Met enthousiasme alleen kwam ik er niet
Een dikke vijf jaar geleden besloot ik om met mijn diploma sociaal werk aan de slag te gaan bij het OCMW in een grote Vlaamse stad. Ik was er rotsvast van overtuigd dat ik met mijn enthousiasme en doorzettingsvermogen cliënten in geen tijd uit de miserie zou halen. Ik dacht dat het maatschappelijk werkers vooral ontbrak aan enthousiasme. En dat ging ik oplossen.
‘De eerste zes maanden bij het OCMW kon ik ’s avonds geen ‘pap’ meer zeggen.’
Niks van al die gedachten en voornemens bleken te kloppen. Cliënten die aankloppen bij de OCMW’s hebben niet zomaar een kleine tegenslag gehad. Het gaat meestal om meer dan een onbetaalde factuur. En ook achter onbetaalde facturen zit trouwens vaak een aaneenschakeling van problemen. Met enthousiasme alleen los je die niet op. Het vraagt tijd om via een opgebouwde vertrouwensband de complexe knoop te ontwarren.
Als OCMW-werkers hebben we gelukkig wel wat mogelijkheden om cliënten op maat te helpen. We kennen leefloon toe als de cliënt geen andere inkomsten heeft en aan de voorwaarden voldoet. We bieden huurwaarborgen, schieten soms hoge medische kosten voor en niet onbelangrijk in deze tijden van crisis: we helpen mensen bij hoge energiefacturen. Daarnaast bieden we ook psychologische bijstand en juridisch advies. Ik kan een hele column vullen met alle mogelijkheden. Dat maakt onze job ook zo rijk.
In het begin van je carrière moet je al die mogelijkheden, wetten en regels nog ontdekken en ontginnen, waardoor je elke dag met een kop vol info naar huis wandelt. De eerste zes maanden bij het OCMW kon ik ’s avonds geen ‘pap’ meer zeggen. Het enige dat nog lukte was liggend tv-kijken. De hoeveelheid informatie en al die persoonlijke verhalen hakten er stevig in. Met enthousiasme alleen zou ik mijn cliënten niet uit het slop halen, zover was ik.
Rollercoaster aan emoties
Die eerste zes maanden waren een rollercoaster aan emoties. Al na drie weken stond ik wenend in het bureau van mijn hoofdmaatschappelijk werker.
‘Mijn verdriet helpt cliënten niet vooruit.’
Een van mijn cliënten was een dakloze man. Hij zeulde de hele dag met plastiek potjes waarin hij zijn eten bewaarde. Droge voeding, want een koelkast was er niet. Dakloos zijn werd zo plots erg tastbaar. De man was aimabel, had een brede glimlach maar ook een figuurlijk grote rugzak vol bagage. Hij zou geen vlieg kwaad doen, alleen vond hij geen huis.
Ik had werkelijk alle diensten opgebeld. Overal kreeg ik hetzelfde te horen: ‘Nee, wij kunnen je cliënt niet helpen.’ Toen hij zijn bakjes met droge voeding toonde, kraakte er iets in mij.
“Dat ik misschien niet gemaakt was voor het beroep”, zei ik tegen mijn leidinggevende. Zij antwoordde godzijdank dat net dat kantje, de boosheid en het verdriet, iemand tot een goede maatschappelijk werker maakt. Dat daarmee leren omgaan deel van het werk is.
Ik heb sindsdien niet meer geweend om de persoonlijke situatie van een cliënt. Hoe erg het ook is. Mijn verdriet helpt cliënten niet vooruit.
Boos
Boos ben ik wel vaak. Boos omdat er geen betaalbare woningen te vinden zijn, boos over beleidskeuzes van ministers, boos omdat onze cliënten tegen zoveel bureaucratische muren lopen, soms ook boos omdat een cliënt de beloftes niet nakomt of alle hulp weigert.
‘Elke stap vooruit is er een om te vieren.’
Maar de grootste verontwaardiging voel ik nog altijd als mensen – vaak buitenstaanders – een hulpverleningstraject pas geslaagd vinden als een cliënt werk vindt in het ‘reguliere’ arbeidscircuit. Alles daartussen van psychologische begeleiding over vrijwilligerswerk tot af en toe een interimcontract zien ze als een mislukking, of het bewijs dat cliënten niet mee willen.
Ik zal eerlijk zijn. Ook ik heb ooit zo gedacht. Zelfs nog tijdens de eerste weken van mijn OCMW-carrière: “We helpen mensen aan het werk en alle problemen zijn van de baan.” Ondertussen weet ik beter.
Als maatschappelijk werker bij het OCMW telt elk stapje. Bij de ene gaan die stapjes wat vlotter dan bij de andere. Ik heb al gekke dansjes staan doen omdat een cliënt na vijf afspraken uiteindelijk toch in de zetel van de psycholoog is geraakt. Of omdat een cliënt na lang palaveren inziet dat er budgetbegeleiding nodig is. Hoe klein ook, elke stap vooruit is er een om te vieren.
Reacties [10]
Hoe mooi doe jij je job! Hoe waardevol.
Boos zijn zorgt ervoor je blijft betrokken zijn. Aandacht en zorg hebt voor wat niet juist is. Het houd je dus scherp
Dank om het meedelen van dit herkenbare verhaal van mensen , Hun dagelijkse strijd wordt vaak niet gezien. Boosheid kwijt kunnen in een team of tochtgenoten is een bandje rond het hart dat ver-bindt .!
Van harte proficiat!!!
Heel veel respect voor je inzet en ingesteldheid! Ook het inzicht dat armoedesituaties ingewikkeld zijn, vele stapjes en tijd vragen is super belangrijk. Een internationaal participatief onderzoek in 6 landen vond recent (2019) 9 verschillende dimensies van armoede en nog eens 5 beïnvloedende factoren (https://atd-vierdewereld.be/onze-acties/wetten-en-zienswijzen-veranderen/verborgen-dimensies-van-armoede/#:~:text=Een%20internationaal%20onderzoek%20over%20de,uit%20verschillende%20landen%20betrokken%20waren.&text=Opgedrongen%20afhankelijkheid%3A%20Je%20verliest%20de%20controle%20over%20je%20eigen%20leven.). Armoede is dus ingewikkeld, maar het positieve is al die dimensies + beïnvloedende factoren ook actie-hefbomen zijn. Ik las onlangs over vormen van multidimensionele coaching van mensen die in armoede leven. Dat maakt me hoopvol, net als uw getuigenis!
Bedankt voor het schrijven van dit artikel.
Het is waardevol voor iemand die net een maand werkt bij de sociale dienst.
Mooi je boosheid over onrecht. Ik wens je ook veel zachtheid in relaties met mensen in een kwetsbare situatie toe.
Verdriet, boosheid, machteloosheid… het zijn gevoelens die dagelijks opborrelen in goede maatschappelijk werkers… het vergt erg veel energie, vertrouwen en doorzettingsvermogen om samen met de meest kwetsbaren die kleine stapjes te zetten. Energie die jullie moeten halen uit erkenning en respect voor het maatschappelijk werk. Gelukkig hebben collega’s elkaar. Maar het wordt hoog tijd dat ´de maatschappij´ zijn blik verruimt en ook beleidsmakers de complexiteit erkennen en maatregelen treffen die maatschappelijk werkers de nodige ruimte geven om te ´helpen´. Ook maatschappelijk werkers hebben recht op arbeidsvreugde….
Ik kan enkel maar respect betuigen om dit al 5 jaar vol te houden. Het is trekken en sleuren om je cliënt te helpen waar mogelijk en waarbij je langs beide kanten op muren botst. Of de cliënt begrijpt niet wat er van hem verwacht wordt of het beleid zegt nee terwijl jij een ja verwacht. Ik draai al een tijdje mee als cliënt in budgetbeheer wat mijn redding is geweest. Nu mijn zoon eigenlijk hetzelfde zou moeten doen, merk ik zijn tegenstand, wat je ook zegt of doet…het werkt niet. En dat terwijl je weet wat voor problemen eraan komen. Toegeven dat je hulp nodig hebt…het blijft de grootste struikelblok voor velen.
Boosheid bij wat je raakt en boeit…wat is er mooier? Ook dat houd me drijvend in het opbouwwerk met logement bewoners, stap net voor dakloosheid dankzij ons mijnverleden in Genk. Maar boeiend en vermoeiend, laat ons alle krachten bundelen, hoog nodig!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies