Mensen in armoede aan het woord
Na de sterke economische groei in de tweede helft van de twintigste eeuw, werd België gekenmerkt door welvaart en rijkdom. Armoede en alles wat er rond hing, leek iets uit vorige eeuwen.
Vanaf de jaren tachtig kreeg armoede opnieuw meer aandacht. In 1992 gaf de regering van Jean-Luc Dehaene, met de premier zelf als grote trekker, de opdracht om een ‘Algemeen Verslag over de Armoede’ op te maken. In 1994, vandaag ruim 25 jaar geleden, was dit verslag klaar.
‘Verschillende elementen zijn brandend actueel.’
De inzichten en besluiten kwamen op een unieke manier tot stand. Wars van academische onderzoeken, politieke referaten of meningen van experten werd de kennis voor het eerst gehaald daar waar ze werkelijk te vinden was: bij mensen in armoede.
Gevoel van nutteloosheid
Op meer dan vierhonderd pagina’s schetst het Algemeen Verslag over de Armoede een omvattend beeld van armoede zoals het beleefd werd door mensen in de jaren negentig. In de nasleep van het Verslag werden Verenigingen waar armen het woord nemen opgericht en zetten de federale overheid en de deelstaten samen een Interfederaal Steunpunt Armoede op.
Tegelijk kunnen we niet anders dan vaststellen dat verschillende elementen uit het Verslag vandaag nog brandend actueel zijn.
Zo beschrijft het Verslag armoede als “een verlies van zelfrespect” en een “gevoel van nutteloosheid”. Dat horen we vandaag de dag nog vaak. Er is sinds het Verslag meer aandacht voor ‘de binnenkant van de armoede’. En we mogen fier zijn op hoe mensen in armoede door beleidsactoren betrokken en gehoord worden. Maar er is nog steeds veel werk aan de winkel.
Actief burgerschap
Want net als jij en ik hebben mensen in armoede het recht om op een volwaardige manier deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Ook zij moeten kansen krijgen om zich op de arbeidsmarkt te begeven, vrijwilligerswerk te doen, een sport te beoefenen of te participeren in trajecten die burgers een stem geven.
‘Actief burgerschap mag geen holle term zijn.’
Actief burgerschap mag geen holle term zijn. Het moet de essentie vormen van elk initiatief dat we nemen om mensen in armoede te helpen.
Gezinsleven in armoede
We zijn ons vandaag, meer dan 25 jaar geleden, bewust van de impact van armoede op kinderen die in een armoedesituatie opgroeien. We weten dat het doorbreken van generatiearmoede niet makkelijk is. Dat kinderen uit gezinnen in armoede bijvoorbeeld vaker geconfronteerd worden met psychische problemen, sneller in de jeugdhulp belanden en slechtere schoolkansen hebben.
Toch spreekt het rapport over dit probleem net op dezelfde wijze als we vandaag doen. Vechten om te overleven, moeilijk rond komen, slechte huisvesting, gezondheidsproblemen, nagewezen worden op school, geen plaats voor ontspanning en cultuur, het administratief doolhof,… De tussentitels lezen als een verslag over de armoede anno 2020.
Schaarste
Soms worden nieuwe woorden gebruikt, maar blijven de onderliggende inzichten dezelfde. Zo heeft het Verslag het over de gevoelens van mensen in generatiearmoede (vernedering, schaamte, miskenning) die van generatie op generatie doorgegeven worden. Dat verhindert een positief zelfbeeld dat mensen energie en vertrouwen geeft als ze voor moeilijkheden staan.
‘Andere woorden, maar dezelfde problemen.’
Vandaag spreken we over ‘schaarste in mensen hun hoofd’. Schaarste waardoor de bandbreedte die ter beschikking staat vol zit met problemen en bekommernissen gelinkt aan de armoede-situatie. Andere woorden, maar dezelfde problemen.
Goede ouders zijn
Als het gaat over de plaatsing van kinderen uit gezinnen in armoede, spreekt het Verslag over de druk die opgelegd wordt om ‘goede ouders’ te zijn. Maar waaruit een goede opvoeding bestaat, is heel vaag en wordt nergens geëxpliciteerd.
Die tweespalt is ook vandaag erg zichtbaar. Want ook wij kijken naar gezinnen in armoede en schudden meewarig het hoofd. Ook wij oordelen over andermans capaciteit om ouder te zijn. Ook vandaag zijn er mensen die denken of zeggen dat die mensen nu toch beter geen kinderen zouden krijgen.
Maar hoe goed doen we dat zelf, als niet-armen, onze kinderen goed opvoeden? Wie zou het fijn vinden mocht er iemand over de schouder meekijken en zeggen hoe je jouw huis moet onderhouden, het groeipakket moet besteden of kinderen moet opvoeden?
Stappen vooruit en achteruit
Dat er sinds 1994 veel stappen in de goede richting gezet zijn, staat buiten kijf. OCMW’s zijn geëvolueerd naar sociale diensten die veel dichter bij mensen in armoede staan. Steeds meer rechten of tegemoetkomingen zullen de komende jaren automatisch opgestart of uitgekeerd worden.
‘Er zijn stappen in de goede richting gezet.’
Er is in de samenleving meer aandacht voor armoedeproblematieken op school, in de jeugd- of sportvereniging of in cultuur. Arbeidszorg en –bemiddeling geven meer mensen kans op een goede job, waar aandacht is voor het gezin.
Maar er blijven aandachtspunten. Bepaalde problemen die er 25 jaar geleden ook waren, zijn nog steeds niet opgelost. Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit, neemt zelfs elk jaar toe. De laagste uitkeringen zijn niet zo hoog als de armoedegrens.
Meer en meer voorwaardelijkheid in het sociaal beleid staat een menswaardig bestaan in de weg. “Voor wat, hoort wat”, lijkt vandaag wel de baseline van sociale wetgeving. Jongeren die in een kwetsbare situatie opgroeien, missen een vangnet en worden thuisloos. En ook al daalt het armoederisico bij ouderen, ze vereenzamen steeds meer.
Neem mensen in armoede serieus
Sinds het Algemene Verslag over de Armoede publiceert het Interfederaal Steunpunt tweejaarlijks een opvolgverslag. Dat is nodig en zinvol. Via een doorgedreven dialoog met mensen in armoede, kan het steunpunt haar opdracht blijven waar maken langs beide kanten van de taalgrens.
Laat de verjaardag van het Verslag een appel zijn aan politici: Wie de armoedeproblematiek serieus neemt, die neemt ook de dialoog met mensen in armoede serieus. Want zonder de ervaringen van mensen in armoede, de eerste en enige armoede-experten, is elk armoedebeleid een armoedig beleid.
Reacties [2]
@Gerard Van Menxel: ik deed historisch onderzoek naar het productie proces van het AVA in het kader van mijn doctraatsonderzoek met de titel: “Participatie van Mensen in Armoede aan Beleidsprocessen: een Historische Studie van de Retoriek van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen”
Ik heb daarbij heel wat sleutelfiguren, Pierre Martin incluis, geinterviewd: KBS, ATD Vierde Wereld, VVSG, politici en kabinetsmedewerkers, …
Iedereen die graag wat meer weet: wees welkom op mijn
(Engelstalige) doctoraatsverdediging 18 maart, 14u te Gent – graag seintje als je er wil bij zijn op heidi.degerickx@ugent.be
Ik geef ook uiteenzetting – in het nederlands op vrij 24/04 op de ugent.
Inderdaad. Alle armoederapporten ten spijt is er van armoebestrijding nog weinig te merken in het huidige beleid. Het benieuwt mij wat de toenmalige coördinator van het Algemeen Verslag, Pierre Martin Neirinckx, hierover te zeggen zou hebben.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies