Keurslijf van therapieën
Haar verslaving maakt dat haar leven in gevaar is. Ze woont zelfstandig en is gehecht aan het leven in de stad. Veel vrienden heeft ze niet en de vrienden die er zijn, zijn ook verslaafd. Ze helpen haar niet om clean te blijven.
‘Een psychiatrische opname vond ze maar niks. Ze wilde thuis zijn.’
Haar huisarts heeft al verschillende keren aangedrongen op een psychiatrische opname. Dat lukte één keer. Maar die opname vond ze maar niets.
Ze voelde zich gedwongen in een keurslijf van therapieën waarvan ze de zin niet inzag. De mensen die ze daar ontmoette vormden een bedreiging voor haar. Ze voelde zich vervreemd van haar omgeving. Ze wilde vooral thuis zijn.
Voor sommige zorgverleners past ze in de categorie ‘zorgwekkende zorgmijders’. (Soms worden stigmatiserende diagnoses vervangen door even stigmatiserende omschrijvingen.) Maar laten wij het vooral hebben over ‘zorgvuldige zorgzoekers’, dan ligt de opdracht om gepaste hulp te vinden bij de hulpverlener.
Vallen en opstaan
Nu komen de hulpverleners bij haar aan huis. Het zijn kwartiermakers. Als psychiatrische thuisbegeleiders gaan ze mee op zoek naar een leefwereld die zinvol is voor haar, naar een omgeving waarmee ze zelf aansluiting wil.
Het is een proces van vallen en opstaan. De hulpverleners doen niet alsof ze pasklare oplossingen hebben. Ze komen langs als gast. Ze luisteren en zoeken hoe ze dienstbaar kunnen zijn. Die zoektocht doen ze samen: het is de cliënt die stuurt, zij heeft de regie, zij geeft aan wat wel en niet werkt.
Haar vrienden maken het alleen maar slechter
Ze ontmoet graag andere mensen, maar ze wil dat zij weten dat ze verslaafd is, dan hoeft ze niets te verbergen.
‘Eenzaamheid is vaak erger dan vriendschappen die nadelig zijn.’
We willen rond haar een steunend netwerk uitbouwen, een groep mensen die haar graag zien zonder dat ze de verslaving erger maken. We denken dat haar huidige vrienden dat niet kunnen. Maar hen laten vallen, betekent dat ze er helemaal alleen voor staat. En we weten dat eenzaamheid vaak erger is dan vriendschappen die nadelig zijn voor het eigen leven.
Vandaar onze hypothese: als we zorgen voor een nieuw netwerk dan kan ze, zonder dat het haar eenzaam maakt, afscheid nemen van degenen die haar schade berokkenen.
We proberen het uit.
Onze hypothese was fout
Ervaringsdeskundigen geraken bevriend. Ze proberen haar mee te tronen naar gastvrije plekken in de buurt. Dat lukt moeizaam. In het buurtcentrum vindt ze aansluiting bij een aantal activiteiten. Maar echt klaar om meer nieuwe contacten uit te bouwen, is ze niet.
‘Ze wilde naar een psycholoog maar vreesde dat het spreken haar zou overrompelen.’
We zaten fout met onze hypothese. De nieuwe vrienden zorgen niet voor meer afstand met de oude kring van gebruikers. Het is voor haar onmogelijk om die groep achter te laten. Het lukt ons ook niet om de oude vrienden aan een netwerkoverleg te laten deelnemen. Er is geen contact. We kunnen enkel praten over hen, niet met hen. Een tekort dat door iedereen wordt aangevoeld.
De deur naar therapie staat open
Stap voor stap zien we verandering. Haar gesprekken met de mensen uit het nieuwe netwerk worden intenser. Tot dan heeft ze nooit gesproken over haar jeugdervaringen: ze zijn zwaar traumatisch. Ze wil naar een psycholoog maar zegt dat zij dit nooit eerder deed omdat ze vreesde dat het spreken haar zou overrompelen.
‘De hulpverlening vertrekt vanuit haar levensverhaal.’
Nu wil ze wel proberen, omdat ze steun ervaart. Ze heeft voor het eerst vrienden die er zijn als ze na een gesprek met de psycholoog van de kaart is. Daarom durft ze de stap naar therapie zetten. We komen tot een nieuwe hypothese. Voor een groep ‘zorgvuldige zorgzoekers’ is het juist het steunend netwerk dat maakt dat iemand de voordien als te confronterend ervaren therapie toch start.
Het valt trouwens op dat de therapie zich niet richt op haar diagnose van borderline. Nochtans was dit aanbevolen bij haar psychiatrische opname. Wel aan de orde is hulpverlening die vertrekt vanuit haar levensverhaal waardoor de hulpverlener erg aansluit bij de hulpvrager en niet omgekeerd.
Niet minder, maar wel andere professionals
De verbindende nieuwe vrienden vervangen geen professionals. Maar de aanwezigheid van die burgers kan de drempel naar professionals wel verlagen, op voorwaarde dat die professionals hun deskundigheid niet van bovenaf opleggen.
‘De hele verwijs- en doorgeefgedachte in de zorg moet op de schop.’
Dit betekent dat we moeten mikken op professionals die nabij zijn, die actief zijn in de leefomgeving van de cliënt, die samenwerken met de cliënt, die voldoende rekening houden met de ervaring van de cliënt. We brengen de hulpverlening naar de kleinere schaal van de wijk en laten de grote gespecialiseerde voorzieningen achter ons.
Laten we ons dus niet blindstaren op het clichébeeld van vermaatschappelijking: het stoppen met of doorgeven van professionele hulp aan geëngageerde burgers.
De hele verwijs- en doorgeefgedachte in de zorg moet trouwens op de schop. Philippe Delespaul, de Nederlandse hoogleraar zorginnovatie in de geestelijke gezondheidszorg, heeft het over het werken op een schaal waarbij mensen verwijzen geen zin meer heeft. Als we kleinschalig in de omgeving van mensen werken, dan zijn hulpverleners, ervaringsdeskundigen en verbindende nabij.
Geëngageerde maatjes
Ze heeft het even wat moeilijker. Maar de vrienden zijn gebleven en steunen haar volop. Ze is gestart met therapie. Die is op korte termijn confronterend, maar zal op lange termijn zorgen voor een meer kwaliteitsvol leven.
Uit haar verhaal komt één inzicht bovendrijven: professionele hulp met ondersteuning van geëngageerde burgers is succesvol. Beide zijn noodzakelijk.
Reacties [5]
Zo herkenbaar. Ook in armoedebestrijding. Een maatschappelijk werker in het gewone circuit die meer bereikt dan een doorsnee college is net eentje die goed kan duiden en vertrekt van wat de client aangeeft als haalbaar. Dan is heel veel mogelijk om stappen vooruit te zetten, meestal voor het leven (toekomst). Vertrouwen krijgen/geven, er niet alleen voor staan en positieve ervaringen = 1 + 1 + 1 = 4. Het is meestal een weg met vallen en opstaan, maar als de client dan op de duur fier is over wat hij bereikt en wie er bij betrokken was is dat een energieboost voor alle partijen.
Alles vertrekt vanuit het eigen verhaal. De metafoor van de rugzak die je nooit kwijtgeraakt. Je kan hem wel ordenen, met of zonder hulp, op voorwaarde dat je durft te kijken wat er in die rugzak zit.
In mijn opleiding PMA spreekt men over de fundamenten waar het eigen leven op gebouwd wordt. Die kan je nooit wegnemen, je kan die wel leren herkennen en ermee leren omgaan.
Tenslotte ontstaan er vaak heel mooie eigenschappen door en doorzettingsvermogen met of zonder hulp.
1+1=3
Prachtig artikel
Mijn herstel van verslaving verliep met een opname in psychiatrisch ziekenhuis, dag ziekenhuis. Vandaag ben ik vrijwillig ervaringswerker in Sint Kamillus in Bierbeek.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies