Geen saaie sector
Wie in de sociale sector werkt, kan daar veel bij denken, maar niet dat het een saaie sector is. Er is immers veel in beweging.
‘De sociale sector is in beweging.’
Denk voor Vlaanderen maar aan de persoonsvolgende financiering, de nakende sociaalwerkconferentie op 24 mei 2018 (noteer de datum!), de verdere vermaatschappelijking en focus op mantelzorg, experimenten met marktwerking, de terugkeer van het individueel schuldmodel of de complexer wordende uitdagingen van integratie en vluchtelingenstromen.
In Nederland is de hectiek niet minder. De eerste Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 zorgde voor doorgedreven decentralisatie van veel sociaal werk naar lokale overheden. De nieuwe Wmo en de Wet langdurige zorg doen daar sinds 2015 nog een schep bovenop.
In zijn eerste troonrede declameerde Koning Willem-Alexander dat de verzorgingsstaat plaats had gemaakt (wishful thinking?) voor de participatiesamenleving. Daarbovenop kwamen nog eens jaren van bezuinigingen. Niet met de kaasschaaf, maar met stevige budgettaire krimp. Sociale wijkteams en dé generalist moeten de brug maken tussen dromen en daden.
Kortom, het sociaal werk moet vorm krijgen in een erg dynamische context. Lang niet alle ontwikkelingen gaan bovendien in een richting waar het sociaal werk sterker van wordt.
Het verleden was complex en dynamisch
Wanneer mensen stilstaan bij grote maatschappelijke ontwikkelingen denken ze al snel dat ze in een hectische tijd leven. Maar dat kan een burger anno 1967 of 1917 of 1867 ook gedacht hebben.
In elk tijdsgewricht zijn er ontwikkelingen die op burgers overkomen als zeer dynamisch. Ze onderschatten daarbij hoe onzeker het verleden was en hoe herkenbaar de discussies en twijfels soms zijn.
‘We vergeten achteruit te kijken.’
Sociaal werk anno 2017 vergeet vaak de complexiteit en dynamiek van haar verleden. Meer zelfs, ze luistert niet naar de discussies uit het verleden om die van het heden meer diepgang te geven. We rijden volle vaart vooruit, zonder in de achteruitkijkspiegel te kijken.
Tegengewicht aan verzakelijking
Met de Canon Sociaal Werk doen we daar wat aan. En dat al sinds tien jaar. De Canon wil de geschiedenis van het werk van sociale professionals voor het voetlicht halen omdat deze naar de achtergrond verdween.
In de verschillende beroepsopleidingen is er geen tijd meer voor. In het werkveld wordt het verleden door fusies en schaalvergroting soms letterlijk weggegooid. Soms worden zelfs complete archieven achteloos bij het grofvuil gezet.
‘Het professionele ambacht dreigt los te raken van tradities.’
Het gevolg is dat het professionele ambacht dreigt los te raken van tradities. Het wordt zo een al te gemakkelijke prooi voor technocratische redeneringen.
De Canon Sociaal Werk moet een tegenwicht bieden voor deze dreigende verzakelijking. Moderne managers zeggen: prestaties uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Wij zeggen: beloftes voor de toekomst bieden geen garantie voor de opbrengst van het verleden.
Ongerustheid over gebrek aan historisch perspectief
Begin 21ste eeuw ontstond er in Nederland ongerustheid. Zowel autochtonen als allochtonen, zowel nieuwkomers als geboren en getogen Nederlanders leken hun voorgeschiedenis te vergeten. Dat had niet alleen te maken met immigratie, maar ook met het omvormen van het vak geschiedenis in het middelbaar onderwijs tot keuzevak.
Ongerustheid over gebrek aan historisch besef leidde tot een zogenaamde commissie van wijzen. Die hadden kunnen adviseren om het vak geschiedenis terug verplicht te maken, maar dat was te eenvoudig.
‘Heel Nederland had een mening.’
Een bijna vergeten kleinere aanbeveling van de wijzen was om een Canon van de Vaderlandse Geschiedenis te ontwikkelen, een overzicht van de 50 iconische momenten, figuren en gebeurtenissen die elke Nederlander moet kennen. In oktober 2006 verscheen die canon als boek en website.
En toen was het hek van de dam. Heel Nederland had een mening. Er was onenigheid over de keuze van de iconen. De commissie van wijzen moedigde dit debat aan. In plaats van de eigen keuze te verdedigen, daagde men iedereen uit om zijn versie van de canon te publiceren.
Hoera! Doel bereikt. Burgers van Nederland waren weer met hun geschiedenis bezig.
Als een virale infectie
Nederland geraakte in de ban. Overal begonnen mensen met de bouw van een eigen canon. Zo ontstonden er geografische varianten zoals de canon van Amsterdam, Utrecht of Eindhoven, maar ook thematische varianten zoals de canon van de wiskunde, het voetbal, de natuurwetenschappen of het theater.
Het was een virus. Nederland was koortsig ziek van hernieuwde aandacht voor geschiedenis.
In die context kon canon over het verleden van het sociaal werk niet uitblijven. Wij namen het voortouw en vrij snel kwamen we tot een redactie, inclusief een sterke webmaster.
Geen encyclopedisch overzicht
Belangrijk in de ontwikkeling waren enkele zelf gekozen beperkingen zoals maximaal 50 momenten, figuren en gebeurtenissen als vensters op het verleden, en ongeveer 500 woorden toelichting per keer.
‘De eerste reacties op onze Canon waren positief.’
Doelstelling was geen encyclopedisch overzicht van de geschiedenis, wel een toegankelijke en motiverende inleiding daarop. We volgen daarbij het concept ‘zone van naastliggende ontwikkeling’ van pedagoog Vygotsky: Geef mensen veel en diepgaande informatie en ze haken af. Geef mensen een klein beetje informatie en een opstapje naar iets meer. Zo ontstaat een ladder naar meer kennis die gelijke tred houdt met toenemende motivatie.
Elk venster in de canon bestaat daarom uit een korte prikkelende titel, een tekst van ongeveer 500 woorden en een paar tips voor wie echt gebeten is door het thema en erin wil duiken.
Een ‘canonplein’ met vele poorten tot het verleden
De eerste reacties op onze Canon waren positief. Maar de limiet op 50 vensters was een serieuze beperking. Er was veel materiaal verzameld dat in de krochten van het verleden dreigde te verdwijnen.
We dachten het te kunnen oplossen met een afdeling ‘aanvullingen’, maar al snel bleek dat hopeloos onvoldoende. Zeker toen bleek dat veel van die aanvullingen zich thematisch lieten ordenen. Zo ontstonden de deelcanons: overzichten van specifieke sectoren als jeugdzorg, maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk of geestelijke gezondheidszorg. Het leidde tot een ‘canonplein’ met vele poorten tot het verleden.
En terwijl het allemaal gratis online staat, bleek er toch belangstelling te bestaan voor gedrukte versies van de (Nederlandse) deelcanons. Zo kwamen er ondertussen vijf boeken over jeugdzorg, gehandicaptenzorg, verslavingszorg, maatschappelijke opvang en volkshuisvesting. Daarvan zijn er de afgelopen jaren zo’n 71.500 verspreid.
Internationale pioniers
Tegelijk bleek dat er een aantal internationale inspiratiebronnen voor sociaal werk waren, die naast de Vlaamse en Nederlandse canon een internationale canon rechtvaardigden.
Een dertigtal personen kwam in beeld, pioniers als Jane Addams, Mary Richmond en Jane Jacobs natuurlijk, maar ook minder bekende pioniers als Ann Hartman en sociaal werk criticasters zoals Charles Murray en Theodore Dalrymple.
Die werden ook aangepast en vertaald naar een Engelstalige versie van de canon sociaal werk: History of Social Work.
Stand van zaken
De Vlaams-Nederlandse en Engelstalige Canon Sociaal Werk bestaan momenteel uit 22 deelcanons die samen meer dan 530 vensters bevatten, gaande van het tweede concilie van Tours in 567 tot het afscheid van de term allochtoon in 2016. Nieuwe deelcanons zijn in voorbereiding.
‘Bijna 2.000 publicaties werden gedigitaliseerd.’
Bijna 2.000 publicaties werden gedigitaliseerd en vanuit stoffige archieven in een modern jasje beschikbaar gesteld. Het aantal bezoeken klom van een kleine 10.000 in 2007 naar ruim 600.000 dit jaar.
Bovendien werd ons aanbod versterkt door de publicatie van boeken over de geschiedenis van het sociaal werk in Nederland, ondertussen al aan de zesde druk toe, en sinds kort ook voor Vlaanderen.Claessens, D. (2017), Een geschiedenis van sociaal werk, Antwerpen, EPO; van der Linde, M. (2016), Basisboek geschiedenis Sociaal Werk in Nederland, Amsterdam, SWP.
Nog eens tien jaar?
De Canon is gratis en zal gratis blijven. Toch worden er jaarlijks kosten gemaakt zoals de webhosting en het onderhoud van de site.
Tien jaar geleden werden de opstartkosten gedekt door een subsidie van de Vlaamse en Nederlandse overheid en een hele reeks maatschappelijke aandeelhouders, zoals hogescholen en welzijnsinstellingen. Het voortbestaan en de verdere uitbouw van de Canon Sociaal Werk is daarvan afhankelijk.
Daarom koppelen we ons tienjarig bestaan aan een oproep tot steun voor de volgende tien jaar: doneer, word vriend van de canon, lever ideeën aan, doe mee of maak reclame. Het kan allemaal via www.canonsociaalwerk.eu!
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies