproof op reis naar het buitenland want: “Daar zitten we veel veiliger dan thuis”. Terwijl op dat thuisfront heel wat minder kapitaalkrachtige ouders wanhopig op zoek gaan naar een betaalbare computer om hun kinderen online les te kunnen laten volgen.
Hoe nu verder?
We kunnen niet langer blind blijven voor die negatieve impact van het huidige coronabeleid op de psychische gezondheid van mensen. Mensen halen minder zuurstof uit hun dagelijkse activiteiten. In het zoeken naar een evenwicht tussen veiligheid en leefbaarheid moet meer rekening gehouden worden met de betekenis van deze activiteiten. Het is niet langer houdbaar om ze in te snoeren tot wat absoluut noodzakelijk is.
Geef organisaties, klein of groot, de nodige autonomie om met de opgelegde regels om te gaan. Dat kan bijvoorbeeld door binnen cultuur, sport of horeca COVID-managers in te zetten die maximaal faciliteren dat dagelijkse activiteiten opnieuw hun diepere betekenis kunnen krijgen. Ook het gericht inzetten van coronatesten kan hier een bijdrage leveren.
Bij de bakker opnieuw een spontane coronaproof babbel kunnen slaan of onbezorgd een wedstrijd van je favoriet team bijwonen, lijkt banaal. Maar voor veel mensen maakt het een groot verschil.
Reacties [3]
Ik onderschrijf jullie mening.
Heel terechte bezorgdheden uit een sterke analyse van de dynamieken die tot stijgende mentale problemen leiden.
De vraag is wat nodig is om dit te verhelpen. Er wordt in veel berichten en oproepen uitgegaan van een één op één relatie tussen de maatregelen en psychisch welzijn, maar ik denk dat het probleem dieper ligt. De pandemie op zich drukt op ons welzijn. Ook als we met een aantal voorzorgsmaatregelen opnieuw meer en vollere contacten kunnen hebben zal dat vragen dat we ons aanpassen aan die voorzorgsmaatregelen. We zullen ons bewust zijn van een mogelijk risico en onzeker zijn of we voldoende opletten. Als we dat te weinig doen of de voorzorgmaatregelen zijn onvoldoende kan de situatie snel weer erger worden en zal moeten ingegrepen worden door mogelijkheden opnieuw aan banden te leggen.
Ik hoor veel mensen (politici, burgers, allerlei deskundigen,…) vragen om versoepelingen, maar ik vrees dat we het psychisch en sociaal welzijn daarmee alleen niet kunnen opkrikken.
goed verwoord, bedankt!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies